direct naar inhoud van 2.4 Cultuurhistorie, monumenten en archeologie
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0244.bpBinnenstad-0003

2.4 Cultuurhistorie, monumenten en archeologie

2.4.1 Algemeen

Het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (het verdrag van Malta) is in 1998 aanvaard. Het verdrag bepaalt, dat archeologische waarden als onvervangbaar onderdeel van het lokale, regionale en (inter)nationale culturele erfgoed bij de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen expliciet dienen te worden meegewogen en waar mogelijk ontzien. Wanneer bescherming en inpassing van waardevolle monumenten niet mogelijk blijken, zal de historische informatie door middel van verantwoord archeologisch onderzoek veilig moeten worden gesteld. In het verdrag is op Europees niveau een aantal principes vastgelegd die kunnen helpen deze doelstellingen te realiseren. Zo dient archeologische monumentenzorg in nauwe afstemming plaats te vinden met andere activiteiten en beslissingen op het gebied van ruimtelijke ordening.

Het verdrag heeft in Nederland geleid tot de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ) die in 2007 van kracht is geworden. De wet verplicht gemeenten om bij het vaststellen van bestemmingsplannen rekening te houden met belangrijke archeologische waarden die zich in de bodem kunnen bevinden.

De belangrijkste uitgangspunten van de WAMZ zijn:

  • archeologische waarden moeten zo veel mogelijk in de bodem (in situ) worden bewaard;
  • archeologie moet tijdig worden meegenomen in de ruimtelijke planvorming;
  • de veroorzaker betaalt de kosten van archeologisch onderzoek en noodzakelijke volwaardige opgravingen, voorzover die kosten redelijkerwijs kunnen worden toegerekend aan de verstoorder.

De gemeente dient (nieuwe) ruimtelijke planvorming te toetsen op archeologische waarden. Indien potentiële archeologische waarden worden verstoord, dient hier nader onderzoek naar te worden verricht.

2.4.2 Monumenten

In de binnenstad bevindt zich een groot aantal rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten, die veelal fraai gerestaureerd zijn. De rijksmonumenten worden beschermd door de Monumentenwet (1988). In de Monumentenwet worden twee categorieën omschreven, te weten de (archeologische) monumenten en de stads- of dorpsgezichten. Met monumenten worden alle 'onroerende zaken' bedoeld. Tot die onroerende zaken horen gebouwen en objecten, zoals vaarten, bruggen, wegen, bomen en pleinen, die tenminste vijftig jaar oud zijn. Zij moeten van belang zijn door hun schoonheid, de wetenschappelijke en/of hun cultuurhistorische betekenis. Een monument kan worden aangewezen als rijksmonument, wanneer het aan deze regels voldoet en als het een nationale, unieke waarde heeft. Daarnaast is het mogelijk bepaalde delen van een stad of dorp, waar in ieder geval één monument staat, aan te wijzen als beschermd stads- of dorpsgezicht. Door die bescherming wordt geprobeerd de historisch gegroeide structuur van een stad of dorp te handhaven.

Zoals reeds in de inleiding is vermeld, is de binnenstad van Hattem al in 1972 aangewezen als Beschermd Stadsgezicht. De vele rijks- en gemeentelijke monumenten bevinden zich vooral langs de Kerkstraat, Achterstraat, Kruisstraat, Ridderstraat, Adelaarshoek en rond de Grote Kerk (zie Bijlage 2). Deze monumentale panden zijn zowel als woning in gebruik, als voor de verschillende functies, zoals detailhandel, horeca, kantoren en musea.

2.4.3 Archeologie

Door de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de grote economische groei, die daarop volgde werd het archeologisch archief zwaar aangetast. Ondanks pogingen van de overheid om met wetgeving (Monumentenwet 1961) deze bedreiging een halt toe te roepen wordt gezegd dat tussen de jaren '50 en '90 van de 20ste eeuw een derde van het archeologisch bestand verdwenen is. Slechts een fractie hiervan is archeologisch onderzocht. De cultuurhistorische waarde van het archeologisch archief en de noodzaak tot bescherming daarvan begon echter tot de overheid door te dringen.

