direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1257-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot reparatie

Op 26 juni 2019 is het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' vastgesteld. Voorliggend bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2022, Reparatieplan' voert een aantal wijzigingen door in het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' (moederplan d.d. 26 juni 2019).

De reparaties betreffen twee verschillende onderdelen:

  • 1. Reparaties vanwege gegronde beroepsschriften,
  • 2. Reparaties van geconstateerde foutjes.

Ad 1.

Bij de uitspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' heeft de Afdeling voor een aantal locaties de opdracht aan de gemeenteraad gegeven om een nieuw besluit te nemen over deze locaties in het licht van de uitspraak. In dit reparatieplan zijn de uitspraken verwerkt die zonder nader onderzoek kunnen worden meegenomen. Een aantal locaties vergen meer dan alleen reparatie, maar ook een nadere analyse en afweging. Die locaties zijn in in dit reparatieplan niet meegenomen.

De drie wel meegenomen locaties worden toegelicht in paragraaf 2.1.

Ad 2.

De aanpassingen die in voorliggende herziening worden gedaan, zijn van geringe omvang en sorteren geen (significante) effecten ten opzichte van het moederplan. Het betreffen geringe correcties en aanpassingen die de juridische regeling in overeenstemming brengt met de feitelijke situatie. Voor nadere informatie en onderzoeken over de gegeven bestemmingen, wordt daarom verwezen naar de toelichting met de daarbij behorende bijlagen, behorende bij het op 26 juni 2019 vastgestelde bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' (zie deze link).

1.2 De ligging, begrenzing en het geldend bestemmingsplan

Het plangebied van het reparatieplan omvat nagenoeg hetzelfde plangebied als het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' (d.d. 26 juni 2019). De gronden die destijds buiten het plangebied zijn gelaten en daarmee een 'witte vlek' op de verbeelding zijn, worden met dit reparatieplan ook weer buiten het plangebied gelaten. (Dit zijn onder andere een aantal potentiële woningbouwlocaties en de gebieden die vallen binnen het Provinciale Inpassingsplan (PIP) Tuinbouw Bommelerwaard, dat op 25 februari 2015 is vastgesteld en sinds 11 mei 2016 onherroepelijk is.) Daar waar het plangebied ten opzichte van 'Buitengebied herziening 2016' wordt gewijzigd, wordt dit expliciet benoemd in Hoofdstuk 2.

Alle percelen, bestemmingen en gebiedsaanduidingen zijn uit het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' op de verbeelding van het reparatieplan overgenomen, zodat het plan een zo compleet mogelijk beeld van alle regelingen in het buitengebied geeft.

Gronden en locaties waar via dit reparatieplan een aanpassing van de verbeelding plaatsvindt, zijn op de verbeelding aangegeven door middel van de aanduiding 'overige zone - reparatieplan'.

In de regels zijn ook reparaties doorgevoerd. Deze zijn gemarkeerd weergegeven. Door middel van een vetgedrukte arcering ( toevoeging of doorhaling ) is aangegeven wat is gewijzigd ten opzichte van het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016'. Deze wijzigingen van de regels kunnen dus ook van toepassing zijn voor andere gronden dan de gronden met de aanduiding 'overige zone - reparatieplan'.

In vergelijking met het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' is een aantal locaties buiten het plangebied gelaten. Dit betreft gronden waar sinds de vaststelling van dit bestemmingsplan op 26 juni 2019 een afzonderlijk bestemmingsplan is vastgesteld. Hiervoor geldt dus al een eigen bestemmingsregeling.

Daarnaast worden twee substraatbedrijven aan de Oostenbroekweg te Velddriel buiten het plangebied gelaten. De Afdeling heeft het besluit tot vaststellen van het bestemmingsplan voor deze twee bedrijven vernietigd, omdat het onzorgvuldig is voorbereid en een deugdelijke motivering mist. De raad moet met inachtneming van uitspraak een nieuw plan vaststellen.

Hiervoor is een afzonderlijk bestemmingsplan in voorbereiding, reden waarom dit buiten het voorliggende reparatieplan blijft.

Betreft de volgende kadastrale percelen:

  • Oostenbroekweg 7, Velddriel: 792, 793, 79.
  • Oostenbroekweg 19, Velddriel: 555, 556, 82, 431 en 432.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1257-VG01_0001.png"

1.3 Verantwoording en leeswijzer bestemmingsplan

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • een toelichting;
  • regels;
  • een digitale verbeelding.

Gezien de aard van het voorliggende reparatieplan - zeer geringe correcties en aanpassingen - wordt voor het beleidskader en de ruimtelijke analyse verwezen naar het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' (d.d. 2019).

De toelichting van voorliggend reparatieplan bestaat uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk werkt hoofdstuk 2 uit welke locaties worden herzien en wat de reparatie inhoudt. Hoofdstuk 3 gaat kort in op de uitvoeringsaspecten. In hoofdstuk 4 komt de juridische vormgeving aanbod. Hier wordt stilgestaan bij de systematiek van de planregels. Hoofdstuk 5 bevat informatie over de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Reparaties

Dit hoofdstuk bespreekt de reparaties. Er zijn perceelsgebonden wijzigingen en een aantal algemene wijzigingen. Deze worden navolgend weergegven. Hierbij wordt besproken hoe de regels en/of verbeelding wordt herzien.

2.1 Reparaties vanwege gegronde beroepen

2.1.1 Drielse Veldweg 4, Velddriel

Bestemming: Agrarisch met waarden

Reparatie n.a.v. de zaak ECLI:NL:RVS:2021:1090, d.d. 25 mei 2021: In het beroep dat door de appellant is ingediend, is aangevoerd dat jarenlang een kuilvoerplaat aanwezig is buiten het bouwvlak op het perceel Drielse Veldweg 4 te Velddriel. De kuilvoerplaat moet positief worden bestemd, bijvoorbeeld door het bouwvlak zodanig te verruimen dat de kuilvoerplaat erin valt.

