direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijventerrein
Plan: Rossum en Hurwenen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1036-VG01

Artikel 8 Bedrijventerrein

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met uitzondering van:
    • 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    • 2. risicovolle inrichtingen;
  • b. watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', wonen;

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

8.1.1 Toegestane bedrijfsactiviteiten

Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' zijn uitsluitend toegestaan:

  • a. de bestaande bedrijfsactiviteiten, alsmede bedrijfswoningen;
  • b. bedrijven in categorie 1 en 2 als genoemd in Bijlage 2 Staat van Inrichtingen dan wel bedrijven die daarmee wat betreft aard, uitstraling en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn, alsmede bedrijfswoningen.

Bedrijfswoningen mogen pas worden gebouwd nadat op het desbetreffende bouwperceel bedrijfsbebouwing is opgericht met een oppervlak van ten minste 200 m².

8.1.2 Detailhandel toegestaan

Detailhandel in volumineuze goederen is binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' eveneens toegestaan.

Detailhandel is daarnaast toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij bedrijven, echter uitsluitend in producten die ter plaatse worden vervaardigd, be- of verwerkt.

8.1.3 Kantoren

Kantoren als zelfstandige functie zijn niet toegestaan, kantoren zijn wel toegestaan voor zover gerelateerd aan de toegestane bedrijfsactiviteiten.

8.1.4 Oppervlakte bouwperceel

Het oppervlak van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 5.000 m², uitgezonderd bestaande bouwpercelen van een grotere omvang, welke in hun huidige omvang mogen worden gehandhaafd.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in 8.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:

  • a. bedrijfsgebouwen, uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • b. maximaal één bedrijfswoning per aangegeven bouwvlak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', onverminderd het bepaalde in 8.2.4 onder b.;
  • c. bijgebouwen bij de bedrijfswoning, uitsluitend binnen het bouwvlak, onverminderd het bepaalde in 8.2.4 onder b.;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een bedrijfswoning mag ten hoogste 750 m³ bedragen;
  • b. de breedte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 15 m bedragen, met dien verstande dat indien de bestaande breedte groter is, de bestaande breedte is toegestaan;
  • c. de goothoogte mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de dakhelling bedraagt minimaal 30° en maximaal 65°, met dien verstande dat indien de bestaande dakhelling kleiner is, de bestaande dakhelling is toegestaan;
8.2.3 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 12 m bedragen;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 60%, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', waar het aangeduide bebouwingspercentage als maximum geldt;
  • c. voor zover de bestaande bedrijfsgebouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a. en b., zijn in afwijking hiervan de bestaande percentages en hoogten van bedrijfsgebouwen toegestaan.
8.2.4 Bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van bijgebouwen tot de voorgevel van de bedrijfswoning en het verlengde daarvan, dient minimaal 3 m te bedragen;
  • b. op de gronden die zijn gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens, mag bij elke bedrijfswoning ten hoogste één aan- of uitbouw (portiek of serre) worden gebouwd. Voor deze aan- of uitbouw geldt een oppervlakte van maximaal 6 m² en een hoogte van maximaal 3,5 m;
  • c. op elk bouwperceel mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet meer bedragen dan 50 m²;
  • d. indien het oppervlak van het bouwperceel meer dan 400 m² bedraagt, mag de onder c. genoemde oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot een totale bebouwde oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen van maximaal 150 m²;
  • e. het in 8.2.3 onder b. bedoelde bebouwingspercentage mag niet worden overschreden;
  • f. de goothoogte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • g. voor zover de bestaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a. tot en met f., zijn in afwijking hiervan de bestaande bijgebouwen en aan- en uitbouwen toegestaan.
8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   max. hoogte  
Overkappingen met een open constructie en pergola's   6 m  
Erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen gelegen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens   1 m  
Overige erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen alsmede overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde vlaggenmasten   2 m  

De bebouwde oppervlakte van overkappingen mag per bouwperceel maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande, dat het in 8.2.3 onder b. bedoelde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden.

8.3 Nadere eisen:

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  • a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  • b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  • c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  • d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.
8.4 Afwijken van bouwregels
8.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van vergroten bouwhoogte

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in 8.2.3 onder a. teneinde de bouwhoogte te vergroten met maximaal 10 %, mits dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering.

8.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van maximum bebouwingspercentage

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in 8.2.3 onder b. teneinde het maximum bebouwingspercentage voor bouwpercelen te verhogen tot maximaal 80 %, mits dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige bedrijfsvoering.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. voor detailhandel, behoudens detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel als nevenactiviteit van en gerelateerd aan het bedrijf;
  • b. voor het geplaatst houden van kampeermiddelen;
  • c. voor bedrijven, die krachtens artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50) zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, alsmede voor risicovolle bedrijven, met uitzondering van bestaande risicovolle bedrijven;
  • d. voor lawaaisporten;
  • e. voor permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waar het gebruik voor één bedrijfswoning is toegestaan.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van hogere categorie bedrijven

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in 8.1.1 teneinde bedrijven toe te staan uit een hogere categorie van de in Bijlage 2 Staat van Inrichtingen opgenomen categorieën, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden plaats;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu;
  • c. bedrijven uit maximaal categorie 3 zijn toegestaan.

Hiertoe wordt door Burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij een door Burgemeester en Wethouders van Maasdriel aan te wijzen onafhankelijke deskundige op het gebied van milieu.