direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Reeverweg 46-46a Harfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0262.buReeverweg46Ha-BP42

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.1.1 Agrarisch bedrijf:
  • a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. met de daarbij behorende bebouwing, erven, terreinen en voorzieningen waaronder begrepen groenvoorzieningen en water.
3.1.2 Landschapswaarden:

de instandhouding en ontwikkeling van de landschapstypen en hun kernkwaliteiten zoals in artikel 10.2 beschreven;

met dien verstande dat:

3.1.3 Dubbelbestemmingen:
  • a. artikel 6 met voorrang van toepassing is, voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie'.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemeen:
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn buiten het bouwvlak niet toegestaan, met in achtneming van de overige regels in artikel 3.2;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn buiten het bouwvlak wel terreinafscheidingen toegestaan;
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende maximale bouwhoogtes:

Bouwwerken, geen gebouwen   Bouwhoogte in meters  
Terreinafscheidingen buiten het bouwvlak, uitsluitend ten behoeve van het agrarische grondgebruik met een constructie die niet onoverkomelijk is voor de passage van kleine zoogdieren en amfibieën   1,5 m  
3.3 Aanlegvergunning
3.3.1 Aanlegverbod:

Het is verboden om op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de in de tabel 'Aanlegvergunning bestemming Agrarisch' genoemde werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren.

3.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod:

Het in artikel 3.3.1 genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden:

  • a. die tot het normale onderhoud en beheer worden gerekend;
  • b. die reeds moeten worden gemeld in het kader van de Boswet;
  • c. die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering waren of waarvoor op dat tijdstip reeds een aanlegvergunning was verleend.
3.3.3 Voorwaarden voor de aanlegvergunning:

De in artikel 3.3.1 genoemde aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd indien:

  • a. als gevolg van deze werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in artikel 3.1 genoemde landschapswaarden worden aangetast;
  • b. aan de voorwaarden zoals genoemd in de bij deze regels horende tabel 'Aanlegvergunning bestemming Agrarisch' niet kan worden voldaan.