Plan: | Zuidelijke Stadsrand |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0243.BP00163-0003 |
het bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand met identificatienummer NL.IMRO.0243.BP00163--0003 van de gemeente Harderwijk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend, of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, alsmede gastouderopvang, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
een onderdeel van een hoofdgebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm;
het deel van het bouwperceel dat is gelegen achter de gronden die zijn aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw', of het verlengde daarvan;
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
een werk, geen bouwwerk zijnde;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het in de regels aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd;
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed & breakfast ondergeschikt is aan de hoofdfunctie wonen;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting (van het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
de Beleidsregel schuilstallen en paardenbakken zoals vastgesteld op 1 oktober 2019 en de vastgestelde actualisatie(s) van dit beleid na die datum zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning;
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald waarmee rekening moet worden gehouden;
een gebouw, dienend als bergruimte bij woningen;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten terrein waarop krachtens het bestemmingsplan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
recreatie zonder overnachting
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
de grens van een erf;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiksoppervlakte van een gebouw zoals bedoeld en bepaald in de NEN 2580;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
detailhandelsvestigingen met een minimum winkelvloeroppervlak van 1.000 m² ;
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf of instelling, niet zijnde een discotheek of bar-dancing, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
een lijn op de verbeelding die twee van elkaar gescheiden delen van een bouwperceel verbindt, zodanig dat er sprake is van één bouwperceel met de daarbij behorende bouwmogelijkheden;
civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald die in acht moet worden genomen;
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sportieve en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
een als zodanig aangegeven vlak ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bouwperceel met het oog op een verschil in maatvoering;
zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten enig organisatorisch verband;
een verplaatsbare en herbruikbare unit die wat ligging en uitstraling betreft een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie;
niet-zelfstandige horeca, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie;
het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen voor langzaam verkeer;
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling in de vorm van de verkoop van auto's, boten, caravans, (grove) bouwmaterialen, keukens, sanitair, meubelen en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen, alsmede tuincentra;
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
Een zuiver logistiek afhaalpunt waarin geen verkoop op locatie plaatsvindt;
een drager voor reclame-uitingen voor bedrijven uit Harderwijk of Hierden en stadspromotie;
een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit en/of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig met een contour voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen;
een overdekte ruimte die met de grond verbonden is en die uitsluitend mag worden benut voor het laten schuilen van dieren tegen weersinvloeden, waarbij het dier vrij in en uit kan lopen zonder menselijk ingrijpen. Opslag is niet toegestaan, tenzij het gaat om de opslag van voer en stro. Een zeecontainer wordt niet aangemerkt als schuilstal;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmeting, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
erf dat geen onderdeel is van het achtererf of zijerf;
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
het naar de weg gekeerde deel van de bouwgrens;
de denkbeeldig doorgetrokken lijn van het naar de weg gekeerde deel van het bouwvlak ter plaatse van de voorgevel van het hoofdgebouw, dan wel de ligging van de bouwvlakken op de verbeelding indien geen hoofdgebouw aanwezig is;
een voor bewoning bestemd gebouw, bestaand uit een complex van ruimten;
objecten waar groepen personen verblijven met een beperkte zelfredzaamheid, zoals minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten. Zeer kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld ziekenhuizen en andere zorginstellingen, gebouwen voor onderwijs voor minderjarigen of buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, justitiële inrichtingen en asielzoekerscentra;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt;
het deel van het bouwperceel dat is gelegen naast de woning tussen de voorgevelbouwgrens en de daarachter gelegen grens van het vlak met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw', of de verlengden daarvan tot aan de zijdelingse bouwperceelgrens.
Waar in dit plan wordt verwezen naar wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftkokers en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
vanaf de bouwperceelgrens tot enig punt van een gebouw;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tenzij anders bepaald, worden de afstanden loodrecht gemeten.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken, trapportalen en hellingbanen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens, dan wel de rooilijn met niet meer dan 0,25 m wordt overschreden, met dien verstande dat ten aanzien van trapportalen en hellingbanen de overschrijding niet meer dan 2,5 m mag bedragen.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde 3.2.1 voor het bouwen van schuilstallen buiten het bouwvlak met een maximum bouwhoogte van 3 m en een maximum oppervlak van 30 m2, mits is voldaan aan de beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden uit de Beleidsregels schuilstallen en paardenbakken welke als bijlage 2 deel uitmaakt van de regels.
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 voor het gebruik van gronden voor een paardenbak, mits is voldaan aan de beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden uit de Beleidsregels schuilstallen en paardenbakken welke als bijlage 2 deel uitmaakt van de regels.
Voorzover voor meerdere werken en/of werkzaamheden vergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken en kan voor dit totaal van werken en/of werkzaamheden één vergunning worden verleend.
De onder a bedoelde omgevingsvergunning mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of de functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Horeca en kantoor als ondergeschikte nevenactiviteit is in de bestemming inbegrepen.
