direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Ammerzoden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1051-VG01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  • c. een volkstuin en daarbij behorende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'.
3.2 Bouwregels

Op de gronden als bedoeld in Bestemmingsomschrijving mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt de volgende bepaling:

  • a. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:

  • a. als volkstuin, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • b. voor het beoefenen van lawaaisporten;
  • c. voor agrarische doeleinden indien het betreft gronden waarop zich waardevolle landschapselementen bevinden;
  • d. voor de bewerking van grondstoffen ten behoeve het produceren van meststoffen;
  • e. voor het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  • f. voor paardenbakken.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Uitvoeren werken of werkzaamheden

Het is verboden op de gronden binnen deze bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren en/of uit te laten voeren:

  • a. de aanleg van (productie)boomgaarden en zachtfruitopstanden, anders dan ter vervanging van bestaande boomgaarden;
  • b. de aanleg van boomkwekerijen;
  • c. het (ver)graven, verruimen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten.
3.4.2 Uitsluiting werken of werkzaamheden

Het onder Uitvoeren werken of werkzaamheden vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan omgevingsvergunning is verleend;
  • b. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. die betreffen het normale beheer en onderhoud.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijziging in de bestemming Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' teneinde het gebruik voor bewoning mogelijk te maken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • b. er sprake is van vrijstaande, twee-aaneen, of aaneengesloten woningen (per rij maximaal 4 aaneengesloten woningen) en de woningen worden gesitueerd, zodanig dat wordt aangesloten op het bestaande stedenbouwkundig patroon;
  • c. uit onderzoek naar geluidhinder, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder en hinder van bedrijfsactiviteiten of overig noodzakelijk geachte onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor de nieuwe functie;
  • d. het aantal bouwlagen van de hoofdgebouwen niet meer dan 2 bedraagt;
  • e. het aantal bouwlagen van bijgebouwen niet meer dan 1 bedraagt;
  • f. het aantal woningen per ha niet minder bedraagt dan 15 en niet meer dan 30;
  • g. het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 40%;
  • h. de regels van Artikel 19 van toepassing worden verklaard.
3.5.2 Wijziging in de bestemming Bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' teneinde de vestiging van bedrijven met daarbij behorende bedrijfswoningen mogelijk te maken, mits aan de volgende bepalingen wordt voldaan:

  • a. per bedrijf is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan met dien verstande dat deze bedrijfswoning alleen dan is toegestaan, indien de omvang van het bedrijfsperceel minimaal 1.000 m² bedraagt;
  • b. voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de maximale inhoud bedraagt 600 m3;
    • 2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 4. de minimale afstand tot perceelgrenzen bedraagt 3 m en tot de openbare ruimte 5 m;
  • c. bedrijfsgebouwen mogen niet hoger zijn dan 10 m;
  • d. de hoogte van ander bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • e. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 70% per bouwperceel met dien verstande dat de minimale afstand tot de perceelgrenzen 3 m bedraagt en tot de openbare ruimte 5 m;
  • f. toegestaan zijn uitsluitend de bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in categorie 1 en 2 van de Staat van Inrichtingen (zie Staat van inrichtingen) met dien verstande dat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor afwijking van het onder f. bepaalde kan verlenen ten behoeve van:
    • 1. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als onder f. bedoeld indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als onder f. bedoeld, niet in de Staat van Inrichtingen wordt genoemd;
    • 2. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als onder f. bedoeld, niet in de Staat van Inrichtingen wordt genoemd. Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking;
  • g. de breedte van de rijbaan van ontsluitingswegen mag niet minder bedragen dan 10 m;
  • h. een voldoende afvoer van water dient te worden gewaarborgd;
  • i. voorafgaand aan de wijziging zal zekerheid dienen te zijn verkregen dat eventuele bodemverontreiniging zal zijn verwijderd;
  • j. er moet op eigen terrein gezorgd worden voor voldoende parkeerruimte. Hierbij dient te worden voldaan aan de eisen zoals deze zijn vastgelegd in het handboek “Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom” van het centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW) zoals dit gold ten tijde van het ter visie leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan.