direct naar inhoud van Regels

Kernen Heumen, Overasselt, Nederasselt en Molenhoek

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0252.GHbpkernenHONMh-VA01

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 26 Algemene bouwregels

 

26.1 Bestaande afwijkende maatvoering

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  1. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.

  2. De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.

  3. In geval van herbouw is het bepaalde onder a en b slechts van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

 

26.2 Ondergronds bouwen

  1. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.

  2. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.

  3. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.

 

Artikel 27 Algemene gebruiksregels

 

27.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. een gebruik van de onbebouwde grond als stort- en opslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;

  2. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seks- en/of pornobedrijf en/of prostitutiebedrijf;

  3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor de realisatie van propaantanks, behalve als de propaantanks voldoen aan:

  1. de risicoafstanden die afkomstig zijn van het RIVM en zijn neergelegd in de memo 'Afstandstabel propaanreservoirs 0,15 - 50 m3' van 14 juli 2006 met kenmerk 263/06CEV;

  2. de risicocontour de eigen perceelsgrens niet overschrijdt;

  1. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een smartshop en /of growshop.

 

Artikel 28 Algemene aanduidingsregels

 

28.1 Geluidzone - industrie

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.

 

28.2 Veiligheidszone - GOS

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - GOS' mogen volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd, mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen’.

 

28.3 Veiligheidszone - lpg

 

28.3.1 Bestemmingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg' zijn de gronden tevens bestemd voor de bescherming van het woon- en leefmilieu in verband met de nabijheid van een vulpunt van de lpg-installatie.

 

28.3.2 Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’ is de bouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, niet toegestaan.

 

28.3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 28.3.2 voor het bouwen van een nieuw kwetsbaar object als toegestaan ingevolge ter plaatse aangewezen andere bestemmingen, mits:

  1. het kwetsbaar object wordt gebouwd op een afstand van meer dan 45 m van het vulpunt van de lpg-installatie;

  2. voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

 

28.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop

 

28.4.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.

 

28.4.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Hoofdstuk 2) gelden de volgende bepalingen:

  1. tot 100 m uit de as van de molen mag niet worden gebouwd.

  2. tussen 100 m en 400 m uit de as van de molen mag worden gebouwd met een maximale bouwhoogte zoals die mogelijk is op grond van onderstaande berekening:

Hx = X/75 + 0,2 * z

 

Daarbij zijn de variabelen als volgt gedefinieerd:

Hx = toegestane bouwhoogte obstakel op afstand x in m1

X = afstand obstakel tot molenwieken in m1

z = askophoogte van de betreffende molen in m1

 

een en ander met dien verstande, dat de ingevolge de onderliggende bestemming maximaal toegestane bouwhoogte niet mag worden overschreden.

 

28.4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.4.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de molen.

 

28.4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

28.4.4.1 Werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - molenbiotoop’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voor zover het geen bouwwerken betreft;

  2. het ophogen van gronden;

  3. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande begroeiing.

 

28.4.4.2 Uitzonderingen

Het onder 28.4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

28.4.4.3 Toelaatbaarheid

De onder 28.4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.

 

28.5 Vrijwaringszone - vaarweg

 

28.5.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de veiligheid van het vaarverkeer.

 

28.5.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Hoofdstuk 2) mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 1 m.

 

28.5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.5.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de vaarweg.

 

28.5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

28.5.4.1 Werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - vaarweg’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en /of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

  2. het ophogen van gronden;

  3. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden.

 

28.5.4.2 Uitzonderingen

Het onder 28.5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud en beheer betreffen overeenkomstig de bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

28.5.4.3 Toelaatbaarheid

De onder 28.5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan niet eerder worden verleend, dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de vaarweg.

 

Artikel 29 Algemene afwijkingsregels

 

29.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. de voorgeschreven goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen, percentages, horizontale en verticale diepten, afstanden tot perceelsgrenzen en overige maatvoering, eventueel met overschrijding van een bouwgrens, niet zijnde een bestemmingsgrens, met dien verstande dat deze afwijkingen niet meer mogen bedragen dan 10% van de in deze regels voorgeschreven maatvoering;

  2. bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, op de verbeelding, indien en voor zover deze afwijkingen noodzakelijk zijn in verband met de uitmeting van het terrein, dan wel indien dit uit oogpunt van doelmatig gebruik van de grond gewenst is, met dien verstande dat het beoogde stedenbouwkundig beeld niet mag worden geschaad en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer mag bedragen dan 10 m;

  3. het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, voor zover deze, indien het gebouwen betreft, geen grotere inhoud hebben dan 50 m3 en geen grotere hoogte dan 4 m;

  4. het oprichten van antennes met een grotere hoogte dan ten aanzien van bouwwerken, geen gebouw zijnde, is toegestaan, voor zover deze grotere hoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik, met dien verstande dat dit met het oog op het stedenbouwkundig beeld aanvaardbaar moet zijn.

 

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels

 

30.1 Wijziging groen en verkeer in 'Tuin'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen en de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Tuin' of 'Wonen' ter vergroting van een woonperceel.

 

30.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' ten behoeve van het oprichten van een woning door middel van het toevoegen van een bouwvlak en met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 1’ is per wijzigingsgebied één woning toegestaan.

  2. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

  3. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

  4. Voor het overige dient te worden aangesloten bij de bouwregels in Artikel 5 Gemengd indien de omliggende gronden gemengde gronden betreffen of bij de bouwregels in Artikel 14 Wonen indien de omliggende gronden voor wonen bestemd zijn.

  5. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  6. De toe te laten woning dient binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma te passen.

  7. De uitvoerbaarheid van het uitwerkingsplan moet worden aangetoond, zonodig door middel van onderzoek, in die zin dat:

  1. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel vastgestelde hogere grenswaarde, niet worden overschreden;

  2. het groep- en individueel risico met betrekking tot externe veiligheid de grenswaarden niet overschrijden;

  3. bodemsanering niet noodzakelijk is, dan wel alsnog zal plaatsvinden;

  4. geen onaanvaardbare aantasting van beschermde plant- en diersoorten, als bedoeld in de flora- en faunawetgeving, plaatsvindt;

  5. voldaan wordt aan de parkeernorm van 1,3 parkeerplaatsen per woning;

  6. de financiële haalbaarheid is gewaardborgd;

  7. er geen bezwaren mogen zijn uit oogpunt van de waterhuishouding.

 

 

 

Artikel 31 Overige regels

 

31.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;

  2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

  4. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en

  6. de ruimte tussen bouwwerken.

 

31.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.