Ten aanzien van het aan huis verbonden beroep of bedrijf, niet zijnde kinderopvang en buitenschoolse opvang, geldt dat niet meer dan 40% van het gezamenlijke gebruiksoppervlak van de tot een bouwperceel behorende gebouwen, niet zijnde vrijstaande bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 75 m² voor percelen met een oppervlakte kleiner dan 2.100 m2 en tot een maximum van 150 m2 voor percelen met een oppervlakte vanaf 2.100 m2 voor het aan huis verbonden beroep of bedrijf mag worden gebruikt.
Het bevoegd gezag kan afwijken van lid 4.1 sub a. tot en met d. ten behoeve van het toestaan van andere bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en omvang gelijk zijn te stellen met de onder lid 4.1 sub a. tot en met d. genoemde bedrijven, met dien verstande dat risicovolle bedrijven zoals bevi-inrichtingen, vuurwerkbedrijven en Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2 voor het bouwen van schuilstallen, mits is voldaan aan de beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden uit de Beleidsregels schuilstallen en paardenbakken welke als bijlage Bijlage 2 deel uitmaakt van de regels.
Onder strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in Bestemmingsomschrijving voor het gebruik van gronden voor een paardenbak, mits is voldaan aan de beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden uit de Beleidsregels schuilstallen en paardenbakken welke als bijlage 2 deel uitmaakt van de regels.
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
In of op deze gronden is het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken niet toegestaan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 3 m.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Onder wonen is mede begrepen:
Voor hoofdgebouwen gelden per afzonderlijk bouwperceel de volgende bepalingen:
Voor bijbehorende bouwwerken gelden per afzonderlijk bouwperceel de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
nadere eisen stellen aan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder e voor het uitbreiden van de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een woning, waarbij geldt dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 c t/m eten behoeve van de plaatsing van een mantelzorgunit, met dien verstande dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde 10.2.2 onder a voor het bouwen van schuilstallen buiten het bouwvlak met een maximum bouwhoogte van 3 m en een maximum oppervlak van 30 m2, mits is voldaan aan de beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden uit de Beleidsregels schuilstallen en paardenbakkenwelke als bijlage 2 deel uitmaakt van de regels.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het bewonen van vrijstaande gebouwen, niet zijnde woningen.
In afwijking van het gestelde onder 10.5.1 wordt onder strijdig gebruik niet begrepen het gebruik ten behoeve van het aan huis verbonden beroep, niet zijnde kinderopvang en buitenschoolse opvang, met dien verstande dat niet meer dan 40% van het gezamenlijke gebruiksoppervlak van de tot een bouwperceel behorende gebouwen, niet zijnde vrijstaande bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 75m² voor percelen met een oppervlakte kleiner dan 2.100 m2 en tot een maximum van 150 m2 voor percelen met een oppervlakte vanaf 2.100 m2 voor het aan huis verbonden beroep mag worden gebruikt.
In afwijking van het gestelde onder 10.5.1, wordt onder strijdig gebruik niet begrepen het gebruik ten behoeve van bed & breakfast en/of gastenverblijf, met dien verstande dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde 10.1 voor het gebruik van gronden voor een paardenbak met verlichting, mits is voldaan aan de beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden uit de Beleidsregels schuilstallen en paardenbakken welke als bijlage 2 deel uitmaakt van de regels.
Het gezamenlijk oppervlak dat wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf en bed & breakfast en gastenverblijf, zoals bedoeld in artikel 10.5.2 en 10.5.3, mag niet meer bedragen dan 40% van het gezamenlijke gebruiksoppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 en toestaan dat wordt gebouwd conform de regels bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de desbetreffende leidingbeheerder is gebleken, dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 50 m² en de activiteit op een grotere diepte dan 0,3 m wordt uitgevoerd:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2 onder a. voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 100 m² en de activiteit op een grotere diepte dan 0,3 m wordt uitgevoerd:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 onder a. voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 1.000 m² en de activiteit op een grotere diepte dan 0,3 m wordt uitgevoerd:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2 onder a. voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 5.000 m² en de activiteit op een grotere diepte dan 0,3 m wordt uitgevoerd:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2 onder a. voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In het belang van de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en onder de voorwaarde dat de oppervlakte waarop de aanvraag betrekking heeft groter is dan 0 m² en de activiteit op een grotere diepte dan 0,4 m wordt uitgevoerd:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 onder a. voor de overlegging van het aldaar genoemd archeologische rapport, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de gebiedsaanduidingen 'Veiligheidszone - lpg' , 'Veiligheidszone CNG' en 'Veiligheidszone - waterstof' mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen, geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
Het is verboden gronden en/of bouwwerken te (laten) gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het (laten) gebruik(en) van de gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
In afwijking van het bepaalde in artikel 22.1 mag de van het plan afwijkende bebouwing, inhoudende het aanwezige aantal vierkante meters aan bijbehorende bouwwerken, in stand worden gehouden, doch uitsluitend door de rechthebbenden/gebruikers ten tijde van het inwerkingtreding van dit bestemmingsplan. Dit geldt voor de volgende adressen:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van....................
voorzitter,
griffier,