direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd 2
Plan: Bedrijventerrein 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0001-0006

Artikel 7 Gemengd 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Gemengd 2 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. kantoren;
  • c. dienstverlening;
  • d. indoor-speelvoorziening, tot een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 2.000 m2;
  • e. evenementen;
  • f. horeca(bedrijven) als genoemd in categorie I en II van Bijlage 5 Staat van inrichtingen (horeca) , tot een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 1.900 m2;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens wonen in een bedrijfswoning;

alsmede:

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' , tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing;

met daarbij behorende:

  • i. gebouwen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • k. tuinen;
  • l. erven;
  • m. terreinen;
  • n. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. parkeervoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Op de voor ' Gemengd 2 ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' geldt dat het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan het aangegeven percentage;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing' mag in afwijking van het bepaalde onder a buiten het bouwvlak worden gebouwd mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de eerste en tweede bouwlaag mogen niet worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 25 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' geldt in afwijking van het bepaalde in 7.2.1 onder a en b dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • f. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
7.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning geldt in aanvulling op het bepaalde in 7.2.1 dat de inhoud niet meer dan 600 m³ mag bedragen, met dien verstande dat hiervan afwijkende situaties zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp gehandhaafd mogen worden.

7.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor een bijbehorend bouwwerk en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op het bepaalde in 7.2.1 de volgende regels:

  • a. deze gebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' ook buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag buiten het bouwvlak niet meer dan 400 m² bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 7 m bedragen;
  • e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.
7.3 Nadere eisen
7.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
7.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 24.1 vermelde voorbereidingsprocedure.