direct naar inhoud van 5.10 Externe Veiligheid
Plan: Hoevelaken-Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0010-0004

5.10 Externe Veiligheid

5.10.1 Algemeen

Door de gemeente Nijkerk is veiligheidsbeleid vastgesteld. Bij het realiseren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met de in dit veiligheidsbeleid vastgestelde uitgangspunten.

De risico's, gevaarbronnen binnen, maar ook in de nabijheid, van het plangebied zijn geïnventariseerd. Beoordeelde gevaarsbronnen kunnen bedrijven zijn maar ook transportroutes over de weg, rail of vaarwater en buisleidingen.
Beoordeeld is of wordt voldaan aan de grenswaarden voor het plaatsgebonden (individueel) risico en de hoogte van het groepsrisico ten opzichte van de oriënterende waarde. Het besluit "Externe Veiligheid inrichtingen" (BEVI), de regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), de handreiking verantwoording groepsrisico zijn bij deze beoordeling toegepast. Bedrijven zoals geregistreerd in het "Risico Register Gevaarlijke Stoffen", het RRGS, zijn in de beoordeling van het plaatsgebonden en groepsrisico voor zover aanwezig meegenomen.
Voor het beoordelen van transportrisico's is gebruik gemaakt van de circulaire "risico normering vervoer gevaarlijke stoffen"(Crvgs). Deze wordt waarschijnlijk rond 1 januari 2012 vervangen door het Besluit externe veiligheid transport (Bevt). Voor het beoordelen van de risico's van de gasleiding is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) sinds 1 januari 2011 van toepassing. In dit kader is een kwantitatieve risico analyse (QRA) uitgevoerd, die in bijlage 3 is toegevoegd.

Nieuwvestiging van Bevi bedrijven is niet toegetaan. Huidig reeds aanwezige Bevi bedrijven mogen wel uitbreiden, maar alleen zodanig dat hun plaatsgebonden risico (PR 10-6) contour binnen de eigen bouwkavelgrenzen blijft. Voor zover de plaatsgebonden risicocontour nu al buiten de bouwkavelgrenzen ligt mag deze niet groter worden. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de Nota Externe Veiligheid, die in november 2010 door burgemeester en wethouders van Nijkerk is vastgesteld.

In dit plan is een risicobedrijf aanwezig, waarvan de plaatsgebonden risicocontour zich uitstrekt tot buiten de terreingrens van het risicobedrijf. Binnen deze risicocontouren wordt de realisatie van kwetsbare objecten planologisch onmogelijk gemaakt. Door ook (grote) kantoorgebouwen in deze contouren uit te sluiten, wordt een relevante toename van het groepsrisico tegengegaan. De aanwezige risicocontouren zijn op de verbeelding verwerkt.

5.10.1.1 Omgeving

In de directe omgeving van het plangebied zijn:

  • geen risicobedrijven aanwezig welke met de effect afstanden tot in het plangebied reiken;
  • geen transportroutes voor het wegverkeer gelegen waarover gevaarlijke stoffen mogen worden getransporteerd;
  • geen transportroutes voor het railverkeer gelegen waarover gevaarlijke stoffen worden getransporteerd;
  • geen transportroutes over het water gelegen waarover significatie hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden getransporteerd;
  • anders dan de gastransportleiding welke het plangebied doorkruist, geen gastransportleidingen gelegen. De gastransportleiding in het plangebied wordt in paragraaf 5.10.1.2 verwoord.
5.10.1.2 Transportroutes voor gevaarlijke stoffen in het plangebied

Wegverkeer
Ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg is binnen de gemeentelijke grenzen van Nijkerk geen route gevaarlijke stoffen vastgesteld. Nijkerk is zodanig langs snelwegen en provinciale wegen gelegen dat een route gevaarlijke stoffen niet noodzakelijk is. Voor het lokale transport van gevaarlijke stoffen dient de transporteur de bepalingen uit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen te allen tijde in acht te nemen. Het lokale transport betreft slechts een beperkt aantal vervoersbewegingen welke niet leiden tot significante risicokansen. Nadere aandacht aan lokaaltransport in het plangebied is om deze reden niet noodzakelijk.

