direct naar inhoud van Artikel 21 Leiding - Brandstof
Plan: Kern Eefde 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.eeKernEefde2010-BP41

Artikel 21 Leiding - Brandstof

21.1 bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Brandstof" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een brandstofleiding met de daarbij behorende beschermingszone, waarbij de bestemming "Leiding - Brandstof" voorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemmingen.

21.2 bouwregels
21.2.1

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het bouwen te bouwen of te laten bouwen op de voor "Leiding - Brandstof" mede bestemde gronden.

21.2.2

Het onder 21.2.1 genoemde verbod is niet van toepassing op bebouwing ten behoeve van de brandstofleiding met een maximale bouwhoogte van 1,5 meter, met dien verstande dat de oppervlakte per bouwwerk maximaal 5 m2 mag bedragen.

21.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het verbod als bedoeld in artikel 21.2.1 voor het bouwen volgens de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de bouw verenigbaar is met de belangen van de brandstofleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.

21.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikelĀ 21.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. het beplanten met diepwortelende beplanting;
  • d. het vellen, rooien van bomen en andere houtopstanden;
  • e. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.
21.4.2

Het in artikel 21.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend of die vergunningvrij kunnen worden gebouwd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
21.4.3

De in artikel 21.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden;
  • b. de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van de brandstofleiding en de leidingbeheerder daarover heeft geadviseerd.