direct naar inhoud van 3.4 Landbouw
Plan: Buitengebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000800-va01

3.4 Landbouw

Consumenten (en supermarktketens) stellen steeds hogere eisen aan de kwaliteit, veiligheid en productiewijze van agrarische producten (gezondheid, dierwelzijn, natuur en milieu). Agrariërs proberen inkomsten te handhaven dan wel te vergroten door schaalvergroting (te groeien) of door te kiezen voor verdieping en/of verbreding van de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld met een niet-agrarische neventak). De veranderingen in de vraag naar producten en de functies van het landelijk gebied (van productieruimte naar consumptieruimte) zal de landbouw steeds meer kansen bieden voor verdieping en/of verbreding van de bedrijfsvoering.

De gemeente Heerde wil daarom de landbouw ruimte bieden om zich te kunnen ontwikkelen en aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. Bedrijven die door willen gaan in de landbouw, zullen hiervoor de ruimte moeten krijgen. Wel dient daarbij rekening te worden gehouden met natuur- en landschapswaarden. In deze paragraaf wordt toegelicht welke ruimte de gemeente de landbouw biedt.

Opgemerkt wordt dat een goede ruimtelijke ordening slechts één van de factoren is die bijdraagt aan een gezonde landbouwstructuur. Het beleid van de Europese Unie en het Rijk is in veel grotere mate bepalend voor de landbouw (markt- en prijsbeleid, milieubeleid). De beïnvloedingsruimte van de gemeente is beperkt.

3.4.1 Agrarische bedrijven

Binnen de agrarische sector kan onderscheid worden gemaakt in grondgebonden en niet-grondgebonden agrarische bedrijven. Niet-grondgebonden bedrijven zijn bedrijven die niet afhankelijk zijn van grond als productiemiddel. Ze komen voornamelijk voor binnen de hoofdgroep veehouderij en worden daarom ook vaak intensieve veehouderijen genoemd. Over het algemeen zijn de kenmerken van de intensieve veehouderij:

  • de dieren worden in stallen gehuisvest, zonder of nagenoeg zonder weidegang;
  • er worden grote hoeveelheden dieren gehouden (vaak honderden);
  • de bedrijven bezitten weinig of geen grond;
  • het gaat vooral om de productie van vlees of eieren.

De champignonteelt is een teelt, die plaatsvindt in gebouwen en wordt daarom ook beschouwd als niet-grondgebonden.

Om in aanmerking te komen voor een agrarische bedrijfsbestemming moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • A. het moet gaan om activiteiten die primair gericht zijn op dierlijke en/of plantaardige productie al dan niet in directe relatie tot de bodem (akkerbouw, veehouderij en tuinbouw);
  • B. de agrarische activiteiten moeten bedrijfsmatig worden uitgeoefend.

Om te kunnen beoordelen of op een bepaald perceel sprake is van een agrarisch bedrijf, is een veldinventarisatie uitgevoerd, waarbij gekeken is of de bebouwing, die in de vigerende plannen een agrarische bedrijfsbestemming had, nog gebruikt wordt ten dienste van het agrarisch bedrijf. De uitkomst van deze veldinventarisatie is weergegeven op een zogenoemde functiekaart, die voorafgaand aan het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied 2007 voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage heeft gelegen. De gegevens van de functiekaart zijn in 2010 aan de hand van aanvullend onderzoek en de ingediende inspraakreacties uit 2007 geactualiseerd en als zodanig in het plan verwerkt.

3.4.2 Definitie Agrarisch bedrijf

Voor wat betreft de agrarische bedrijfsbestemming is een bestemmingsplan in principe gebonden aan wat verstaan wordt onder een agrarisch bedrijf. Daarnaast kan in het bestemmingsplan onderscheid worden gemaakt in ontwikkelingsmogelijkheden voor de verschillende bedrijfstypen. Aan dit onderscheid dienen ruimtelijke overwegingen ten grondslag te liggen.

De gemeente Heerde kiest ervoor een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij, een boomkwekerij, een houtteeltbedrijf, een sierteeltbedrijf, een gebruiksgerichte paardenhouderij, een inweidersbedrijf, een witlofkwekerij of een vis- of wormenkwekerij, uit te sluiten van de definitie van agrarisch bedrijf. Dit betekent dat deze bedrijfstypen niet toegestaan zijn binnen de reguliere agrarische bedrijfsbestemming, die in voorliggend plan is aangeduid met "bouwvlak". Hierna wordt uitgelegd waarom bepaalde bedrijfstypen uitgesloten worden van de reguliere agrarische bedrijfsbestemming.

Glastuinbouwbedrijven zijn bedrijven waarvan de gehele agrarische productie onder (verwarmd) glas plaatsvindt. Omdat het gaat om grote kasoppervlakten, het gaat vaak om minimaal 10.000 m2glas, is aan de bestaande glastuinbouwbedrijven de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw" toegekend. Omschakeling van een regulier agrarisch bedrijf naar een glastuinbouwbedrijf is daardoor niet mogelijk.

De ruimtelijke uitstraling van een erf van boomkwekerij-, sierteelt- en houtteeltbedrijven wijkt over het algemeen ook af van het erf van een regulier agrarisch bedrijf. Naast een bedrijfsgebouw is er namelijk ook vaak behoefte aan een ruimte onder glas of folie (kas of tunnelkassen) en soms aan een schaduwhal. Een schaduwhal (ook wel schermhal genoemd) is een vaste constructie met tentdoeken om verbranding van planten door de zon tegen te gaan en de planten tegen extreme weersinvloeden te beschermen. Ook vindt de teelt soms plaats in pot of container. Gekozen is daarom aan deze bedrijven, naast vollegrondstuinbouwbedrijven, een specifieke bestemming "Agrarisch - Kwekerij" toe te kennen.

Champignonkwekerijen en vis- en wormenkwekerijen worden uitgesloten van de definitie van agrarisch bedrijf, omdat de teelt uitsluitend plaatsvindt binnen gebouwen en het over het algemeen gaat om grote oppervlakten aan bebouwing. De genoemde bedrijven komen binnen de gemeente Heerde niet voor.

Inweidersbedrijven zijn uitgesloten van de definitie, omdat het tijdelijk inscharen van vee geen specifieke ruimtebehoefte met zich meebrengt. De bouwmogelijkheden bij burgerwoonbestemmingen (max. 200 m² voor hobbybedrijven) zijn toereikend om in zeldzame gevallen te voorzien in onderdak van ziek vee.

3.4.3 Intensieve veehouderij

In de reconstructieplannen zijn zones aangegeven waarmee de mogelijkheden voor nieuwvestiging, hervestiging en uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven worden bepaald (zie paragraaf 2.4.3). De zonering intensieve veehouderij werkt rechtstreeks door naar het bestemmingsplan. Voor wat betreft de ontwikkelingsmogelijkheden van de intensieve veehouderij is daarom aangesloten bij het Reconstructieplan Veluwe.

Op basis van het reconstructieplan is de vestiging van nieuwe intensieve veehouderijen (op maagdelijke) locaties in het buitengebied van Heerde niet toegestaan. Hervestiging op bestaande locaties in het verwevingsgebied is wel toegestaan. Om het beleid omtrent de landbouw te laten aansluiten op de toekomstvisie en de uitkomsten van het planMER, is er voor gekozen om omschakeling/hervestiging van intensieve bedrijven op bestaande agrarische bouwvlakken ten oosten van het Apeldoorns Kanaal mogelijk te maken. In de toekomstvisie is dit gebied aangewezen als "natuur, cultuur en voedselproductie". Als gevolg van de uitgevoerde planMER is opgenomen dat hervestiging in dit gebied alleen tot de mogelijkheden hoort als er sprake is van een verplaatsing in het kader van de "afwaardse beweging".

Op de volgende adressen is sprake van intensieve veehouderij:

  • Achterseweg 3A
  • Bruggenhoek 2
  • Kavelweg 4
  • Oenerweg 2
  • Wapenvelder Kerkweg 24b

Binnen het 'verwevingsgebied' is uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven of de intensieve veehouderij mogelijk tot maximaal 1 hectare. Uitbreiding van bebouwing voor intensieve veehouderij boven de 1 hectare is in beginsel uitgesloten, tenzij de uitbreiding aantoonbaar noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen van dierenwelzijn en veterinaire gezondheid.

Binnen het 'extensiveringsgebied' is uitbreiding alleen mogelijk als dit noodzakelijk is voor dierenwelzijn. Hervestiging is uitgesloten en wordt daarom ook niet mogelijk gemaakt in het voorliggende plan. Omdat geen van de agrarische bouwvlakken ten oosten van het Apeldoorns Kanaal in het extensiveringsgebied is gesitueerd, is het overbodig om de reconstructiezonering op de verbeelding op te nemen. De ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische bedrijven zijn overigens onderzocht in het PlanMER en een aanvulling hierop.

3.4.4 Toekenning bouwvlak

Aan bestaande agrarische bedrijven wordt een passend bouwvlak toegekend.Agrarische bouwvlakken worden toegekend om recht te doen aan het concentratiebeginsel. Concentratie van bebouwing is vanuit bedrijfseconomisch en vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wenselijk. De bij een agrarisch bedrijf behorende bebouwing moet daarom geconcentreerd worden opgericht volgens het principe van bebouwingsconcentratie. Hiermee wordt voorkomen dat het landschap wordt ontsierd met verspreid liggende bouwwerken. Bebouwing mag alleen worden opgericht indien deze ten dienste staat van het agrarisch bedrijf.

Aan reguliere agrarische bedrijven, dat wil zeggen agrarische bedrijven die vallen onder de definitie van agrarisch bedrijf, is, binnen de bestemming "Agrarisch", de aanduiding "bouwvlak" toegekend. Daarbij is gekozen voor ruime bouwvlakken waarbij rekening is gehouden met gevoelige bestemmingen en plaatselijke waarden. Binnen een bouwvlak is het afhankelijk van de bedrijfsgrootte toegestaan een bouwblok van 1 of 0,5 ha te bebouwen. Ook is bepaald dat, gezien het concentratiebeginsel, de grootste lengte van het daadwerkelijke bouwblok niet meer mag bedragen dan 150 meter.

Als agrarische bedrijven op dit moment een bouwblok hebben dat kleiner is dan 0,5 ha, dan kunnen zij bij recht tot maximaal 0,5 ha uitbreiden. Alleen met een afwijkingsbevoegdheid kan het bedrijf worden vergroot tot 1, 1,5 of 2 ha. Deze vergroting zal onder andere onderbouwd moeten worden met een bedrijfsplan.

In paragraaf 4.3 is het beginsel van bebouwingsconcentratie nader toegelicht.

3.4.5 Bedrijfwoning(en)

Bedrijfswoning(en) zijn meegenomen binnen de agrarische bedrijfsbestemming. Een bedrijfswoning is in het algemeen noodzakelijk voor een goede agrarische bedrijfsvoering. Op de verbeelding wordt met een aanduiding aangegeven hoeveel bedrijfswoningen toegestaan zijn.

Veel agrarische bouwvlakken worden ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan niet meer agrarisch gebruikt. Het gebruik is dan niet meer in overeenstemming met het bestemmingsplan waardoor formeel geen vergunning meer verleend kan worden voor verbouw of herbouw van de voormalige bedrijfswoning. Dit is een onwenselijke situatie. Bouwvlakken die niet meer agrarisch in gebruik zijn, krijgen waar mogelijk een woonbestemming. Overigens zal dit in verband met bijvoorbeeld de Wet geluidhinder, de Wet geurhinder of het geval waarbij bedrijfswoningen door derden (niet de bedrijfsvoerder) worden bewoond niet te allen tijde mogelijk zijn.

Gezien de huidige technische ontwikkelingen bij agrarische bedrijven is de noodzaak voor een tweede bedrijfswoning steeds moeilijker aan te tonen. Hierdoor wordt in het bestemmingsplan deze mogelijkheid niet opgenomen. Wanneer door schaalvergroting toch een behoefte ontstaat aan een tweede bedrijfswoning, kan worden teruggevallen op de regelingen voor inwoning en woningsplitsing.

3.4.6 Nevenactiviteiten

Nevenactiviteiten op een agrarisch bedrijf worden steeds vaker ontplooid. Gedacht kan worden aan kamperen bij de boer, verkoop van agrarische producten aan huis en rondleidingen en
recreatief-toeristische activiteiten op het agrarisch bedrijf, zoals boerengolf. De gemeente wil de landbouw mogelijkheden bieden dergelijke activiteiten te ontplooien. Het beleid voor nevenactiviteiten is overgenomen van het regionale functieveranderingsbeleid en de gemeentelijke nota Verblijfsrecreatie.