Hogedruk gastransportleiding
Vanuit het noorden doorsnijdt een lokale hogedruk gastransportleiding het gebied van noord naar zuid. Voor het beoordelen van de risico's van gasleiding is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) als uitgangspunt gehanteerd. Het betreft een transportleiding met een diameter van 6" en een druk van 40 bar. In het plangebied is rond deze transportleiding een veiligheidscontour geprojecteerd waarbinnen bebouwing niet is toegestaan. In het plangebied is rond deze transportleiding een bebouwingsvrije contour aan weerszijden geprojecteerd van 5 meter waarin bebouwing niet is toegestaan. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat het plaatsgebonden risico niet wordt overschreden.

Sinds september 2010 kan door middel van een risicoberekening via het risico-rekenprogramma Carola het optredende groepsrisico worden berekend. Deze groepsrisico-analyse (zie QRA) is uitgevoerd en als bijlage toegevoegd. In het kader van de invoering van de nieuwe Bevb is in deze QRA aangetoond dat er geen 10-6 PR contour aanwezig is.
Planologisch toegestane personendichtheden zijn in deze risicoberekening ingevoegd. Uit de uitgevoerde risicoberekening blijkt dat het ter plaatse optredende groepsrisico niet wordt overschreden en ruimschoots onder de oriënterende waarde blijft. In het kader van deze actualisatie in combinatie met nieuwe regelgeving is een beperkte groepsrisico (GR) verantwoording nodig. Hiertoe is het nodig om de rampenbestrijding en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid toe te lichten. Dit is hierna vermeld.

Risicobronnen, maatgevend scenario en effectafstanden.
Binnen en in de omgeving van het bestemmingsplan liggen diverse risicobronnen met gevaarlijke stoffen, zoals bedrijven (inrichtingen), transportroute naar tankstation (Westerdorpstraat) en buisleidingen voor aardgas. De toelichting op het bestemmingsplan beschrijft deze risicobronnen. Op enkele risicobronnen zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) of de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Crvgs) van toepassing.

De risicobronnen kennen de volgende scenario's:

  • 1. Explosief (BLEVE) voor de inrichtingen met LPG en de transportroute daarnaar toe; Westerdorpstraat.
    Het worstcasescenario voor de inrichtingen met LPG en het transport van gevaarlijke stoffen is de BLEVE van een tankwagen met LPG. Als effectafstanden hanteren wij 150 en 310 meter voor respectievelijk de 100%- en 1%-letaalafstand. Een deel van het plangebied ligt daarmee binnen de effectafstanden van de inrichting en de transportroute daarnaar toe.
  • 2. Plasbrand voor transportroute naar tankstation aan de Westerdorpstraat.
    Het realistisch scenario voor transport van gevaarlijke stoffen is een plasbrand als gevolg van een incident met een tankwagen met benzine. Als effectafstanden hanteren wij 35 en 60 meter voor respectievelijk 100%- en 1%-letaalafstand. Het plangebied aan de transportroutes ligt deels binnen de effectafstanden.
  • 3. Fakkelbrand voor de aardgastransportleiding
    Voor de effectafstanden bij een fakkelbrand is aangesloten op de 'Handreiking voor optreden tijdens buisleidingincidenten' (BZK, 2006). Deze zijn voor de buisleiding N-571-82-KR-01 t/m 03 respectievelijk 96 meter voor 1% letaalafstand en 56 meter voor eerstegraads brandwonden. Deze zijn voor de buisleiding W-520-01-KR-004 t/m 005 respectievelijk 180 meter voor 1% letaalafstand en 104 meter eerstegraads brandwonden.


