Plan: | Hurwenen, herziening 2011 Wielewaallaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.BP1080-VG01 |
Om archeologische resten te beschermen heeft men in het Bro (artikel 3.1.6 lid 2a) opgenomen dat er in de toelichting rekening gehouden dient te worden met de in de grond aanwezige waarden. Op de archeologische indicatieve waardenkaart heeft het plangebied een middelhoge/hoge verwachtingswaarde. Gezien deze informatie zijn twee archeologisch onderzoeken uitgevoerd.
Deel plangebied woningbouw
Allereerst is door Aeres een onderzoek uitgevoerd voor het deel van het plangebied, waar de woningbouw is gepland. (Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen Wielewaallaan Hurwenen, Aeres Milieu, 17
februari 2009). Hieronder worden de conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek weergegeven.
Het doel van een archeologisch bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het plangebied geldt een hoge verwachting voor nederzettingsresten uit de ijzertijd tot en met de vroege middeleeuwen en een hoge verwachting voor resten uit de Romeinse periode en vroege middeleeuwen. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is om deze verwachting te toetsen.
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?
Bij vaaggronden heeft er nog weinig of geen bodemvorming plaatsgevonden, omdat het sediment jong is. Daarom zegt de intactheid van deze bodems niets over de intactheid van eventuele vindplaatsen die zich op grotere diepte bevinden. De poldervaaggronden hebben een iets donkere bovengrond (Ap-horizont), die nauwelijks in kleur verschilt van de onderliggende C-horizont. Overal zijn intacte poldervaaggronden aangetroffen. In het zuiden van het plangebied zijn overslag/komafzettingen (siltige klei) van de Waal op oeverafzettingen (zandige klei) van de Bruchemse stroomgordel op komafzettingen van de Bruchemse stroomgordel aangetroffen. In het noorden van het plangebied zijn overslag/komafzettingen (siltige klei) van de Waal op oeverafzettingen (zandige klei) en beddingafzettingen (matig fijn zand) van de Bruchemse aangetroffen.
Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig?
In geen van de boringen zijn indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De kans dat binnen het plangebied een archeologische vindplaats aanwezig is, wordt daarom klein geacht. Op grond van de beantwoording van de bovenstaande vraag zijn de twee onderstaande onderzoeksvragen niet meer van toepassing.
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen
ontwikkeling van het gebied?
De verwachting is dat binnen het plangebied geen archeologische resten in situ aanwezig zijn, waardoor ook geen archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied. De archeologische verwachting uit het bureauonderzoek kan op grond van de resultaten van het veldonderzoek voor alle perioden naar laag worden bijgesteld dan wel als laag worden gehandhaafd.
Aanbevelingen
Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd. Mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan geldt conform artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg een meldingsplicht bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of ons inziens het door hem vertegenwoordigd bevoegd gezag, de gemeente Maasdriel.
Deel plangebied realisatie waterberging
Op de percelen waar de waterretentie zal plaatsvinden heeft ook een archeologisch onderzoek plaatsgevonden (Inventariserend Veldonderzoek, verkennend en karterend booronderzoek, Wielewaallaan te Hurwenen, Synthegra
Archeologie, 2 april 2012). Uit dit onderzoek blijkt, dat in geen van de boringen indicatoren zijn aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Verder is de verwachting dat binnen het onderzoeksgebied geen archeologische resten in situ aanwezig zijn.
Aanbevelingen
Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd. Mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan geldt conform artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg een meldingsplicht bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of bij de hem vertegenwoordigende bevoegde overheid, de gemeente Maasdriel.