Beoordeling Raad van State
De Raad van State beslist dat de kuilvoerplaat historische rechten heeft. Er is aangetoond dat de kuilvoerplaat al sinds 1981 aanwezig is en in dat kader een specifieke aanduiding moeten krijgen. Het bouwvlak daarentegen hoeft niet groter te worden gemaakt.

Aanpassing bestemmingsplan
In lijn met de uitspraak wordt op de verbeelding de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoerplaat' aangebracht voor de desbetreffende kuilvoerplaat, zodat de kuilvoerplaat buiten het bouwvlak is toegestaan. Deze aanduiding wordt in artikel 4.2.3 sub a toegevoegd:

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd binnen bouwvlak, met uitzondering van:
1. een paardenbak die tot 10 m vanuit de grens van de bestemming 'Wonen' mag worden gerealiseerd, mits de betreffende paardenbak voor ten minste 75% is gelegen binnen die aangrenzende bestemming 'Wonen';
2. een kuilvoerplaat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoerplaat';

De aanpassing van de verbeelding ziet er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1257-VG01_0002.jpg"


2.1.2 Lange Weisteeg 3, Ammerzoden

Bestemming: Agrarisch met waarden, specifieke vorm van agrarisch - paddenstoelenteelt

Reparatie n.a.v. de zaak ECLI:NL:RVS:2021:2849, d.d. 15 december 2021: In het beroep dat door de appellant is ingediend, is aangevoerd dat de champignonkwekerij op het perceel Lange Weisteeg 3 te Ammerzoden niet alleen een mogelijkheid voor bereiden van substraat voor de daar aanwezige champignonkwekerij moet hebben, maar ook voor champignonkwekerijen van derden. Daarbij vraagt appellant zich af of substraatbereiding een nevenactiviteit is. Daarnaast wil appallant meer mogelijkheden voor buitenopslag.

Beoordeling Raad van State
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan heeft de raad in algemene zin willen toestaan dat paddenstoelenteeltbedrijven op hun percelen substraat voor de eigen teelt bereiden. Artikel 4.1, onderdeel c, jo 1.70 zijn onduidelijk over substraatverwerking. Dat de bereiding van substraat voor de eigen teelt een regulier onderdeel is van de bedrijfsvoering op een paddenstoelenteeltbedrijf, is geen feit.

Naar het oordeel van de Afdeling kan de zinsnede "met dien verstande dat een tunnelgebouw ten behoeve van substraatteelt voor de eigen kwekerij uitsluitend op het perceel Achterdijk 5a Rossum is toegestaan" in artikel 4.1, onderdeel c, van de planregels namelijk niet anders worden gelezen dan dat dit de enige locatie in het plangebied is waar substraatbereiding voor de eigen kwekerij mag plaatsvinden.

Artikel 4.1, onderdeel c, jo 1.70 moeten hierop worden aangepast.

Over substraatbereiding voor derden heeft de raad overwogen dat deze activiteit in elk geval geen regulier onderdeel is van de bedrijfsvoering op een paddenstoelenteeltbedrijf. De raad stelt zich echter op het standpunt dat substraatbereiding voor derden is toegestaan als nevenactiviteit, voor zover daarbij wordt voldaan aan artikel 4.4.1 van de planregels. Het bedrijf van Casarca is niet opgenomen in artikel 4.4.1, onderdeel b, van de planregels waar specifieke bedrijven zijn vermeld. Dat betekent dat voor haar perceel de regeling geldt van artikel 4.4.1, onderdeel a, van de planregels. Daarbij zijn beperkingen gesteld aan het oppervlak dat hiervoor mag worden gebruikt. De Raad van State is hiermee akkoord.

De buitenopslag behoeft geen aanpassing, dit is goed geregeld.

Aanpassing bestemmingsplan

In lijn met de bedoeling van de raad wordt specifiek voor paddenstoelenteeltbedrijven toegestaan dat zij op hun percelen substraat voor de eigen teelt mogen bereiden. De gemeente verduidelijkt de regeling voor paddenstoelenkwekerijen als volgt.

Onder paddenstoelenteelt verstaat de gemeente een agrarisch bedrijf dat zich bezig houdt met het telen van paddenstoelen in gebouwen, waaronder ook wordt verstaan de eventuele substraatbereiding voor de paddenstoelen die daar ter plaatse (op het betreffende bouwperceel) worden gekweekt, mits deze substraatbereiding plaatsvindt in de "bedden" van de kweekruimten waar later dan ook de paddenstoelen groeien. Onder substraatbereiding wordt niet verstaan het maken van (verse) compost/mestfermentatie (omzetten van organische materialen door gisting tot verse compost). Dit komt op de volgende uitgangspunten neer.

Bij een paddenstoelenteeltbedrijf is substraatbereiding ten behoeve van de eigen paddenstoelenteelt in de "bedden" van de kweekruimten toegestaan, mits in die bedden later ook de eigenlijke paddenstoelenteelt plaatsvindt (als onderdeel van het teeltproces van de paddenstoelen in de bedden).

Voor twee paddenstoelenteeltbedrijven is het toegestaan een tunnelgebouw te hebben om daarin substraat te bereiden behoeve van eigen paddenstoelenteelt. Dit betreffen de locaties: Lange Weisteeg 3 te Ammerzoden en Achterdijk 5a te Rossum. Op andere paddenstoelenteeltlocaties binnen het plangebied van artikel 3 en 4 is het niet toegestaan een tunnelgebouw te hebben om daarin substraat te bereiden.