Mogelijkheden rampenbestrijding
In het plangebied, en de omgeving daarvan, zijn de risicobronnen tweezijdig bereikbaar. Er ligt een netwerk aan brandkranen met verschillende capaciteiten/debieten dat nagenoeg het gehele plangebied en/of de risicobronnen dekt. Aandachtspunten vormen het tankstation met LPG en de aardgastransportleiding. Binnen de effectafstanden van deze risico's liggen namelijk een kinderdagverblijf (75 meter), enkele horecagelegenheden, een kerk en kantoorgebouw. Een onderzoek naar de dekking kan wenselijk zijn om te bepalen of, en waar, er brandkranen bijgeplaatst kunnen/moeten worden. Overigens heeft de brandweer Nijkerk voor het tankstation een aanvalsplan in voorbereiding.

In het gebied is een waarschuwings- en alarmeringsysteem aanwezig dat niet het westelijke deel van het plangebied dekt. Een onderzoek naar het werkelijke bereik is gewenst om te bepalen of, en waar, er sirenes bijgeplaatst of verplaatst kunnen worden. Bij een dreigende BLEVE van een tankwagen geldt 180 m³/uur als optimale capaciteit voor een effectieve koeling. Een dergelijke grootte bluswatercapaciteit is gewenst om twee waterkanonnen voor koeling in te kunnen zetten. De aanwezige capaciteiten zijn daarvoor beperkt.

Opmerking lokale brandweer:
Tav de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus) middelen in de directe omgeving van het LPG tankstation kan worden gemeld dat hier meerdere waterleidingen aanwezig zijn met een diameter van 125 tot 200 mm. Dat betekent dat er minimaal 60 m³ water per uur aan een brandkraan kan worden onttrokken. Omdat zich in de directe omgeving meerdere brandkranen bevinden in verschillende leidingsecties kan over voldoende (blus)water worden beschikt voor koeling van een aangestraalde LPG tankwagen.

Het verdient de aanbeveling om langs de transportroute waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd (Westerdorpstraat) de bluswatercapaciteit te optimaliseren voor de bestrijdbaarheid van dit scenario. Opgemerkt wordt dat de kans op een BLEVE bij LPG tankwagens erg klein is o.a. door de toepassing van een hittewerende coating.Voor het bestrijden van een plasbrand vormt de bluswatercapaciteit geen belemmering.

Ingeval van een fakkelbrand en/of explosie, als gevolg van een breuk in de aardgastransportleiding, is het een belangrijk aandachtspunt dat de brandweer de lekkage niet kan verhelpen, maar alleen de Gasunie. De inzet richt zich dan ook op de effectbestrijding. Door de hittestraling ontstaan in de omgeving secundaire branden en op grotere afstand de dreiging hiervan. De aangestraalde objecten moeten gekoeld worden.

Over de (on)mogelijkheden voor de hulpverlening wordt opgemerkt dat een scenario BLEVE niet beheersbaar is voor de hulpverlening gelet op het te verwachten slachtoffer- en schadebeeld. Afhankelijk van de lostijden van LPG kunnen de mogelijkheden voor hulpverlening worden overstegen, mede omdat in de eerste uren na het incident er sprake is van schaarste aan beschikbare mensen en middelen voor de hulpverlening. Een plasbrand leidt zeer waarschijnlijk niet tot het overstijgen van de mogelijkheden van de hulpverlening.

Mogelijkheden zelfredzaamheid
Het bestemmingsplan betreft een aantal woonwijken met bijbehorende voorzieningen waardoor het in de verwachting ligt dat de aanwezige personen, mits tijdig gewaarschuwd, zichzelf zelfstandig in veiligheid kunnen brengen. De infrastructuur is dusdanig dat de gebieden goed van de risicobron af te ontvluchten zijn.

Opmerking lokale brandweer:
De maatregelen uit het convenant LPG (oa het coaten van de LPG tankwagen) leiden er toe dat de tijd voor het plegen van een effectieve inzet verruimd wordt van ongeveer 12 naar 75 minuten. Hierdoor is de zelfredzaamheid in grote mate verbeterd. Ook het opnemen van venstertijden in de milieuvergunning voor het bevoorraden van het LPG station leiden tot een verbetering van het groepsrisico.

