direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Uiterwaarden
Plan: Buitengebied Heumen 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0252.BUbpBuitengebied09-VA01

Artikel 4 Agrarisch - Uiterwaarden

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Uiterwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf;
  • b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden;
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. waterstaatkundige doeleinden, zoals de afvoer van water, ijs en sediment, waarop de Wet beheer rijkswaterstaatswerken van toepassing is;
  • e. voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende ontsluitingsvoorzieningen en de bestaande nutsvoorzieningen.

4.2 bouwregels
4.2.1

Gebouwen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet worden gebouwd.

4.3 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
4.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikelĀ 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen van de bodem of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het vellen en rooien van bomen en ander houtgewas en het verrichten van handelingen, die ernstige beschadiging of de dood van bomen en ander houtgewas ten gevolge kunnen hebben;
  • d. het op of in de gronden planten van bomen en ander houtgewas.
4.3.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van het gebied evenals aan de waterstaatkundige functie van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoetgekomen.

4.3.3

Alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend als bedoeld in artikel 4.3.1 dient tevens te worden aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

4.3.4

Alvorens te besluiten over de aanvraag om een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in van Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, directie Limburg.

4.3.5

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. het periodiek vellen van hakhout.