direct naar inhoud van Artikel 4 Gemengd
Plan: Dorpsstraat-Mariëndaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0241.BPDorpmariendaal-GVS1

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijk, zijnde het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen zorg- en welzijn;
  • b. wonen, met dien verstande dat slechts zorg- en servicewoningen zijn toegestaan, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 30 m2;
  • c. cultuur en ontspanning, zoals een museum of daarmee vergelijkbare andere culturele functie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met horecacategorie 3", horeca categorie 1, 2 en 3, gelieerd aan de maatschappelijke en/ of culturele activiteiten als bedoeld sub a en c. met dien verstande dat het gelegenheid bieden tot dansen (danscafé/muziekcafé) niet is toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - afvalberging en nutsvoorziening' voor afvalberging en nutsvoorzieningen.

met de daarbij behorende:

  • f. wegen en paden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen.
  • i. bergingen.

4.2 Bouwregels
4.2.1

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven, gemeten vanaf het peil als gedefinieerd in artikel 1.31;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven, gemeten vanaf het peil als gedefinieerd in artikel 1.31;
  • e. de maximale gebruiksoppervlakte van de woningen bedraagt 80 m2 per woning (exclusief bergingen) met dien verstande dat maximaal 3 woningen zijn toegestaan met een maximale gebruiksoppervlakte van 115 m2 (exclusief bergingen);
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - afvalberging en nutsvoorziening' is een gebouw ten behoeve van afvalberging en nutsvoorzieningen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.

4.2.2

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn niet toegestaan.

4.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden en tot maximaal 30 m²;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 meter bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor seksinrichtingen.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 sub b voor de uitoefening van bedrijven aan huis in de woningen, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50) valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • f. maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan huis gebonden beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 30 m².