direct naar inhoud van Artikel 10 Groen - Landschappelijke beplanting
Plan: Buitengebied Heumen 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0252.BUbpBuitengebied09-VA01

Artikel 10 Groen - Landschappelijke beplanting

10.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschappelijke beplanting' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de ontwikkeling en de instandhouding van landschappelijke beplanting;
  • b. productiebos ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - productiebos';
  • c. voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2 bouwregels
10.2.1

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

10.2.2

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m.

10.3 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
10.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikelĀ 10.1 bedoelde gronden, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - productiebos' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen van de bodem of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het vellen en rooien van bomen en ander houtgewas en het verrichten van handelingen, die ernstige beschadiging of de dood van bomen en ander houtgewas ten gevolge kunnen hebben;
  • e. het winnen van mos en bosstrooisel.
10.3.2

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikelĀ 10.1 bedoelde gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - productiebos' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, verlagen van de bodem of afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
10.3.3

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikelen 10.3.1 en 10.3.2 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding van de landschappelijke beplanting in het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoetgekomen.

10.3.4

Alvorens op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikelen 10.3.1 en 10.3.2 te beschikken, wint het bevoegd gezag het advies in van een landschapsdeskundige.

10.3.5

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikelen 10.3.1 en 10.3.2 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. het periodiek vellen van hakhout.