Een deel van de substraatbereiding ten behoeve van eigen paddenstoelenteeltbedrijf, of dit in eigen kweekbedden is of in een tunnelgebouw, mag voor derden worden geproduceerd. Let wel, bij deze substraatbereiding voor derden moet worden voldaan aan artikel 3.4.1 onder a of aan artikel 4.4.1 onder a van de planregels. De substraatbereiding voor derden mag hierdoor enkel als nevenactiviteit worden geproduceerd. Substraatbereiding in kweekbedden of tunnelgebouwen voor derden als hoofdactiviteit, dan wel als volwaardige activiteit naast het kweken van paddenstoelen, is niet toegestaan.

Voor het bedrijf aan Achterdijk 5a in Rossum geldt daarnaast een uitzondering op de regel dat bij een paddenstoelenteeltbedrijf alleen substraatbereiding is toegestaan voor eigen paddenstoelenkwekerij (dat ook op het betreffende bouwperceel aanwezig is) en de substraatbereiding plaatsvindt in de "bedden" van de kweekcellen. Op de locatie Achterdijk 5a bevinden zich namelijk een paddenstoelenteeltbedrijf en tunnelgebouwen, waarin substraat wordt bereid voor eigen kwekerij aan de Achterdijk 5a, maar ook substraat voor de paddenstoelenkwekerij aan Kromakkerweg 9 in Velddriel. Deze substraatbereiding voor Kromakkerweg 9 is van dermate omvang, dat deze niet als nevenactiviteit kan worden aangemerkt. Deze situatie is echter wel vergund en wordt daarom ook toegestaan in de planregels.

De verbeelding behoeft geen aanpassing. Deze aanpassing in de regels vertaald zich als volgt. Artikel 1.70 komt te luiden:

1.70 paddenstoelenteelt:
paddenstoelenteelt zonder mestfermentatie; een agrarisch bedrijf dat zich bezig houdt met het telen van paddenstoelen in gebouwen, waaronder ook wordt verstaan de eventuele substraatbereiding voor de paddenstoelen die daar ter plaatse (op het betreffende bouwperceel) worden gekweekt, mits deze substraatbereiding plaatsvindt in de "bedden" van de kweekruimten waar later dan ook de paddenstoelen groeien. Onder substraatbereiding wordt niet verstaan het maken van (verse) compost/mestfermentatie (omzetten van organische materialen door gisting tot verse compost).

Artikel 4.1 onder c komt als volgt te luiden:

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(...)
c. en paddenstoelenteeltbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paddenstoelenteelt' , met dien verstande dat een tunnelgebouw ten behoeve van substraatteelt voor de eigen kwekerij uitsluitend op het perceel Achterdijk 5a Rossum is toegestaan ;  met dien verstande dat het paddenstoelenteeltbedrijf aan de Achterdijk 5a te Rossum substraat in het daar aanwezige tunnelgebouw mag bereiden voor zowel het paddenstoelenteeltbedrijf op dit adres, als voor het paddenstoelenteeltbedrijf aan de Kromakkerweg 9 Velddriel (substraatbereiding voor derden) en dat het paddenstoelenteeltbedrijf aan de Lange Weisteeg 3 te Ammerzoden in het daar aanwezige tunnelgebouw substraat mag bereiden voor het op dat perceel aanwezige paddenstoelenteeltbedrijf;

Artikel 4.2.2 wordt als volgt aangepast:

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

(...)

b. gebouwen voor de champignonteelt zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paddenstoelenteelt' toegestaan, met dien verstande dat:

1. een bestaand tunnelgebouw ten behoeve van substraatbereiding voor het op het bouwvlak aanwezige paddenstoelenteeltbedrijf uitsluitend is toegestaan, in de volgende gevallen:

* het paddenstoelenteeltbedrijf aan de Lange Weisteeg 3 te Ammerzoden;

* het paddenstoelenteeltbedrijf aan de Achterdijk 5a te Rossum, waar een tunnelgebouw is toegestaan ten behoeve van substraatbereiding voor het aanwezige paddenstoelenteeltbedrijf alsmede voor het paddenstoelenteeltbedrijf aan de Kromakkerweg 9 Velddriel (substraatbereiding voor derden);

2.1.3 Steeg 1, Heerewaarden

Bestemming: Bedrijf, specifieke vorm van bedrijf - overig

Reparatie n.a.v. de zaak ECLI:NL:RVS:2021: 1370, d.d. 30 juni 2021: In het beroep dat door de appellant (scheepswerf te Steeg 1 in Heerewaarden) is ingediend, is aangevoerd dat onvoldoende aan- en afmeermogelijkheden zijn geboden voor schepen (in afwachting van reparatie en/of onderhoud in de scheepswerf) en voor hulpvaartuigen (zoals hulpvaartuig "De Weser") op de scheepswerf. De scheepswerf voert aan dat het ter plaatse aanwezige droogdok moet worden toegestaan in het plan. Ook vindt de scheepswerf dat de aanlegsteiger ter hoogte van het droogdok positief moet worden bestemd. Tot slot kan de scheepswerf zich er niet mee verenigen dat het aan- en afmeren van schepen en hulpvaartuigen langszij het droogdok niet in het plan is opgenomen. Verder kan de scheepswerf zich er niet mee verenigen dat nabij de locatie "De Bol" (ter plaatse van de aanwezige meerpalen) het aan- en afmeren van schepen en hulpvaartuigen niet is toegestaan.

Beoordeling Raad van State
De Raad van State stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat het droogdok positief is bestemd.

Op de zitting heeft de raad te kennen gegeven dat er geen bezwaren bestaan om de steiger toe te staan. Ingevolge artikel 17.1, onder i, van de planregels zijn steigers uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "aanlegsteiger". De aanduiding wordt aangebracht.

