direct naar inhoud van Regels
Plan: Waterfront-Zuid - Watersportboulevard
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.UP00131-0002

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het uitwerkingsplan Waterfront-Zuid - Watersportboulevard met identificatienummer NL.IMRO.0243.UP00131--0002 van de gemeente Harderwijk;

1.2 uitwerkingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan- of uitbouw:

een gebouw, in één bouwlaag en aangebouwd aan de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning; functionele ondergeschiktheid is niet vereist.

1.6 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.7 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.8 bijgebouw

een niet voor bewoning bestemd vrijstaand gebouw, dat ten dienste staat en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte.

1.9 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.10 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.11 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.12 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.13 erfgrens

de grens van een erf;

1.14 kunstwerk

civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf

1.15 maatvoeringsvlak:

een als zodanig aangegeven vlak ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bouwperceel met het oog op een verschil in maatvoering;

1.16 voorerf:

erf dat geen onderdeel is van het achtererf of zijerf;

1.17 voorgevelbouwgrens:

het naar de weg gekeerde deel van de bouwgrens;

1.18 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldig doorgetrokken lijn van het naar de weg gekeerde deel van het bouwvlak ter plaatse van de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel de ligging van de bouwvlakken op de verbeelding indien geen hoofdgebouw aanwezig is;

1.19 zijerf:

het deel van het bouwperceel dat is gelegen naast de woning tussen de voorgevelbouwgrens en de daarachter gelegen grens van het vlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw', of de verlengden daarvan tot aan de zijdelingse bouwperceelgrens.

Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Gemengd

2.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding ‘groen':
    • 1. groenvoorzieningen;
    • 2. voet- en fietspaden;
    • 3. bermen en beplantingen;
    • 4. speelvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding ‘verkeers- en verblijfsvoorzieningen':
    • 1. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
    • 2. ontsluitingswegen van ten hoogste 2 rijstroken;
    • 3. voet- en fietspaden;
    • 4. waterhuishouding, waaronder mede zijn begrepen de voor het beheer en onderhoud noodzakelijke voorzieningen;
    • 5. voorzieningen voor het openbaar vervoer, parkeerplaatsen en andere verkeersvoorzieningen, waaronder begrepen afscheidingen, lichtmasten, verkeersborden, kunstwerken, haal- en brengstroken, alsmede voorzieningen voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
    • 6. grachten ten behoeve van recreatief medegebruik;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ‘water':
    • 1. water en waterhuishouding, waaronder mede zijn begrepen de voor het beheer en onderhoud noodzakelijke voorzieningen;
    • 2. waterberging;
    • 3. oevers, taluds en beschoeiingen;
    • 4. verkeer over water;
    • 5. voorzieningen ten behoeve van het watersportverkeer;
    • 6. recreatief medegebruik met voorzieningen zoals aanlegsteigers en vissteigers; ;
  • d. ter plaatse van de aanduiding ‘wonen':
    • 1. wonen;
    • 2. tuinen, erven en terreinen;
    • 3. speelvoorzieningen;
    • 4. recreatief medegebruik met voorzieningen zoals aanlegsteigers en vissteigers;
    • 5. voet- en fietspaden;
    • 6. parkeren en parkeerplaatsen;
    • 7. woonstraten en wegen met een buurtontsluitende functie;
    • 8. verkeersvoorzieningen, waaronder afscheidingen, lichtmasten, verkeersborden, alsmede voorzieningen voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;

met de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen, waterpartijen en waterberging;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. bouwwerken;
  • i. kunstwerken.

Onder het doel wonen is mede begrepen het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep.

2.2 Bouwregels
2.2.1 Bouwen met betrekking tot gronden aangeduid als 'verkeers- en verblijfsvoorzieningen'
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
2.2.2 Bouwen met betrekking tot gronden aangeduid als 'water'
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de bouwhoogte van bruggen mag niet meer dan 10 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
2.2.3 Bouwen met betrekking tot gronden aangeduid als 'wonen'
  • a. Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd indien is voldaan aan het gestelde bij of krachtens de Wet geluidhinder;
    • 2. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 150;
    • 3. de bouwhoogte mag maximaal de hoogte bedragen die is aangegeven;
    • 4. voor de voorgevel van de woning is een erker toegestaan, met dien verstande, dat deze:
      a. geen grotere bouwdiepte mag hebben dan 1,5 m;
      b. geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
      c. geen grotere breedte mag hebben dan 75% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe zij behoort;
      d. niet tot gevolg mag hebben dat de afstand van de woning tot de aan de weg gelegen bouwperceelgrens minder dan 2 m bedraagt.
  • b. ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang' is een onderdoorgang toegestaan.
  • c. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden per bouwperceel de volgende bepalingen:
    • 1. de oppervlakte mag niet meer dan 50% bedragen van het bouwperceel uitgezonderd het deel dat in beslag wordt genomen door de woning, tot een maximum van 50 m²;
    • 2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning worden gebouwd;
    • 3. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m.
  • d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel van woningen niet meer dan 1 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van aanlegsteigers en vissteigers mag niet meer bedragen dan 1 m;
    • 5. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van verkeersvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 bedragen;
    • 7. bijbehorende bouwwerken, anders dan bedoeld onder 2.2.3 onder c, moeten worden gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande dat deze geen grotere oppervlakte mogen hebben dan 25 m2 en de goot- en bouwhoogte niet meer bedraagt dan respectievelijk 3 m en 6 m.
2.2.4 Bouwen met betrekking tot overige doeleinden
  • a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van gebouwtjes ten behoeve van nutsvoorzieningen en onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de inhoud per gebouwtje bedraagt niet meer dan 50 m³;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m bedragen.

2.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 2.2.3 onder b.1 voor het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen en andere bouwwerken tot maximaal 75 m2, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden en het rustige woongenot van aangrenzende gronden;
  • b. het bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid
2.4 Specifieke gebruiksregel
2.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen.

2.4.2 Aan huis verbonden beroep

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep mede begrepen, met dien verstande dat niet meer dan 40% van het gezamenlijke bruto vloeroppervlak van de tot een bouwperceel behorende gebouwen, niet zijnde vrijstaande bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 75 m² voor het aan huis verbonden beroep mag worden gebruikt.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 3 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan Waterfront-Zuid - Watersportboulevard.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouder op ...