direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk - 2
Plan: Geldermalsen centrum 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0236.GDMgldmcentrum2013-VSG1

Artikel 9 Maatschappelijk - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. niet-woonfuncties, gericht op gebruik van de gronden en/of opstallen ten behoeve van religieuze, educatieve, sportieve, sociale dan wel culturele doeleinden, gezondheidszorg, alsmede voor openbaar bestuur en openbare dienstverlening;
  • b. zaalaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - zaalaccommodatie";
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. behoud, beheer en herstel van een rijksmonument en de aanwezige cultuurhistorische waarden, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - rijksmonument";
  • e. behoud, beheer en herstel van een gemeentelijk monument en de aanwezige cultuurhistorische waarden, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument";
  • f. water en waterhuishoudkundige functies;

één en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

9.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
a Openbare nutsgebouwen

Bestaande openbare nutsgebouwen mogen worden gehandhaafd.

b Bedrijfswoning

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning". Ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is maximaal het met die aanduiding aangegeven aantal bedrijfswoningen toegestaan.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.

9.2.2 Situering gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

9.2.3 Maatvoering gebouwen

Ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" en "maximale goot- en bouwhoogte (m)", mogen het bebouwingspercentage, de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven.

In afwijking hiervan mogen ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - rijksmonument" en de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument" de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.

9.2.4 Openbare nutsgebouwen

In afwijking van het bepaalde in 9.2.3 gelden voor openbare nutsgebouwen de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat de bestaande goothoogte als maximum geldt, voor zover deze goothoogte hoger is dan 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
9.2.5 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de hoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. vlaggenstokken, tuinmeubilair en antennes zijn toegestaan tot een hoogte van 10 m;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken die zijn gesitueerd buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m, met uitzondering van terreinafscheidingen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Omgevingsvergunning andere bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.5 ten aanzien van de gestelde hoogte van andere bouwwerken, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. de hoogte niet meer zal bedragen dan 10 m.
9.4 Afwijken van gebruiksregels
9.4.1 Omgevingsvergunning ander gebruik

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning het gebruik van gronden en opstallen ter plaatse van Herman Kuijkstraat 19 (Bibliotheek) Herman Kuijkstraat 11/13 (Ons Huis), ten behoeve van (kleinschalige) detailhandel, dienstverlening of kantoren toestaan, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  • b. het niet betreft activiteiten welke een zodanige verkeersaantrekking hebben, dat deze leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden genoemd in 9.1.