Plan: | Hurwenen, herziening 2011 Wielewaallaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0263.BP1080-VG01 |
Bij het ruimtelijk plan zijn, mede gezien de aanwezigheid van landschappelijke elementen en, mogelijk beschermde natuurwaarden betrokken. Door middel van een voorlopig natuurwaardenonderzoek is een eerste beoordeling gemaakt van de effecten die het plan zal hebben op beschermde natuurwaarden. Hierdoor wordt duidelijk of het plan strijdig is met de natuurwetgeving.
Natuurwetgeving en planologie
De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het 'Natuurbeleidsplan' (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in het streekplan is uitgewerkt.
De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura-2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. Als er mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied (of Beschermd Natuurmonument) zijn vergunningplichtig. Bij het ruimtelijk plan zijn, mede gezien de aanwezigheid van landschappelijke elementen en agrarische bebouwing, mogelijk beschermde natuurwaarden betrokken. Door middel van een voorlopig natuurwaardenonderzoek is een eerste beoordeling gemaakt van de effecten die het plan zal hebben op beschermde natuurwaarden. Hierdoor wordt duidelijk of het plan strijdig is met de natuurwetgeving. De provincie Gelderland heeft voor bepaalde gebieden, nabij Natura2000 natuurmonumenten, zogenaamde zoekzones opgenomen. Het plangebied valt in de categorie oranje. Dit betekent dat effecten niet uit te sluiten zijn. Hier wordt verderop verder op ingegaan.
De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek) vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hoeft echter alleen rekening gehouden te worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2' en 'tabel 3' van de Flora- en faunawet, en met vogels. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van leefgebied. Voor soorten van 'tabel 3' en vogels geldt hierbij een strenger afwegingskader dan voor soorten van 'tabel 2'. Voor soorten van 'tabel 2' en vogels geldt bovendien dat een ontheffing niet nodig is wanneer gewerkt wordt conform een door LNV goedgekeurde gedragscode.
De EHS en de provinciale groenstructuur is ruimtelijk vastgelegd in Streekplan. De EHS is een robuust netwerk van natuurgebieden en tussenliggende verbindingszones. Dit netwerk bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuw aan te leggen natuur en verbindingszones tussen de gebieden. Ook de beheersgebieden voor agrarisch natuurbeheer behoren tot de EHS. De feitelijke beleidsmatige gebiedsbescherming vindt plaats middels de uitwerking van het provinciaal beleid in de gemeentelijke bestemmingsplannen. De na te streven natuurdoelen in de EHS zijn vastgelegd in meerdere natuurgebiedsplannen en een beheersgebiedsplan.
Methode
Op 20 januari 2009 is de projectlocatie door BRO bezocht. Het doel van dit verkennende terreinbezoek was een beeld te krijgen van de gebiedskenmerken grondgebruik en de mogelijke natuurwaarden binnen de projectlocatie. Daarnaast zijn mogelijke sporen van dieren, de aanwezige vegetatie en de ecologische samenhang met de omgeving onderzocht. Het verkennende terreinbezoek had tevens tot doel na te gaan of aanvullend veldonderzoek noodzakelijk is in de daarvoor geldende inventarisatieperioden.
Uit de Gebiedendocumenten van Natura 2000 is afgeleid of het plangebied in de buurt van Habitat- of Vogelrichtlijngebieden ligt. In de provinciale uitwerking van de Ecologische Hoofdstructuur is bekeken of het plangebied binnen de EHS/GHS valt.
Het Natuurloket is geraadpleegd (www.natuurloket.nl). Natuurloket geeft per km2 weer welke soortgroepen waar voorkomen en of daarbij wettelijk beschermde soorten en / of soorten van de Rode lijst voorkomen.
Naar aanleiding van het veldbezoek is geconcludeerd dat de soortgroepen die het natuurloket aangeeft niet in het plangebied zullen voorkomen, maar in het noordelijker gelegen natuurgebied. Het kilometerhok is bovendien niet tot matig/goed onderzocht. De gegevens van het natuurloket zijn om deze reden dan ook niet aangekocht.
Uit de Bodemkaart van Nederland is informatie gewonnen over de bodemsamenstelling van het gebied. Op basis van die informatie is mede afgeleid voor welke beschermde plantensoorten het gebied geschikt is.
De Atlas van de Nederlandse zoogdieren is geraadpleegd voor informatie over de verspreiding van alle inheemse zoogdieren (Broekhuizen et al. 1992). Voor informatie over de verspreiding en leefmilieus van reptielen, amfibieën en vissen is de website van RAVON geraadpleegd. De websites van SOVON en de Vogelbescherming zijn geraadpleegd voor soortinformatie en verspreiding van vogels, evenals de Atlas van de Nederlandse Broedvogels van SOVON (2002).
