direct naar inhoud van 6.1 Inleiding
Plan: bedrijfsterrein Overhorst 3
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.0018-ON05

6.1 Inleiding

Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een verbeelding. De verbeelding oftewel 'de geometrische plaatsbepaling van het plangebied en de daarin aangewezen bestemmingen' en planregels vormen samen het juridisch bindende plan. De plantoelichting heeft geen rechtskracht. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.

  • De doelstellingen van het plan moeten duidelijk zijn verwoord. Het bestemmingsplan dient mogelijkheden te bieden om hetzij direct hetzij indirect deze doelstellingen te kunnen realiseren.
  • Het procesmatige- en ontwikkelingsgerichte karakter van de ruimtelijke ordening moet er in tot uitdrukking komen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de bestaande situatie en gevestigde belangen enerzijds en met de gewenste functionele en ruimtelijke ontwikkelingen anderzijds.
  • rechtmatigheid en rechtszekerheid;
  • doeltreffendheid en doelmatigheid;
  • uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid;
  • eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid.


Opbouw regels
De regels zijn als volgt gestructureerd:

  • Hoofdstuk 1 van de regels geeft de inleidende regels weer. Het betreft de begripsbepalingen, waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd, en de wijze van meten.
  • In hoofdstuk 2 zijn de bepalingen opgenomen die horen bij de op de verbeelding voorkomende bestemmingen. Deze worden in de volgende paragraaf toegelicht.
  • In hoofdstuk 3 staan ook enkele bepalingen die voor het hele plangebied gelden, zoals de algemene ontheffingsregeling, die burgemeester en wethouders de bevoegdheid geven om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken.
  • Hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotregel.