direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
Plan: Rossum en Hurwenen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0263.BP1036-VG01

Artikel 7 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor de brandstofvoorziening van motorvoertuigen en de bijbehorende voorzieningen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in 7.1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming:

  • a. bedrijfsgebouwen, uitsluitend binnen het bouwvlak;
  • b. uitsluitend ondergrondse opslagtanks en bijbehorende vulpunten;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag maximaal 4 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 6 m bedragen. Voor zover een maximale bouwhoogte is aangegeven, geldt de aangegeven bouwhoogte als maximum;
  • c. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 30%, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage', waar het aangeduide bebouwingspercentage als maximum geldt;
  • d. voor zover de bestaande bedrijfsgebouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a. tot en met c., zijn in afwijking hiervan de bestaande bedrijfsgebouwen toegestaan.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan hierna is aangegeven:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   max. hoogte  
Overkappingen met een open constructie en pergola's   6 m  
Erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen gelegen voor de naard e weg gekeerde bouwgrens   1 m  
Overige erfafscheidingen en/of terreinafscheidingen alsmede overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde vlaggenmasten   2 m  

De bebouwde oppervlakte van overkappingen mag per bouwperceel maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande, dat het in 7.2.2 onder c. bedoelde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden.

7.3 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen Burgemeester en Wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing, indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  • a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  • b. om een milieuhygiënisch verantwoorde situering te bevorderen;
  • c. om een onevenredige inbreuk op het aanwezige woon- en leefmilieu te voorkomen;
  • d. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.
7.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. voor detailhandel, behoudens detailhandel in aan de verkoop van motorbrandstoffen inherente goederen, als nevenactiviteit van het bedrijf;
  • b. voor permanente bewoning.