Plan: | Bedrijventerrein 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0013-0003 |
De voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede:
met daarbij behorende:
met dien verstande dat:
Op de voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
Voor een bedrijfswoning geldt in aanvulling op het bepaalde in 6.2.1 de volgende regel:
Voor een bijbehorend bouwwerk en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op het bepaalde in 6.2.1 de volgende regels:
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 26.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders kunnen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied ', bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 , onder c, ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen tot een bouwhoogte van 12 m, mits:
De bedoelde omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend voor ten hoogste 25% van de oppervlakte van de bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gebouwen.
Een in 6.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1, onder y, ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedingsmiddelen, levensmiddelen, genotmiddelen en huishoudelijke producten, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van vestiging van binnensportvoorzieningen, met dien verstande dat:
Een in 6.6.1 en 6.6.2 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: