direct naar inhoud van 5.2 Archeologie
Plan: Heerde-Dorp, 5e herziening (Haneweg 4 te Heerde)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000405-va01

5.2 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Deze wet, een wijziging op de Monumentenwet 1988, regelt de omgang met het archeologisch erfgoed. Nieuw in de wet is dat gemeenten een archeologische zorgplicht krijgen en dat initiatiefnemers van projecten waarbij de bodem wordt verstoord, verplicht zijn rekening te houden met de archeologische relicten die in het plangebied aanwezig (kunnen) zijn. Hiervoor is onderzoek noodzakelijk: het archeologisch vooronderzoek. Als blijkt dat in het plangebied behoudenswaardige archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, dan kan de initiatiefnemer verplicht worden hiermee rekening te houden. Dit kan leiden tot een aanpassing van de plannen, waardoor de vindplaatsen behouden blijven, of tot een archeologische opgraving en publicatie van de resultaten.

Op basis van de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) heeft het plangebied een 'hoge archeologische verwachtingswaarde'. Zie ook figuur 6.3. Uit de Archeologische Monumentenkaart blijkt dat er in de directe omgeving geen archeologische monumenten aanwezig zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.00000405-va01_0014.png"

Figuur 6.3. Uitsnede Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden

Omdat het plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde kent is een archeologisch vooronderzoek (bureau- en inventariserend veldonderzoek) uitgevoerd door RAAP Archeologisch Adviesbureau. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 van deze toelichting.

Tijdens het veldonderzoek zijn vijf boringen verricht in een grid van 15x25m in twee zuidwest-noordoost georiƫnteerde raaien. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Er is geen aanleiding om op basis van het booronderzoek de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden.

Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen kan worden geconcludeerd dat bij de realisering van de plannen hoogstwaarschijnlijk geen archeologische resten zullen worden verstoord. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologische vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).