direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk - 2
Plan: Geldermalsen woongebied 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GDMgldmwoongeb2011-ONHE

Artikel 12 Maatschappelijk - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving
12.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. niet-woonfuncties, gericht op gebruik van de gronden en/of opstallen ten behoeve van religieuze, educatieve, sportieve, sociale dan wel culturele doeleinden, gezondheidszorg, alsmede voor openbaar bestuur en openbare dienstverlening;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoren', tevens voor kantoren;
  • c. een welzijnsinstelling in de vorm van 11 zorgwoningen ter plaatse van de aanduiding "welzijnsinstelling", alsmede 4 zelfstandige wooneenheden;
  • d. een brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • e. een begraafplaats, ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats”;
  • f. een zendmast, ter plaatse van de aanduiding "zend- en ontvangstinstallatie";
  • g. een uitvaartcentrum ter plaatse van de aanduiding "uitvaartcentrum";
  • h. openbare nutsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, water, en parkeervoorzieningen.

12.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Openbare nutsgebouwen

Bestaande openbare nutsgebouwen mogen worden gehandhaafd.

b Bedrijfswoning

Een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw", asmede ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

c Maximum aantal wooneenheden

Ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is maximaal het met die aanduiding aangegeven aantal wooneenheden toegestaan.

d Groenvoorziening

Ter plaatse van de aanduiding "groen" zijn de gronden mede bestemd voor groenvoorzieningen, met dien verstande dat binnen deze aanduiding over een breedte van minimaal 8 m gelegen tussen de de zuidelijke en noordelijke bestemmingsgrens uitsluitend groenvoorzieningen mogen worden aangelegd.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.

12.2.2 Situering
  • a. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - situering gebouwen" mag de onderlinge afstand tussen gebouwen niet minder bedragen dan 5 m.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder b, mogen gebouwen aan elkaar worden gebouwd door middel van een tussenlid, de bouwhoogte van het tussenlid ligt minimaal 1 m lager dan de bouwhoogte van de gebouwen die aan elkaar worden gebouwd.
12.2.3 Maatvoering gebouwen

Ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)", "maximale goot- en bouwhoogte (m)", mag het bebouwingspercentage, de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven.

12.2.4 Begraafplaats

In afwijking van het bepaalde in 12.2.2 en 12.2.3 is ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats" buiten een bouwvlak een beheersgebouwtje toegestaan met een maximale oppervlakte van 15 m2, een maximale goothoogte van 3 m en een maximale bouwhoogte van 5 m.

12.2.5 Openbare nutsgebouwen

In afwijking van het bepaalde in 12.2.3 gelden voor openbare nutsgebouwen de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
12.2.6 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de hoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. vlaggenstokken, tuinmeubilair en antennes zijn toegestaan tot een hoogte van 10 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken die zijn gesitueerd buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m, met uitzondering van terreinafscheidingen;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats" niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van een zendmast er plaatse van de aanduiding "zend- en ontvangstinstallatie" maximaal 40 m mag bedragen.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Omgevingsvergunning andere bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.6 ten aanzien van de gestelde hoogte van andere bouwwerken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de hoogte niet meer zal bedragen dan 10 m.