Aandacht voor risicocommunicatie is wel gewenst om de bewoners en werknemers in het plangebied te informeren over de risico's en wat te doen ingeval van een incident, om zo de zelfredzaamheid te verhogen. Aandachtspunt daarbij is wel de aanwezigheid van een kinderdagverblijf (kwetsbaar object, prio 2) in het plangebied dat binnen de 100% letaalafstand (150 meter) van het LPG tankstation en de 1% letaalafstand (180 meter) van de aardgastransportleiding ligt. Bij een kinderdagverblijf is er géén sprake van een zelfredzame groep. De aanwezige kinderen kunnen zich niet zonder begeleiding zelfstandig in veiligheid brengen. Bij het scenario BLEVE zijn de kinderen en begeleiders volledig op zichzelf aangewezen om het bedreigde gebied te ontvluchten. De hulpdiensten (politie) kunnen het gebied niet veilig bereiken om de aanwezigen te evacueren omdat het kinderdagverblijf binnen de 100% letaalafstand ligt. Ook richt de brandweer zich volledig op het voorkomen van de BLEVE.

5.10.1.3 Risicobedrijven in het plangebied

In het plangebied zelf is een bedrijf aanwezig welke conform het BEVI is te beschouwen als een risicobedrijf. Het betreft het LPG-tankstation TinQ, Westerdorpstraat 52a.

TinQ
TinQ is een tankstation voor de aflevering van brandstoffen aan het wegverkeer. Het tankstation levert ook LPG. De jaardoorzet van LPG bedraagt minder dan 500 m3 LPG.
Bepalende risico onderdelen bij een LPG installatie zijn het LPG-afleverpunt, de bovengrondse aansluiting van de LPG installatie en het vulpunt cq. opstelplaats van de afleverende LPG-vrachtauto.

De volgende plaatsgebonden 10-6 risico afstanden worden in acht genomen:

  • 15 meter vanaf de afleverzuil LPG;
  • 25 meter vanaf het ondergrondse LPG reservoir;
  • 25 meter vanaf het LPG-vulpunt.


De plaatsgebonden 10-5 en 10-6 risicocontour zijn zodanig geleden dat er binnen deze contour geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig zijn.
Planregels zijn zodanig gesteld dat binnen de 10-6 risicocontour geen kwetsbare objecten toegestaan zijn en binnen de 10-5 risicocontour geen beperkt kwetsbare objecten zijn toegestaan.

Het invloedsgebied voor deze inrichting zoals verwoord in bijlage II van de regeling externe veiligheid inrichtingen bedraagt 150 meter. Binnen deze afstand zijn (beperkt) kwetsbare objecten gelegen. Om deze reden is in de verantwoording van het groepsrisico aan dit bedrijf nadere aandacht geschonken (zie paragraaf 5.10.2.2).

5.10.1.4 Samenvattend

De wettelijke normstelling voor het plaatsgebonden 10-6 en 10-5 risico wordt in het plangebied niet overschreden.

5.10.2 Groepsrisico
5.10.2.1 Algemeen

Het groepsrisico (GR) kent geen vaste norm waaraan dient te worden voldaan maar een oriënterende waarde welke dient te worden getoetst. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen dient elke (mogelijke) toename van het groepsrisico verantwoord te worden (de verantwoordingsplicht). Deze verantwoordingsplicht geldt ook als het groepsrisico wijzigt maar wel onder de oriënterende waarde blijft.

De verantwoordingsplicht omvat een aantal onderdelen waarop beoordeeld dient te worden.

