direct naar inhoud van Artikel 7 Maatschappelijk
Plan: Kern Exel 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.exKernExel2009-BP41

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van activiteiten gericht op sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen:

  • a. gezondheidszorg;
  • b. zorg en welzijn;
  • c. jeugd- en kinderopvang;
  • d. onderwijs;
  • e. religie;
  • f. bibliotheken;
  • g. maatschappelijke instellingen;
  • h. verenigingsleven;

één en ander zoals genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van typen maatschappelijke instellingen en/of instanties.

7.2 bouwregels

Op de voor Maatschappelijk aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:

7.2.1

Binnen het bouwvlak:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de overige bouwregels;
  • b. binnen het bouwvlak mag de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • c. binnen het bouwvlak mag de dakhelling van een kap niet meer dan 60 graden bedragen;
  • d. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 2 meter bedragen.
7.2.2

Buiten het bouwvlak:

  • a. buiten het bouwvlak mag per bouwperceel maximaal 30% van de bij het hoofdgebouw behorende gronden worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de overige bouwregels;
  • b. buiten het bouwvlak zijn de gebouwen uitsluitend toegestaan achter de aangeduide gevellijn;
  • c. buiten het bouwvlak mag de goothoogte van de gebouwen niet meer dan 3 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter, mits het gebouw op ten minste 2 meter van de zijdelingse en/of achtergrenzen van het bouwperceel is gesitueerd;
  • d. op een afstand van 2 meter of minder van de zijdelingse en achtergrenzen van het bouwperceel mag de bouwhoogte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 3 meter bedragen (behoudens ontheffing);
  • e. buiten het bouwvlak mag de dakhelling van een kap niet meer dan 60 graden bedragen;
  • f. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    • 1. achter de aangeduide gevellijn niet meer dan 2 meter bedragen;
    • 2. op de overige gronden niet meer dan 1 meter bedragen.
7.3 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 7.2.2 onder b, voor een gebouw met een kap op een afstand van 2 meter of minder van de zijdelingse en achtergrenzen van het bouwperceel, mits:

  • a. de dakhelling vanaf de zijdelingse en/of achtergrenzen van het bouwperceel oploopt met een helling van maximaal 60 graden, en;
  • b. de nok van de kap ten minste 2 meter uit de zijdelingse en achtergrenzen van het bouwperceel is gesitueerd;
  • c. de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.
7.4 specifieke gebruiksregels

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden en bebouwing mogen mede worden gebruikt voor ondergeschikte kantine- en sportvoorzieningen ten dienste van de bestemming.