De Raad van State merkt op dat de raad op de zitting heeft gesteld dat er bij de gemeente planologisch geen bezwaren bestaan tegen het aan- en afmeren van schepen en hulpvaartuigen langszij het droogdok, terwijl de raad wel bezwaren heeft tegen het aan- en afmeren van schepen en hulpvaartuigen ter plaatse van het water nabij de locatie "De Bol". De Raad van State stelt evenwel vast dat voor zowel de gronden langszij het droogdok als de gronden ter hoogte van "De Bol" dezelfde bestemming ("Water") geldt, terwijl de raad zich juist op het standpunt stelt dat de aan- en afmeermogelijkheden hier zouden moeten verschillen. De Afdeling concludeert dat de raad geen eenduidige uitleg geeft van de planregeling behorend bij de bestemming "Water" en met die planregeling ook niet heeft bereikt wat hij heeft beoogd te bereiken. De raad moet een ruimtelijke afweging maken over de toelaatbaarheid van het aan- en afmeren van schepen en hulpvaartuigen.

Motivering reparatie

De locatie wordt naar aanleiding van de uitspraak aangepast. Onder dit kopje (Motivering reparatie) is een motivering voor de aanpassing opgenomen. Hierin worden de overwegingen vanuit de gemeente beschreven.

  • Blik op terrein 'De Bol'

Terrein De Bol is voor de gemeente van groot belang vanwege zijn ligging en verbinding tussen het dorp en de rivier de Maas. De gemeente ziet in dit gebied in potentie de ideale plek om de verbinding tussen de Maas en Heerewaarden nadrukkelijker te bestempelen. De Bol vormt van oudsher een essentieel punt voor toeristen, die via dat terrein Heerewaarden kunnen betreden en weer kunnen verlaten.


Sinds het begin van de 21e eeuw is de ontwikkeling van Heerewaarden erop gericht om van het dorp het "complete groeidorp" te maken. De gemeente wil de groei van en toenemende belangstelling voor het dorp graag accommoderen. In het door de gemeenteraad op 8 oktober 2020 vastgestelde Koersdocument Masterplan Maas is ook opgenomen dat de gemeente bij het dorpsfront Heerewaarden het doel heeft om de toeristisch-recreatieve potenties aan de Maas te verbeteren en dat er wordt gezocht naar mogelijkheden om de relatie tussen Heerewaarden en de Maas te verbeteren in de omgeving van de Veerstraat. Zo is daar ook al een voetveer gekomen. Ook zou dit bijvoorbeeld kunnen betekenen dat er op termijn een recreatieve steiger (passantensteiger) zou kunnen gaan komen. De gemeente wil in dat kader De Bol met de aansluitende oever en water, graag vrijhouden van bedrijfsmatig gebruik en dus niet dat de Scheepswerf dat gebied gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.


Ten aanzien van een in het verleden wel eens genoemde mogelijke optie, om een eventueel aan te leggen recreatieve (passanten-) steiger) misschien te kunnen combinerenen met een voorziening voor de Scheepswerf (beperkt van omvang en voor incidenteel gebruik), wordt opgemerkt dat dat idee inmiddels is verlaten.

  • De Scheepswerf behoudt voldoende af- en aanmeermogelijkheden voor een reële bedrijfsvoering

Vanuit de Scheepswerf is er vanwege bedrijfsbelang behoefte aan (duidelijkheid voor) een afmeergelegenheid voor de hulpboot ("blusboot" "De Weser") en voor schepen die in afwachting zijn voor onderhoud/reparatie. Vanuit (de behandeling van) het beroep van de Scheepswerf is duidelijk geworden welke behoefte er bij de Scheepswerf is: een permanente steiger voor "De Weser" (van 32 meter lang) en een afmeerlocatie voor een binnenvaartschip (met een lengte tot wel 142 m.). De plaats die daarvoor door de Scheepswerf eerder werd gebruikt (het water voor De Bol) was daartoe niet bestemd en dat gebruik heeft de Scheepswerf op last van de gemeente ook moeten stoppen. Dergelijke voorzieningen laten zich niet combineren met de voorzieningen die bij De Bol op toeristisch en recreatief vlak worden gezien.


Ook is er bij de Scheepswerf de wens ontstaan om een steiger die rond 2013 nabij de scheepshelling (zonder vergunning) is gemaakt (en nog eens is aangepast in 2017), te legaliseren. Aan deze steiger ligt nu ook regelmatig "De Weser". Daarnaast was er bij de Scheepswerf onduidelijkheid omtrent het volgens het bestemmingsplan wel of niet toegestaan zijn van het droogdok dat daar omstreeks 1996 is gekomen (er is daarvoor namelijk nooit een vergunning aangevraagd of afgegeven en ook is het nooit specifiek aangeduid in bestemmingsplan).


Er is gezocht naar een oplossing voor een permanente voorziening voor de Scheepswerf (waarmee het bedrijfsbelang en de mogelijkheid tot reële bedrijfsvoering is gewaarborgd) en waarbij het dorpsfront niet wordt aangetast en er ook mogelijkheden blijven om op termijn de toeristisch-recreatieve potenties hier te kunnen verbeteren.


Deze oplossing is gevonden door het inzetten van het gebied dat oostelijk is gelegen van het bedrijf en dat ook aansluit bij de bedrijfsbestemming en dat ook vanaf De Bol minder prominent in beeld is.


Vanwege de richtlijnen en regels van Rijkswaterstaat die zich verzetten tegen afmeren van schepen aan rivierzijde (oostzijde) van het droogdok, is daar geen mogelijkheid om in het bestemmingsplan een afmeergelegenheid toe te kennen.

Aanpassing bestemmingsplan
De droogdok wordt ter verduidelijking positief bestemd middels een aanduiding 'specifieke vorm van water - droogdok'. De aanduiding wordt aangebracht op de verbeelding en toegevoegd in artikel 17.1 in een nieuw sub l:

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(...)
l. een droogdok, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - droogdok';

De aanlegsteiger wordt aangeduid als 'steiger'. In artikel 17.1 sub i wordt toegevoegd:

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(...)
i. steigers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' en 'steiger' ;

Voor de desbetreffende steiger wordt een gebruiksregel opgenomen in een nieuw artikellid 17.3 (Specifieke gebruiksregels):

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:
a. het gebruik van de aanlegsteiger ter plaatse van de aanduiding 'steiger', anders dan voor het aan- en afmeren van schepen in afwachting van reparatie en/of onderhoud in de naastgelegen scheepswerf en voor hulpvaartuigen.

