direct naar inhoud van Artikel 6 Centrum
Plan: Hierden Dorp 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0243.BP00050-0003

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. wonen, met dien verstande dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal woningen;
  • b. centrumvoorzieningen in de vorm van:
    • 1. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. maatschappelijke voorzieningen;
    • 4. kantoren;
    • 5. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1' horecavoorzieningen op de begane grond, uitsluitend in categorie 1 die in bijlage 1 'Staat van horeca-activiteiten' zijn opgenomen;
    • 6. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 2' horecavoorzieningen op de begane grond, uitsluitend in categorie 2 die in bijlage 1 'Staat van horeca-activiteiten' zijn opgenomen;
    • 7. de bestaande bedrijven;
  • c. parkeerkelders en ondergronds parkeren;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen.

Onder wonen is het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep mede begrepen, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het gezamenlijke bruto vloeroppervlak van de tot een bouwperceel behorende gebouwen, niet zijnde vrijstaande bijgebouwen, tot een maximum van 50 m2 voor de aan huis verbonden werkactiviteit mag worden gebruikt.

6.1.2

Per bouwperceel is maximaal één centrumvoorziening zoals bedoeld in lid 6.1.1 onder b, sub 1 tot en met 7, toegestaan.

6.1.3

Voor zover het hoofdgebouw binnen een bouwperceel wordt gebruikt ten behoeve van wonen, mogen bijgebouwen, in afwijking van het bepaalde in artikel 1.15, tevens worden gebruikt ten behoeve van bedrijven of instellingen zoals bedoeld in lid 6.1.1 onder b, sub 1 tot en met 7.

6.2 Bouwregels
6.2.1

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het wonen gelden de volgende regels:

  • a. woningen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw';
  • b. voor het overige is artikel 16 van toepassing.
6.2.2

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de centrumvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' met dien verstande dat voor zover de oppervlakte van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw' minder bedraagt dan 150 m2, mogen hoofdgebouwen tevens direct aansluitend aan die aanduiding worden gebouwd, mits het betreffende aanduidingsvlak volledig is bebouwd;
  • c. per afzonderlijk bouwperceel gelden de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten behoeve van centrumvoorzieningen als bedoeld in lid 6.1.1, sub b onder 1 tot en met 7 bedraagt per bouwperceel maximaal 500 m2 dan wel de bestaande oppervlakte;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal bebouwd oppervlak' de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten behoeve van centrumvoorzieningen (inclusief vrijstaande bijgebouwen) maximaal 200 m2 per bouwperceel bedraagt;
    • 3. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' niet minder dan 1m;
    • 4. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 3,5 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
    • 5. de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 9 m, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt;
    • 6. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m;
    • 7. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 4,5 m.
6.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de regel dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 m.