De regeling voor nevenactiviteiten, als onderdeel van het functieveranderingsbeleid, is opgenomen in dit bestemmingsplan. Dit houdt in dat de algemene regeling (gebruik van bestaande bebouwing) waar mogelijk bij recht van toepassing is verklaard op de agrarische bedrijfsactiviteiten. De aanvullende regeling (waarbij meer m2 aan nevenactiviteit of nieuwbouw mogelijk wordt gemaakt) is waar mogelijk in de flexibiliteitsbepalingen vertaald.

3.4.7 Specifieke bestemmingen

Glastuinbouw-, boomkwekerij-, sierteelt- en houtteeltbedrijven krijgen een specifieke bestemming. De glastuinbouwbedrijven zijn gevestigd in een gebied in de omgeving van de Kerkdijk. Ook de huidige boomkwekerijen zijn voornamelijk in dit gebied gesitueerd. Door het geven van een specifieke bestemming aan deze bedrijven is het (bij recht) niet mogelijk dit bedrijfstype op een regulier agrarisch bouwvlak te ontplooien.

Aan de glastuinbouw-, boomkwekerij-, sierteelt- en houtteeltbedrijven, is een concreet bouwvlak toegekend. Het bouwvlak van 0,5 ha is als een bestemmingsvlak op de verbeelding ingetekend. De vorm van het bestemmingsvlak is bepaald aan de hand van logische topografische grenzen (sloten, verkaveling). Hierdoor kunnen de bestemmingsvlakken onderling van vorm en grootte variëren. Bij het intekenen van de bouwpercelen van de glastuinbouwbedrijven is tevens gebruik gemaakt van luchtfoto's.

Bij de uitbreidingsmogelijkheden van glastuinbouwbedrijven wordt aangesloten op het vigerend beleid van de Provincie Gelderland in het Streekplan 2005 (inmiddels structuurvisie) en de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven is in Heerde niet mogelijk.

Bestaande glastuinbouwbedrijven in de gemeente Heerde zijn bij recht voorzien van een eenmalige uitbreiding van de glasopstanden van maximaal 20%. Verdergaande uitbreiding is slechts mogelijk mits de vergroting zich verdraagt met ter plaatse van belang zijnde kwaliteiten (natuur, landschap en/of water) en de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige voortzetting van het bedrijf. Tevens dient te zijn aangetoond dat verplaatsing naar een concentratiegebied dan wel regionale cluster financieel niet mogelijk is. In het verplaatsingsonderzoek dienen de hergebruiksmogelijkheden van de vrijkomende locatie te worden meegenomen.

De productiegerichte paardenhouderijen worden in dit bestemmingsplan aangemerkt als een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken en opfokken van paarden (vermeerderen), die geschikt zijn voor een bepaalde taak, alsmede hengstenhouderij en paardenmelkerij. Daarmee komt de gemeente tegemoet aan de bevindingen van de sectorraad paarden en de VNG die stellen dat zuiver agrarische paardenhouderijen tegenwoordig nauwelijks bestaan. De productiegerichte paardenhouderijen hebben een ontwikkeling doorgemaakt waarin verbreding van de bedrijfsactiviteiten aan de orde is. Dit hoeft immers niet ten koste te gaan van de agrarische uitstraling.

In het plangebied komt een gebruiksgerichte paardenhouderij voor. Deze is bestemd als "Agrarisch" en aangeduid met een aparte aanduiding. Onder een gebruiksgerichte paardenhouderij wordt verstaan een bedrijf dat is gericht op het stallen, beleren en trainen van paarden, niet zijnde een manege. De gemeente kiest er dus voor om gebruiksgerichte paardenhouderijen uit te sluiten van de definitie van een agrarisch bedrijf. Bij eventuele verzoeken zal dit buitenplans geregeld worden in een separate procedure. Het bestemmingsplan heeft immers een conserverend karakter en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk

Bestaande maneges krijgen de bestemming "Sport - Manege". Dit is een paardenhouderij die is gericht op het bieden van paardrijmogelijkheden aan derden, al dan niet in combinatie met stallingsruimte voor paarden van derden en al dan niet met een horecavoorziening die is gericht op het verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van het manegebedrijf.