Voor aan- en afmeren van schepen en hulpvaartuigen langszij de steiger wordt de aanduiding 'specifieke vorm van water - afmeerplaats 2' toegevoegd in artikel 17.1 in een nieuw sub m:

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(...)
m. aan- en afmeerplaatsen voor schepen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - afmeerplaats 2', met dien verstande dat de aan- en afmeerplaatsen uitsluitend bestemd zijn voor het aan- en afmeren van schepen in afwachting van reparatie en/of onderhoud in de naastgelegen scheepswerf en voor hulpvaartuigen.

Het aan- en afmeren van schepen is hiermee enkel toegestaan ter plaatse van de huidige aanduiding 'specifieke vorm van water - afmeerplaats' en de nieuwe aanduiding 'specifieke vorm van water - afmeerplaats 2'. Het aan- en afmeren van schepen en hulpvaartuigen ter plaatse van het water nabij de locatie "De Bol" vindt de raad ongewenst.

Tot slot wordt naar aanleiding van een zienswijze (zie paragraaf 5.2.2 en Bijlage 3) ook het volgende doorgevoerd. De aanduiding ‘specifieke vorm van water – afmeerplaats 2’ krijgt een totaallengte van 86 meter.

De aanpassing van de verbeelding ziet er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1257-VG01_0003.png"

2.2 Ondergeschikte aanpassingen en verbeteringen

2.2.1 Perceelsgebonden aanpassingen

1. Adres: Middelweg 23 en 23a Rossum

Bestemming: Wonen

Reparatie: Middelweg 23 en 23a te Rossum zijn twee afzonderlijke burgerwoningen, maar deze zijn abusievelijk bestemd als één woning (één woonbestemming). Voor de opsplitsing is een omgevingsvergunning voor bouwen verleend. Per abuis is dit niet in het bestemmingsplan verwerkt.

De reparatie wordt doorgevoerd op de verbeelding. Hier worden twee aparte woonbestemmingen van gemaakt. De regels behoeven geen aanpassing. De aanpassing van de verbeelding ziet er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1257-VG01_0004.png"

2. Adres: Baronieweg 1c Hedel

Bestemming: Wonen - Woonwagenstandplaats

Reparatie: Voor de woonwagenstandplaats aan de Baronieweg 1c te Hedel zijn in het vastgestelde bestemmingsplan maximaal 2 standplaatsen toegestaan middels de aanduiding 'maximum aantal standplaatsen: 2'. Dit is een omissie; er zijn 3 standplaatsen ter plaatse toegestaan.

Voor de woonwagenstandplaats waren op de verbeelding van het ontwerpplan 3 standplaatsen opgenomen. Onbedoeld en zonder besluitvorming van de raad is de aanduiding 3 uit het ontwerpplan, in de vastgestelde versie gewijzigd naar 2. Er is in het proces van het ontwerpplan naar de vaststelling een fout gemaakt.

De reparatie wordt doorgevoerd op de verbeelding. De regels behoeven geen aanpassing. De aanpassing van de verbeelding ziet er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1257-VG01_0005.jpg"

3. Adres: Het perceel gem. Rossum, sectie B, nr. 3417

Bestemming: Geen onderdeel van het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2016

Reparatie: Het perceel kadastraal aangeduid als gemeente Rossum, sectie B, nummer 3417 (gelegen ten westen van Maasdijk 15 te Rossum) ligt buiten het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' en buiten 'Rossum en Hurwenen'. De gemeenteraad heeft besloten dat dit perceel middels het reparatieplan weer onder de werking van het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' komt te vallen.

De reparatie wordt doorgevoerd op de verbeelding. Het perceel krijgt de volgende (dubbel)bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding:

  • 'Agrarisch met waarden';
  • 'Verkeer;
  • 'Waterstaat - Rivierbed';
  • 'Waterstaat - Waterkering';
  • 'specifieke vorm van agrarisch - uiterwaard';
  • 'Waarde - Archeologie 3'
  • 'Waarde - Archeologie 5';
  • 'vrijwaringszone - dijk 1'.

De regels behoeven geen aanpassing. De aanpassing van de verbeelding ziet er als volgt uit:

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1257-VG01_0006.jpg"

4. Locatie: Ondergrondse hoogspanningsverbinding TenneT

Bestemming: Leiding - Hoogspanning 2

Reparatie: De zienswijze van TenneT (zie paragraaf 5.2.2 en Bijlage 3) gaat over het niet correct hebben verwerkt van de tracé van een ondergrondse hoogspanningsverbinding. De juiste tracébegrenzing volgt uit het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2017, 150 kV-kabelverbinding Zaltbommel - Wamel'. De tracé wordt correct opgenomen op de verbeelding van het Reparatieplan. Hiervoor is niet de aanduiding 'overige zone - reparatieplan' gebruikt, nu het gaat om een zeer kleine aanpassing, waarbij de loop van de tracé goed wordt opgenomen. De regels behoeven geen aanpassing.

2.2.2 Algemene aanpassingen

Artikel   Bestemming / type regel   Reparatie  
Artikel 4.5.7 aanhef   Agrarisch met waarden; Afwijken van de gebruiksregels   Het lid bevat de mogelijkheid om bij omgevingsvergunning af te wijken voor de omzetting naar een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een niet-grondgebonden veehouderij. Er wordt verwezen naar een afwijking van het bepaalde in lid 3.4. Dit is een verschrijving en moet zijn een afwijking van lid 4.1 (sub a en e).

