19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeervoorzieningen, watergangen waterretentievoorzieningen en voorzieningen voor waterzuivering en -infiltratie.
19.1.1 Aan huis verbonden beroep
Gebruik van ruimten binnen de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, is toegestaan, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
a. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste 45 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep;
-
b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
-
c. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit;
-
d. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd.
19.1.2 Aan huis verbonden bedrijf
Het gebruik van ruimten binnen de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor aan huis verbonden bedrijf, is niet toegestaan. Hiervoor kan een omgevingsvergunning worden verleend. Bestaande aan huis verbonden bedrijven mogen worden voortgezet.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in 19.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:
-
a. maximaal één woning per bestaand bouwperceel, overeenkomstig de bouwwijze zoals hierna per bouwvlak door middel van een aanduiding is aangegeven:
Aanduiding
|
bouwwijze
|
[vrij]
|
vrijstaand
|
[tae]
|
twee-aaneen
|
[aeg]
|
aaneengebouwd
|
[gs]
|
gestapeld
|
-
b. bijgebouwen;
-
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2.2 Woningen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
-
a. woningen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het bouwvlak;
-
b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
-
c. woningen mogen plat of met een kap worden afgedekt. In het laatste geval bedraagt de dakhelling minimaal 30° en maximaal 65°, met dien verstande dat indien de bestaande dakhelling kleiner is, de bestaande dakhelling is toegestaan;
-
d. onderkeldering is toegestaan tot een diepte van maximaal 3 m, uitgezonderd onderkeldering voor zwembaden waarbij de diepte maximaal 6 m mag bedragen;
-
e. een toegang van buitenaf tot kelders mag uitsluitend aan de achtergevel worden gesitueerd;
-
f. de bovenkant van de begane grondvloer mag niet boven peil liggen.
19.2.3 Bijgebouwen en aan- en uitbouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
-
a. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd in het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', onverminderd het bepaalde onder b;
-
b. op de gronden die zijn gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens, mag bij elke woning ten hoogste één aan- of uitbouw (portiek of serre) worden gebouwd. Voor deze aan- of uitbouw geldt een oppervlakte van maximaal 6 m² en een hoogte van maximaal 3 m;
-
c. per bouwperceel mogen de volgende bebouwingspercentages niet worden overschreden:
-
1. 30% voor vrijstaande woningen [vrij];
-
2. 40% voor twee-aaneen woningen [tae];
-
3. 50% voor aaneengebouwde woningen [aeg];
-
4. 50% voor gestapelde woningen [gs];
-
d. op elk bouwperceel mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 50 m², onverminderd het bepaalde onder c.;
-
e. indien het oppervlak van het bouwperceel meer dan 400 m² bedraagt, mag de onder d. genoemde oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een totale bebouwde oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen van maximaal 150 m²; de onder c. genoemde bebouwingspercentages mogen hierbij niet worden overschreden;
-
f. de goothoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 5 m;
-
g. voor zover de bestaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a. tot en met f., zijn in afwijking hiervan de bestaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen toegestaan.
19.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
max. hoogte
|
Overkappingen met een open constructie en pergola's
|
3 m
|
Erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens
|
1 m
|
Overige erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen alsmede overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde vlaggenmasten
|
2 m
|
De bebouwde oppervlakte van overkappingen mag per bouwperceel maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande, dat het in 19.2.3 onder c. bedoelde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden.
19.4 Nadere eisen
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen Burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
-
a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
-
b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
-
c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
-
d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.
19.6 Afwijken van de gebruiksregels
19.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijf
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 19.1 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/ of aan- of uitbouwen en bijgebouwen voor een aan huis verbonden bedrijf, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
het betreft bedrijfsactiviteiten die vallen onder categorie 1 of 2 als genoemd in de Staat van Inrichtingen (zie Staat van inrichtingen), dan wel uit een oogpunt van invloed op het woon- en leefmilieu vergelijkbaar zijn met de bedrijven;
-
c. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen, tot ten hoogste 50 m² mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden bedrijf;
-
d. degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
-
e. de noodzakelijke parkeervoorzieningen dienen op eigen terrein te worden gesitueerd;
-
f. het bedrijf dient qua aard, milieubelasting en uitstraling te passen in een woonomgeving;
-
g. er mag geen detailhandel of groothandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de aan huis verbonden activiteit.