In 1992 is door 20 Europese landen, waaronder Nederland, het 'Europees verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed' ondertekend. Dit verdrag staat bekend als het Verdrag van Malta en het doel van dit verdrag is het beschermen van archeologisch erfgoed als bron van het Europees gemeenschappelijk geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie. Zwaartepunt van het verdrag is, dat het archeologisch belang in een vroegtijdig stadium wordt meegewogen in de besluitvorming rond de ruimtelijke ordening, met als uitgangspunt behoud in situ (op de vindplaats). In dat verdrag is ook vastgelegd dat, als behouden in situ niet mogelijk is, de veroorzaker van de bodemverstoringen het archeologisch onderzoek betaalt, volgens het 'verstoorder-betaalt' principe. In 1998 werd het verdrag van Malta door het Nederlandse parlement geratificeerd.

Als uitvloeisel van de nota Belvédère uit 1999 hebben alle provincies een convenant gesloten met het rijk waarin zij aangeven archeologie en cultuurhistorie te gaan integreren in hun ruimtelijk ordeningsbeleid. Het gevolg hiervan is, dat provincies verplicht zijn te toetsen of de archeologische waarden in de ter goedkeuring aangeboden bestemmingsplannen voldoende worden beschermd. Als antwoord op Belvédère heeft de provincie Gelderland de nota Belvoir ontwikkeld, waarin als doel wordt gesteld om te streven naar een ontwikkelingsgericht cultuurhistorisch beleid, waarbij de cultuurhistorische waarden als kernkwaliteiten een belangrijke impuls geven aan de kwaliteit van de leefomgeving. Hierop is de Cultuurhistorische Waarderingskaart ontwikkeld die is opgenomen in het streekplan. Aan de hand van deze kaart kan een gemeente archeologisch beleid vormen. De gemeente Hattem heeft een overeenkomst gesloten met de gemeente Zwolle op archeologisch gebied waarbij de archeologische dienst van de gemeente Zwolle adviserend is op het gebied van beleid en de uitvoering daarvan verzorgt binnen de gemeente Hattem. Om een meer gedetailleerd inzicht te krijgen in de archeologische verwachtingen is besloten om een archeologische waarderingskaart voor de gemeente te maken. Omdat deze waarderingskaart kleinschalig is, kan aan de hand hiervan gedetailleerd archeologische beleid gevormd worden en kunnen bestemmingsplannen eventueel aangepast worden aan de archeologische verwachtingen in de bodem.

De archeologische waarderingskaart van Hattem is door de raad van de gemeente Hattem vastgesteld. Het is derhalve nu een beleidsadvieskaart op basis waarvan rekening kan worden gehouden met archeologische waarden in de bodem.

De binnenstad van Hattem - en daarmee ook het grootste gedeelte van dit bestemmingsplangebied valt onder de zogenaamde 90%- of 100%-gebieden.

Een 90%-gebied is zeer waardevol. De vondstkans is bijna 100% vanwege kennis van bijvoorbeeld een naastliggende opgravingsite of van bureaustudie over het gebied. Een opgraving is noodzakelijk. Een 100%-gebied is een archeologische toplocatie. Met 100% zekerheid is bekend dat belangrijke archeologische waarden aanwezig zijn. Indien bescherming niet mogelijk is, is opgraving noodzakelijk. Verder zijn ook enkele 50%-gebieden in de binnenstad aanwezig. Een 50%-gebied is archeologisch waardevol met een hoge archeologische verwachting. De kans op, vaak prehistorische of vroeg-middeleeuwse, archeologische sporen is 1:2. In de binnenstad gaat het om gebieden, waarvan de bovenste meter van het bodemarchief is verdwenen of verstoord maar onderliggende lagen nog intact kunnen zijn.

Het bestemmingsplan Hattem binnenstad is een conserverend bestemmingsplan. Er zijn niet direct bouwactiviteiten op basis van dit bestemmingsplan voorzien.

Dit betekent, dat om de bovengenoemde archeologische waarden te beschermen, in de planregels hiervoor een adequate systematiek is opgenomen. In de planregels is een dubbelbestemming - in dit geval "Waarde-Archeologie" opgenomen.