  • 1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken risicobronnen:
    - functie-indeling;
    - gemiddelde personendichtheid;
    - verblijfsduur;
    - verschil bestaande en toekomstige situatie.
  • 2. De omvang van het groepsrisico:
    - de omvang voor het van kracht worden van dit plan;
    - de omvang na het van kracht worden van dit plan;
    - de verandering van het groepsrisico ten gevolge van dit plan;
    - de ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriënterende waarde.
  • 3. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen en/of transportroutes.
  • 4. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit.
  • 5. De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval:
    - pro-actie;
    - preventie;
    - preparatie;
    - repressie/zelfredzaamheid.
  • 6. De mogelijkheden van personen die zich binnen de het invloedsgebied van de risicobron bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen.
  • 7. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico
  • 8. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst.

5.10.2.2 Verantwoording groepsrisico TinQ

LPG-tankstations worden beschouwd als categoriale inrichtingen ingevolge het BEVI. Dit houdt in dat in de "regeling externe veiligheid inrichtingen" vaste plaatsgebonden risico afstanden zijn weergegeven. Ook voor wat betreft de beoordeling van het groepsrisico zijn vaste toetsingsafstanden zijn weergegeven.
Voor standaard situaties kan het groepsrisico bij LPG-tankstations worden berekend met behulp van de rekentool LPG (www.groepsrisico.nl). Voor TinQ is er sprake van een standaard situatie. Dit houdt in dat de rekentool LPG kan worden gebruikt. Dit rekentool is een worse case situatie. Indien uit de berekening blijkt dat de oriënterende waarde voor het optredende groepsrisico niet wordt overschreden dan zal bij meer specifieke QRA-groepsrisicoberekening geen sprake zijn van een overschrijding van het optredende groepsrisico. Deze specifieke groepsrisicoberekening voor TINQ is opgenomen in bijlage 4.

Functie-indeling
Het plangebied is te omschrijven als gemengd gebied welke grotendeels is ingevuld. Ten westen van het LPG-tankstation is een kantoren complex gelegen waar fysiek nog forse uitbreiding mogelijk is. Dit conform onderliggende bestemmingsplannen. In de directe omgeving van het LPG-tankstation zijn buiten de plaatsgebonden 10-6 risico contour twee horecagelegenheden gelegen met een maximale capaciteit van ca. 200 personen. In de directe omgeving van het LPG-tankstation is buiten de plaatsgebonden 10-6 risico contour een kinderopvang voor maximaal 30 kinderen gelegen. Deze objecten kunnen worden beschouwd als een kwetsbaar object.

Nulsituatie gemiddelde personendichtheid
Onder de nulsituatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige ontwikkelingen zoals de (toekomstige) planregels toestaan.
In de actuele situatie zijn binnen de toetsingsafstand van 150 meter, zoals ook ingevoerd in de rekenmodellen ca. 300 personen aanwezig.

Verblijfsduur
Binnen de toetsingsafstanden is er sprake van bedrijfsmatige activiteiten. Conform de handleiding verantwoording groepsrisico kan voor deze activiteiten worden uitgegaan van een verblijfsduur welke in de dagperiode is gelegen. Voor de verblijfsduur in het kantorencomplex en de kinderopvang kan worden gesteld dat er sprake is van een verblijf in de dagperiode. Voor de aanwezig horeca kan worden gesteld dat er sprake is van verblijf in de dag en avondperiode in de rekentool wordt hiermee rekening gehouden.

Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid
Onderliggend plan betreft een conserverend bestemmingplan. Planologisch wordt niet meer ruimte gegeven dan in onderliggende bestemmingsplannen. Binnen het kantoorvlak is een forse toename van het aantal aanwezige personen op basis van de planrechten mogelijk. In de rekentool is met deze planrechten rekening gehouden. Bij een maximale invulling van de planrechten zal, zo blijkt uit de berekening voor het groepsrisico , de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet worden overschreden.

De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de in dit plan betrokken risico-inrichtingen
Aanvullende bronmaatregelen bij LPG-tankstations zijn mogelijk. Het convenant van 22 juni 2005 tussen overheid en branche voorziet in de realisering van:

  • een verbeterde vulslang;
  • het aanbrengen van een hittewerende coating op de tankwagen.

