Plan: | Bedrijventerrein 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0001-0006 |
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Gebiedsbescherming
Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.
Natura 2000
Het Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle vogel- of habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De overkoepelende naam voor deze gebieden is "Natura 2000-gebied".
Het plangebied bevindt zich op minder dan 3 km van twee Natura 2000-gebieden. Het eerste gebied heeft de naam “Arkemheen” en ligt ten noorden van de kern Nijkerk. Het gebied is ruim 1.400 hectare groot en bestaat uit twee laaggelegen, lege, open polders langs de Randmeren. Dit zijn de Putterpolder en de Nijkerkerpolder. De polders bestaan tegenwoordig uit deels zilte, graslanden en enkele rietlandjes.
Het tweede gebied is de "Veluwerandmeren" en dan met name het "Wolderwijd/Nuldernauw". De Veluwerandmeren ontstonden bij de drooglegging van de polders van Flevoland vanaf 1957. Ze betreffen de ondiepe zoetwatermeren Drontermeer, Veluwemeer en Wolderwijd/Nuldernauw die gemiddeld ruim een meter en op sommige plekken tot 5 meter diep zijn. Ter hoogte van Horst bij Harderwijk is in het Wolderwijd met behulp van enige dammen een kunstmatige luwte gecreëerd voor watervogels en ter bevordering van de groei van waterplanten.
Aangezien het hier een actualiserend bestemmingsplan betreft, en er dus geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor beschermde soorten, hoeft er in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek plaats te vinden.
Ecologische Hoofdstructuur
De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.
De EHS bestaat uit:
Ten noordwesten van het plangebied zijn 2 EHS gebieden gelegen, namelijk de Arkervaart die doorloopt tot in het plangebied en het landbouwgebied Arkemheen waar mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer zijn. Ten noordoosten van Nijkerk liggen ook nog gronden die behoren tot de ecologische hoofdstructuur. Deze gebieden zijn dus onderdeel van het netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Onderstaande afbeelding geeft (een deel van) de EHS gebieden binnen een straal van circa 3 kilometer van het plangebied.
Ook in de Ruimtelijke Verordening van de provincie is de Ecologische Hoofdstructuur opgenomen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen Natuur, Verweven en Ecologische verbindingszone. Het plangebied is niet gelegen binnen één van genoemde gebieden.
Aangezien het hier een actualiserend plan betreft, is er geen sprake van nieuwe ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op deze natuurgebieden. Hierdoor hoeft er in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek plaats te vinden.
Soortbescherming
Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
Omdat dit bestemmingsplan conserverend van aard is en geen ontwikkelingen mogelijk maakt met een relevante planologische uitstraling, zijn geen significante gevolgen te verwachten.
Naast het aanwijzen van gebieden zijn ook aangewezen dier- en plantensoorten beschermd op basis van de Flora- en faunawet. Ook hierbij geldt dat omdat het bestemmingsplan een conserverend karakter heeft, geen ontheffing op basis van deze wet is vereist.