direct naar inhoud van Artikel 7 Leiding - Riool
Plan: Husenhoff
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0241.BPHusenhoff-VSG1

Artikel 7 Leiding - Riool

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleidingsstrook.

7.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de rioolpersleiding.

7.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 7.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de bouwvergunning door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de beheerder van de leidingen.

7.4 Aanlegvergunning
7.4.1 Aanlegvergunningplichtige werken

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
  • b. het graven en dempen van sloten of oppervlaktewateren;
  • c. het aanleggen van ondergrondse leidingen, met uitzondering van vervanging van reeds aanwezige leidingen en het aanbrengen van kleinschalige recreatieve voorzieningen;
  • d. het in de grond brengen van voorwerpen;
  • e. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • f. het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die dieper wortelen of kunnen wortelen dan 30 cm;
  • g. het verwijderen van beplanting;
  • h. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding en ophoging.
7.4.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale beheer en/of onderhoud van de leidingen.
7.4.3 Toetsing aanlegvergunning

De onder 7.4.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voor zover geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.

7.4.4 Advies beheerder

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in 7.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij de beheerder van de rioolwaterpersleiding omtrent de vraag of door het verlenen van de aanlegvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de functie van de rioolwaterpersleiding, en welke voorwaarden dienen te worden gesteld.