Genoemde maatregelen dienen voor 1 juli 2010 te zijn getroffen en zullen leiden tot een verdere reductie van de risico's. Overige maatregelen leiden niet tot een relevante reductie van het groepsrisico.

De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit ruimtelijke besluit
Een zeer hoge personendichtheid welke als gevolg van de realisatie van kantoorgebouwen is in beginsel mogelijk maar zal niet leiden tot een overschrijding van het groepsrisico. In deze model berekening is dan uitgegaan van volledige realisatie tot aan de plangrenzen. Dit is niet realistisch. Te verwachten is dat kantoor realisatie meer gespreid over het terrein zal gaan plaatsvinden.

Door binnen de toetsingsafstand van 150 meter van het vulpunt en tankreservoir geen significante uitbreidingen in personendichtheden, anders dan hiervoor beschreven, toe te staan is voldoende gewaarborgd dat de richtwaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.

De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval
Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten in de hulpverlening welke voorkomen uit de ruimtelijke inrichting te voorkomen. Er is gekeken naar de:

  • A. bereikbaarheid van risicobronnen;
  • B. de opstelmogelijkheden bij de risicobronnen;
  • C. de inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen;
  • D. zelfredzaamheid van de aanwezige personen.

  • A. Bereikbaarheid van risicobronnen
    Het LPG-tankstation is voor de brandweer van meerder zijden te bereiken.
  • B. De opstelmogelijkheden bij de risicobronnen
    Voor het LPG-tankstation geldt dat er opstelmogelijkheden zijn om het incident te kunnen bestrijden. Een en ander is nader uitgewerkt in een aanvalsplan van de brandweer.
  • C. De inzetbaarheid en aanwezigheid van (blus)middelen
    Kijkend naar de bluswatervoorziening bij het LPG-tankstation kan gesteld worden dat er een leidingen liggen met een diameter van 110 en 160 millimeter. Deze leidingen hebben een capaciteit van respectievelijk 60 m³/uur en 90 m³/uur. Voor koeling van een aangestraalde tankwagen is dit voldoende.
  • D. Zelfredzaamheid bij de risicobronnen
    Voor het LPG-tankstation en de omgeving daarvan is de zelfredzaamheid toereikend. De tijd tussen het begin van een brand en een mogelijke explosie varieert tussen de 15 en 30 minuten. Door realisatie van de maatregelen uit het convenant LGP, waaronder de maatregel van het thermisch isoleren van de tankauto neemt deze tijd toe tot een uur. Kinderen in het kinderdagopvang zijn onder voldoende begeleiding aanwezig. Voor het ontruimen van maximaal 30 kinderen is deze periode voldoende. Met betrekking tot de horeca bedrijven kan worden gesteld dat over het algemeen er sprake is van zelfredzame personen. Horeca bedrijven beschikken over een BHV organisatie en een ontruimingsplan. Bij een goede alarmering is de tijd voor ontruiming voldoende.

De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico
Er is sprake van een bestemmingsplan actualisatie waarbij wordt aangesloten bij de bestaande planologische situatie. Het intrekken van de planologische rechten op het kantoren terrein leidt tot een planschade. Overwogen moet worden of deze kosten opwegen tegen de maatschappelijke voordelen. Gezien het feit dat het groepsrisico de oriënterende waarde niet overschrijdt, er sprake is van een goede zelfredzaamheid van personen in de directe omgeving en realisatie van de maximale plancapaciteit zeer direct bij de risicobron niet is te verwachten zien wij ook geen gegronde reden om deze situatie actief te wijzigen.

De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst
Ter voorkoming dat het groepsrisico in de nabije toekomst zal toenemen tot, mogelijk, over de oriënterende waarde zijn in het bestemmingsplan voorschriften gesteld welke voorkomen dat er sprake zal zijn van een te intensieve personendichtheid binnen de effectcontour van het LPG-tankstation.