De aanhef van het artikel 4.5.7 komt te luiden:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4  4.4 ten behoeve van de omzetting van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een niet-grondgebonden veehouderij, mits:  
Bijlagen bij toelichting   Bijlagen bij toelichting   Per abuis ontbreken in de bijlagen van de toelichting bij het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' de onderbouwingen voor de ontwikkelingen op Drielse Veldweg 1 en Veilingweg 23 te Velddriel.

Beide bijlagen zijn als bijlage bij deze toelichting opgenomen.  
Artikel 4.2.2   Agrarisch met waarden; Bouwregels   Artikel 3.2.2 (Agrarisch) sub e luidt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wonen' uitsluitend de bestaande bedrijfsgebouwen zijn toegestaan. Per abuis is deze bouwregel voor de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wonen' binnen de bestemming Agrarisch met waarden niet opgenomen.

In artikel 4.2.2 (bouwregels gebouwen in Agrarisch met waarden) wordt daarom een nieuw sub e toegevoegd.

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
(...)
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wonen' zijn uitsluitend de bestaande bedrijfsgebouwen toegestaan.  
Artikel 4.3.5 aanhef   Agrarisch met waarden; Afwijken van de bouwregels   Het lid bevat de mogelijkheid om bij omgevingsvergunning af te wijken voor teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak. Er wordt verwezen naar een afwijking van het bepaalde in lid 3.2 sublid 3.2.3. Dit is een verschrijving en moet zijn een afwijking van lid 4.2 sublid 4.2.3 (sub h).

De aanhef van het artikel komt te luiden:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2  4.2 sublid 3.2.3  4.2.3 ten behoeve van het realiseren van hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak, met dien verstande dat uitsluitend de volgende voorzieningen toegestaan mogen worden:  
Artikel 3.4.3


en

artikel 4.4.3
 
Agrarisch; Specifieke gebruiksregels

en

Agrarisch met waarden; Specifieke gebruiksregels

 
Artikel 3.4.3 sub c (Agrarisch) en artikel 4.4.3 sub c (Agrarisch met waarden) bevatten een bepaling over bescherming voor spuitzones en luiden in het vigerende plan als volgt:

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:
(...)
c. het gebruik van gronden voor fruitteelt en boomgaarden binnen een afstand van 50 m tot (bedrijfs)woningen inclusief tuinen en erven, sport- en recreatievoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen, uitgezonderd voor zover:
1. het de vervanging van bestaande fruitteelt en boomgaarden betreft;
2. aangetoond is dat geen gebruik wordt gemaakt van gewasbestrijdingsmiddelen, dan wel indien gewasbestrijdingsmiddelen worden toegepast wordt voorzien in een windcirkel en gebruik wordt gemaakt van driftarme spuitdoppen;

Het sublid bevat een ommissies De term gewasbestrijdingsmiddelen wordt gewijzigd in de term gewasbeschermingsmiddelen.

De twee artikelen behoeven nog een aanpassing. In de artikelen is een uitzondering op de 50 m opgenomen. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2020:3018) volgt dat in het algemeen een afstand van (minimaal) 50 m tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt niet onredelijk wordt geacht. Het is mogelijk deze afstand te verkleinen, indien daaraan een deugdelijke motivering ten grondslag ligt. Die motivering moet gebaseerd zijn op een zorgvuldig op de locatie toegesneden onderzoek. De artikelen worden hierop aangepast.

Naar aanleiding van een zienswijze (zie paragraaf 5.2.2 en Bijlage 3) wordt ook het volgende aangepast in de artikelen. Uit de jurisprudentie blijkt dat het gaat om het aanhouden van een afstand tussen gevoelige functies en agrarische gronden waar gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Tegen deze achtergrond wordt in 3.4.3, sub c, en 4.4.3, sub c "tot (bedrijfs)woningen inclusief tuinen en erven, sport- en recreatievoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen" vervangen door 'gevoelige functies, zoals (bedrijfs)woningen'.

De vaste afstandsgrens van 50 meter, die de Afdeling in haar jurisprudentie als 'niet onredelijk' beschouwd, is in de praktijk met name van belang voor fruitboomgaarden, boomkwekerijen en boomgaarden omdat gewasbeschermingsmiddelen daarbij niet alleen neerwaarts worden gespoten ten behoeve van onkruidbescherming, maar ook zij- en opwaarts worden gespoten ten behoeve van de bestrijding van schimmels en plaagdieren. In geval van een zij- en opwaartse spuittechniek, leidt dit tot de meeste drift omdat het gewasbeschermingsmiddel door de hoogte via de lucht wordt verspreid. Derhalve wordt de zij- en opwaartse spuittechniek maatgevend geacht voor mogelijke gezondheidsrisico's. De regeling wordt als volgt aangepast: "het gebruik van gronden voor fruitteelt en boomgaarden binnen een afstand van 50 m" wordt vervangen door: 'het gebruik van agrarische gronden waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt met een zij- en opwaartse spuittechniek binnen een afstand van 50 m".

De verbeelding behoeft geen aanpassing. Artikel 3.4.3 sub c en artikel 4.4.3 sub c komen naar aanleiding van bovenstaande wijzigingen als volgt te luiden:

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:
(...)
c. het gebruik van gronden voor fruitteelt en boomgaarden binnen een afstand van 50 m het gebruik van agrarische gronden waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt met een zij- en opwaartse spuittechniek binnen een afstand van 50 m tot (bedrijfs)woningen inclusief tuinen en erven, sport- en recreatievoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen   gevoelige functies, zoals (bedrijfs)woningen , uitgezonderd voor zover:
1. het de vervanging van  bestaande fruitteelt en boomgaarden en de vervanging daarvan betreft;
2. aangetoond is dat geen gebruik wordt gemaakt van gewasbestrijdingsmiddelen gewasbeschermingsmiddelen, dan wel indien gewasbestrijdingsmiddelen worden toegepast wordt voorzien in een windcirkel en gebruik wordt gemaakt van driftarme spuitdoppen .