Natuurwaarden in het plangebied
Het projectgebied bestaat uit een brede strook bouw- en grasland aan de Wielewaallaan. Op de hoek van de Wielewaallaan met de Hendrik Walterus van Heelstraat is een huis gebouwd. Dit huis ligt binnen het plangebied, maar buiten het onderzoeksgebied van dit Flora- en Faunaonderzoek. Het huis is namelijk mogelijk gemaakt doormiddel van een aparte procedure. Naast het huis in aanbouw ligt een maïsveld en daarnaast een verruigd grasland met een eentonige samenstelling. Aan de straatkant van dit perceel staan enkele recent geplante bomen. Het plangebied eindigt met een weiland zonder verdere natuurwaarden. Het gehele projectgebied wordt aan meerdere zijden omsloten door een sloot van ongeveer 1,5 meter breed.
Natuurbeschermingswet
De gebiedsbescherming is geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet en omvat de Natura 2000-gebieden. In de Natura 2000-gebieden zijn de beschermde natuurmonumenten alsmede de gebieden met de status Vogel- en/of Habitatrichtlijn gebied, opgenomen. Globaal kan gesteld worden dat de gebiedsbescherming gericht is op de bescherming van de waarden waarvoor een gebied is aangewezen. Deze bescherming is gebiedspecifiek, maar kent wel de zogenaamde externe werking. Dat wil zeggen dat ook handelingen buiten het beschermde gebied niet mogen leiden tot verlies aan kwaliteit in het beschermde gebied. Het projectgebied ligt ver buiten de invloedssfeer van door de Natuurbeschermingswet beschermde gebieden. Het dichtstbijzijnde wettelijk beschermde natuurgebied, het Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden Waal', ligt op ongeveer 500 meter afstand van het projectgebied. Vanuit het project hoeft geen rekening te worden gehouden met wettelijke gebiedsbescherming.
Planologisch beschermde natuurwaarden
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een robuust netwerk van natuurgebieden en tussenliggende verbindingszones. Mogelijk verstorende effecten van woningbouwplannen zijn: versnippering, verandering van de waterhuishouding, verstoring door licht, geluid, trillingen en menselijke activiteit etc. Effecten van de te realiseren woningen aan de Wielewaallaan zijn van tijdelijke aard. Het plangebied ligt geheel buiten de Ecologische Hoofdstructuur zoals deze is vastgesteld in de Verordening Ruimte fase 2 van de Provincie Gelderland. Vanuit provinciaal beleid hoeft daarom geen rekening te houden met planologische bescherming van natuurwaarden.
Flora- en faunawet
In het onderstaande wordt een inschatting gegeven van de aanwezige beschermde soorten. Dit is gedaan op basis van de waargenomen omstandigheden in het plangebied en de verspreidingsgegevens van planten en dieren, zoals hierboven omschreven.
De verwachting is dat er enkel algemene soorten planten (o.a. Speenkruid) en dieren (o.a. Wilde eend) in het plangebied voorkomen. Voor deze algemene soorten geldt dat ze niet of slechts algemeen beschermd zijn en dat er bij ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffing van de Flora- en Faunawet hoeft worden aangevraagd. Op basis van het veldbezoek is geconstateerd dat er in het plangebied geen potentiële leefmilieus aanwezig zijn voor beschermde planten, reptielen en ongewervelde diersoorten. Ook streng beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet te verwachten in het plangebied.
Zoals aangegeven is de sloot die het projectgebied voor een deel omringt in 2009 niet onderzocht op natuurwaarden. Om de waarde van de sloten te bepalen heeft in september 2011 een aanvullend veldbezoek plaatsgevonden. De bevindingen staan hieronder weergegeven. De sloten aan de noord- en oostzijde van het plangebied hebben lage ecologische waarden voor vissen en amfibieën, de sloot ten zuiden van het plangebied (aan de Molenstraat; de sloot ligt direct aangrenzend aan het plangebied) heeft echter een zeer hoge ecologische waarde. Het water is zeer helder, langzaam-stromend; er zijn verschillende soorten vissen en kikkers waargenomen, daarnaast zijn verschillende macro-fauna, zoals schrijvertjes en schaatsenrijders, waargenomen. Ontsluiting van het nieuwe woongebied geschiedt op de Wielewaallaan. Voor het dempen van de sloot aan de Wielewaallaan geldt dat ondanks dat er geen streng beschermde soorten verwacht worden, een ecologisch werkprotocol overeengekomen dient te worden tussen de opdrachtgever en de gemeente in het kader van de algemene zorgplicht (artikel 2) van de Flora- en faunawet.
Conclusie
Het gehele terrein ligt buiten de invloedssfeer van door de Natuurbeschermingswet beschermde gebieden en geheel buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Er hoeft geen rekening gehouden te worden met de wettelijke en planologische gebiedsbescherming.
Door de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling zullen geen bijzondere natuurwaarden verloren gaan, voorwaarde hierbij is dat de sloot aan de zuidelijke zijde van het plangebied in haar huidige staat behouden blijft. Het plangebied zal worden ontsloten aan de noordelijke zijde van het plangebied (Wielewaallaan). Met inachtneming van bovenstaande voorwaarde is het vanuit de Flora- en faunawet niet nodig om rekening te houden met streng beschermde plant- en diersoorten. Er is geen reden voor het uitvoeren van aanvullend onderzoek.
Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. In dit kader is het voor het dempen van de sloot aan de noodzijde in het plangebied nodig voorafgaande aan de werkzaamheden een ecologisch werkprotocol overeen te komen.