direct naar inhoud van 2.8 Ecologie
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0244.bpBinnenstad-0003

2.8 Ecologie

2.8.1 Algemeen

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.

Soortbescherming

Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.

2.8.2 Gebiedsbescherming

Gebiedsbescherming

Vanuit de Europese Unie is beleid geformuleerd ten aanzien van de bescherming en ontwikkeling van natuur en soorten in het kader van de totstandbrenging van de samenhangende Europese Ecologische Hoofdstructuur; "Natura 2000". Eén van de regelingen, die deze ecologische hoofdstructuur tot stand dient te brengen, is de Vogelrichtlijn. De doelstelling van de richtlijn is bescherming van en het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor zeldzame en bedreigde vogelsoorten.

De Vogelrichtlijn bevat een bijlage met zeldzame broed- en trekvogels, die voorkomen in internationaal belangrijke (water)gebieden. Op basis van deze bijlage is onderzocht welke gebieden van belang zijn voor deze soorten. In Nederland heeft dit geleid tot de aanwijzing van in totaal 79 speciale beschermingszones (sbz's). Het plangebied grenst aan het vogelrichtlijngebied "IJssel" (uiterwaarden) en ligt op een afstand van circa 1 kilometer van het vogel- en habitatrichtlijngebied de "Veluwe".

De IJssel (uiterwaarden) en de Veluwe zijn onderdeel van de Ecologisch Hoofdstructuur en zijn tevens aangewezen als Natura 2000-gebied vanwege de aanwezigheid van diverse kwalificerende vogelsoorten. Kwalificerende vogelsoorten van de de IJssel zijn: Kwartelkoning, Reuzenstern, IJsvogel en de Wilde Zwaan. De Veluwe kwalificeert zich door het voorkomen van onder andere de (broed)vogelsoorten: Wespendief, IJsvogel, Zwarte specht, Boomleeuwerik en de Grauwe klauwier.

Passende beoordeling

Algemeen

Het voorliggende bestemmingsplan is een consoliderend plan. De bestaande functies en het grondgebruik blijven gehandhaafd en hierdoor vindt er geen functieverandering plaats. Het bestaande gebruik van de bebouwing en de gronden kan op de huidige wijze worden voortgezet. De bestaande beplanting blijft ook gehandhaafd. De Vogelrichtlijn gaat er van uit, dat bestaande functies de ornithologische waarden niet in de weg staan.

Sbz de IJssel

Het plangebied ligt in de stedelijke structuur van Hattem en wordt omgeven door bestaande bebouwing. Binnen het plangebied doen zich geen nieuwe ontwikkelingen voor. Tussen het plangebied en de sbz bevindt zich de winterdijk. Naast een beschermende functie heeft de dijk ook een geluiddempende werking. Verstoringgevoelige binnendijkse activiteiten zijn hierdoor minder hinderlijk voor de aldaar buitendijks voorkomende vogelsoorten. Daarnaast liggen de uiterwaarden- in vergelijking met de binnendijks gelegen gronden- lager, wat eveneens voor minder verstoring zorgt. De hier voorkomende kwalificerende vogelsoorten hechten veel waarde aan open (waterrijke) gebieden.

Gezien het voorkomen van de al aanwezige bebouwing, de opgaande beplanting en slechte biotoopeisen in het plangebied maken de (kwalificerende) vogelsoorten hier geen gebruik van.

Sbz de Veluwe

Veel van de in deze sbz voorkomende kwalificerende vogelsoorten (onder andere de Wespendief en Zwarte specht) zijn typische bosvogelsoorten, die de voorkeur geven aan een rustige omgeving. Deze soorten komen dieper in het bos voor. De Grauwe klauwier en de Boom-leeuwerik hebben hun biotopen voornamelijk aan de randen van structuurrijke (overgaande) vegetaties, bijvoorbeeld in de nabijheid van (schrale) heidevelden.

Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd, dat het onderhavige bestemmingsplan de natuurlijke kenmerken en de bijbehorende kwalificerende vogelsoorten van de sbz's de IJssel en de Veluwe niet aantasten.

2.8.3 Habitatrichtlijn

Naast de Vogelrichtlijn is ook de Habitatrichtlijn van groot belang voor de totstandkoming van de Europese Ecologische Hoofdstructuur. De doelstelling van de Habitatrichtlijn is de bescherming en het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor zeldzame en bedreigde flora en fauna, alsmede het tot stand brengen van een samenhangende Europese ecologische hoofdstructuur: "Natura 2000". De directe bescherming berust op het verbod tot beschadiging en vernietiging van de leefomgeving (habitat) van de in het gebied voorkomende beschermde soorten. Alle thans feitelijk ecologisch belangrijke gebieden die behoren tot de nog aanwezige en in de toekomst verder uit te bouwen en te verstevigen Europese Ecologische Hoofdstructuur moeten onder de bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijn vallen.

De Veluwe is aangewezen als een habitatrichtlijngebied. Aangezien het onderhavige plan consoliderend van karakter is en nauwelijks ruimte biedt voor verdergaande bouwmogelijkheden, is verondersteld, dat er ten gevolge van het onderhavige plan geen verstoring van het gebied zal plaatsvinden.