Een nieuw artikellid 3.5.9 en 4.5.8 worden toegevoegd ten behoeve van het verkleinen van de 50 m.

3.5.9 / 4.5.8 Afwijken afstand fruitteelt en boomgaarden tot gevoelige functies
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.3/ 4.4.3 ten behoeve van het gebruik van gronden voor fruitteelt en boomgaarden binnen een afstand van 50 m tot gevoelige functies, mits uit onderzoek blijkt dat binnen die afstand:
1. de gewasbeschermingsmiddelen geen negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van gebruikers van gevoelige functies;
2. geen hinder is voor omliggende (bedrijfs)woningen en bedrijven.

 
Artikel 3

en

Artikel 4  
Agrarisch

en

Agrarisch met waarden  
In de bestemmingen Agrarisch (artikel 3.1 sub d jo. 3.2.2 sub a onder 2) en Agrarisch met waarden (artikel 4.1 sub e jo. 4.2.2 sub a onder 2) is geregeld dat uitsluitend bestaande niet-grondgebonden veehouderijen zijn toegestaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - niet grondgebonden veehouderij'.

In de bestemmingen Agrarisch (artikel 3.4.3 sub g) en Agrarisch met waarden (artikel 4.4.3 sub l) is als strijdig gebruik opgenomen het gebruik van gronden voor het vestigen van een niet-grondgebonden veehouderij met geiten of pluimvee dan wel de omschakeling van een bestaande niet-grondgebonden veehouderij naar een niet-grondgebonden veehouderij met geiten of pluimvee. In artikel 3.5.7 en 4.5.6 zit een afwijkingsmogelijkheid voor het vestigen van een niet-grondgebonden veehouderij met geiten of pluimvee dan wel de omschakeling van een bestaande niet-grondgebonden veehouderij naar een niet-grondgebonden veehouderij met geiten of pluimvee, met dien verstande dat:
a. dit niet leidt tot een verslechtering van het woon- en leefklimaat in omliggende woningen,
b. hierover vooraf advies is uitgebracht door de GGD Gelderland Zuid, of diens rechtsopvolger.

Bovenstaande gaat over nieuwvestiging. De gemeente wil dat bij bestaande niet-grondgebonden veehouderijen met geiten het aantal geiten niet zonder meer mag toenemen. Dit vanuit het oogpunt van de volksgezondheid.

In artikel 3.4.3 wordt een nieuw sub h en in 4.4.3 wordt een nieuw sub m toegevoegd:

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:
h/m. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het uitbreiden van het aantal geiten op een bestaande geitenhouderij, waarbij het aantal geiten groter wordt dan overeenkomstig de toestemming op grond van de Wet natuurbescherming is toegestaan, dan wel het bestaande legaal aanwezige aantal geiten, indien deze toestemming ontbreekt. Dit verbod geldt niet voor op het eigen bedrijf geboren geitenlammeren tot een leeftijd van 60 dagen, mits het vergunde, dan wel gemelde aantal geiten van 61 dagen en ouder niet groeit ten opzichte van het aantal legaal gehouden aantal geiten van 61 dagen en ouder.

Ook wordt een afwijking hiervan opgenomen in een nieuw artikellid 3.5.10 en een nieuw artikellid 4.5.9:

Uitbreiding aantal geiten bij bestaande geitenhouderij
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.3 sub h/4.4.3 sub m teneinde de uitbreiding van het aantal geiten op een bestaande geitenhouderij toe te staan, mits:
a. uit onderzoek in voldoende mate is gebleken dat risico's voor de gezondheid van personen die verblijven in nabij gelegen functies, redelijkerwijs zijn uit te sluiten;
b. er geen hinder is voor omliggende (bedrijfs)woningen en bedrijven;
c. het bepaalde omtrent stikstof in artikel 3.4.4/4.4.4 in acht wordt genomen.
   
Artikel 42.2   Algemene wijzigingsregels   Het lid bevat een wijzigingsbevoegdheid voor functieverandering in lijn met de 'Handreiking hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied'. Het college is bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden' onder een aantal voorwaarden te wijzigen ten behoeve van de functies die zijn genoemd in het 'Handreiking hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied' of haar rechtsopvolger.

Deze mogelijkheid bestaat nu enkel voor de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden'. De gemeente vindt dat alle bestemmingen van het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' moeten kunnen worden gewijzigd naar functies en bestemmingen uit de 'Handreiking hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied' (mits wordt voldaan aan de Handreiking en de voorwaarden genoemd in artikel 42.2).

De aanhef van het artikel komt te luiden:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Agrarisch' en 'Agrarisch met waarden'   te wijzigen ten behoeve van de functies die zijn genoemd in het 'Handreiking hergebruik vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing in het buitengebied' of haar rechtsopvolger, met dien verstande dat:  
Artikel 3.5.8, aanhef   Agrarisch; Afwijken van de gebruiksregels   Het lid bevat de mogelijkheid om bij omgevingsvergunning af te wijken voor de omzetting naar een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een niet-grondgebonden veehouderij. Er wordt verwezen naar een afwijking van het bepaalde in lid 3.4. Dit is een verschrijving en moet zijn een afwijking van lid 3.1.

De aanhef van het artikel 3.5.8 komt te luiden:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 3.1 ten behoeve van de omzetting van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een niet-grondgebonden veehouderij, mits:  
Artikel 4.5.1, sub a aanhef   Agrarisch met waarden; Afwijken van de gebruiksregels   Het lid bevat de mogelijkheid om bij omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van nevenactiviteiten. Er wordt verwezen naar een afwijking van het bepaalde in lid 4.1. Hier wordt voor de volledigheid aan toegevoegd: lid 4.1, sublid 4.4.1.

De aanhef van het artikel 4.5.1 sub a komt te luiden:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 , sublid 4.4.1 ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten bij een actief volwaardig agrarisch bedrijf, met dien verstande dat:  

Hoofdstuk 3 Uitvoeringsaspecten

Gezien de aard van het reparatieplan is de toetsing van de omgevingsaspecten zoals geluidhinder, luchtkwaliteit, bodem, milieuzonering, externe veiligheid, archeologie en cultuurhistorie, ecologie, m.e.r. en water etc. niet noodzakelijk. Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het in 2019 vastgestelde bestemmingsplan ‘Buitengebied herziening 2016’. De zaken die door middel van dit plan worden gerepareerd, zijn over het algemeen van beperkte omvang en van ondergeschikte aard. Er worden onder andere ommissies hersteld. Het bestemmingsplan vormt in ruimtelijk-functionele zin aldus een dusdanig beperkte wijziging dat nadere onderzoeken of motivering nodig zijn. Er zullen geen onevenredige ruimtelijke effecten optreden waardoor belangen van derden worden aangetast. Een verwijzing naar de milieuaspecten in de toelichting van het vastgestelde moederplan volstaat dan ook.

Hoofdstuk 4 Juridische planopzet

4.1 Inleiding

Een bestemmingsplan is een planologische regeling die zowel de burger als de overheid rechtstreeks bindt. De regels en verbeelding dienen als één geheel te worden beschouwd en kunnen niet los van elkaar worden gezien.
De toelichting op de regels en verbeelding is niet juridisch bindend, maar biedt wel inzicht in de belangenafweging die tot de aanwijzing van bestemmingen heeft geleid en kan bovendien dienst doen bij de interpretatie van de keuzes voor dit bestemmingsplan. Om inzicht te geven in de juridische opzet, zijn hierna de systematiek en de opbouw van het bestemmingsplan toegelicht.


Eerst wordt ingegaan op de systematiek van voorliggend reparatieplan. Vervolgens wordt de juridische planopzet van het voorgaande bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' (d.d. 2019) weergegeven. Immers, deze plansystematiek blijft in tact en de regels en verbeelding gaan voor de locaties die niet worden herzien (gerepareerd) ongewijzigd één-op-één over.

4.2 Reparatieplan

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan ‘Buitengebied herziening 2016’ (d.d. 26 juni 2019).

Op de verbeelding is het hele grondgebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied herziening 2016' (d.d. 2019) overgenomen. Daar waar een locatie wordt herzien op de verbeelding en/of in de planregels, is op de verbeelding de aanduiding 'overige zone - reparatieplan' opgenomen. Deze zone is in artikel 44.3 van de planregels opgenomen. Zo is op de verbeelding te zien voor welke locaties voorliggend reparatieplan een wijziging doorvoert. Alle overige locaties blijven ongewijzigd ten opzichte van het plan 'Buitengebied herziening 2016' (d.d. 2019). De regels en verbeelding zijn voor deze locaties één-op-één overgenomen en maken nadrukkelijk geen onderdeel uit van dit reparatieplan.


In de regels is middels een vetgedrukte arcering ( toevoeging of doorhaling ) weergegeven wat is gewijzigd ten opzichte van het plan 'Buitengebied herziening 2016' (d.d. 26 juni 2019).

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Voorliggend bestemmingsplan betreft hoofdzakelijk het planologisch vastleggen van de bestaande situatie. De aanpassingen die in de herziening worden gedaan op het bestemmingsplan ‘Buitengebied herziening 2016’ (d.d. 26 juni 2019) hebben vrijwel allen betrekking op het herstellen van omissies en het vastleggen van feitelijk bestaande situaties of ontwikkelingsmogelijkheden die reeds middels eerdere planologische herzieningen waren vastgelegd.

Op grond van afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren indien het bestemmingsplan een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) mogelijk maakt. De doorgevoerde wijzigingen hebben hier geen betrekking op. De mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen zijn in dit plan beperkt en zijn van dusdanige aard dat beperkt gemeenschapsgelden moeten worden aangesproken.

Voor de gemeente brengt de ontwikkeling van dit bestemmingsplan daarom alleen plankosten met zich mee. Deze kosten worden betaald uit de algemene middelen.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Inspraak en overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Omdat de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt slechts een beperkte invloed op de omgeving heeft, heeft de gemeente geen gelegenheid geboden om een inspraakreactie op het bestemmingsplan in te dienen.

Om dezelfde reden is geen overleg gepleegd met de provincie of het waterschap.

5.2.2 Zienswijzen

In de periode van 30 juni tot en met 10 augustus 2022 heeft het ontwerp-bestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis van Maasdriel. Het ontwerp-bestemmingsplan was ook te vinden op de website van de gemeente Maasdriel en op de website www.ruimtelijkeplannen.nl. Publicatie van deze terinzagelegging heeft plaatsgevonden in het Gemeenteblad en in het huis-aan-huisblad Bommelerwaardgids.

Gedurende deze periode heeft iedereen de mogelijkheid gehad om een zienswijze in te dienen. Er zijn een aantal zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn opgenomen, behandeld en beantwoord in de Nota zienswijzen, zoals opgenomen als Bijlage 3. Per zienswijze is ook aangegeven of deze tot aanpassing van het plan heeft geleid. Waar dit het geval is, zijn de toelichting, verbeelding en/of regels aangepast.

De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan vastgesteld op 13 oktober 2022. Hierbij zat één amendement. Ten aanzien van zienswijze nummer 4.1 (“Bebouwde oppervlakte Drielse Veldweg 15, Velddriel”) wordt besloten de Nota zienswijzen niet te volgen. De raad besluit tot een zodanig gewijzigde vaststelling dat de bebouwde oppervlakte die nu is opgenomen in Bestemmingsplan Buitengebied 2016 (1.300 m2), wordt gewijzigd naar 1.610 m2. Dit is gewijzigd in de planregels.