Plan: | Geldermalsen centrum 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0236.GDMgldmcentrum2013-VSG1 |
De voor 'Wonen - Dorpsbebouwing beeldbepalend 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
in afwijking hiervan is de aangeduide niet-woonfunctie zonder bijbehorende woning toegestaan, indien dit een bestaande situatie betreft;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Niet-woonfuncties als bedoeld in 15.1.1 onder b. zijn toegestaan in maximaal de bestaande omvang.
Een kamerverhuurbedrijf is uitsluitend toegestaan via wijziging als bedoeld in 15.6.1.
Bestaande openbare nutsgebouwen mogen worden gehandhaafd.
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:
De uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan.
Per hoofdgebouw is maximaal één woning toegestaan met dien verstande dat:
Onder cultuurhistorische waarden als bedoeld in 15.1.1 onder e wordt in ieder geval verstaan het behoud, beheer en herstel van het bestaande bebouwingsbeeld. Het bestaande bebouwingsbeeld is de basis voor ontwikkelingsmogelijkheden die sterk gericht zijn op behoud van het kleinschalige karakter en op de inrichting van de onbebouwde ruimten die past in de dorpse sfeer. Belangrijk zijn het behoud van de nog aanwezige open ruimten tussen de bebouwde gedeelten en de ligging van de bebouwing ten opzichte van de straat.
Er is een duidelijk onderscheid tussen de hoofdgebouwen aan de straat en de bijgebouwen op het achtererf. De rooilijn is wisselend. Hoofdgebouwen bestaan overwegend uit één tot anderhalve bouwlaag met kap. Ook is hier sprake van afwisseling van kaprichting.
De zuidzijde van het westelijk deel van de Herman Kuijkstraat dient zijn nog deels open karakter met ruime groene voortuinen te behouden. Dit in aansluiting op het beeld van de vrijstaande villabebouwing.
Mogelijke ontwikkelingen aan de Kerkstraat dienen aan te sluiten bij het kleinschalige en open karakter van deze straat.
In zijn algemeenheid dient de korrelgrootte van gebouwen te worden afgestemd op het bestaande bebouwingsbeeld. Gebouwen dienen zoveel mogelijk te worden voorzien van een kap. Uitbreiding van de bebouwing dient bij te dragen aan de ruimtelijke karakteristiek, in die zin dat sprake moet zijn van een cultuurhistorisch meer verantwoorde situatie.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.
Voor de situering van gebouwen gelden de volgende regels:
Met betrekking tot de maatvoering van gebouwen, gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in 15.2.2. zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een hoofdgebouw aangebouwde ondergeschikte bouwdelen toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw en/of bijgebouw.
Voor openbare nutsgebouwen gelden de volgende regels:
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn tot een hoogte van 2 m, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
één en ander ten behoeve van de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.1.2 onder f, teneinde meer woningen per hoofdgebouw toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.2, teneinde overschrijding van een bouwvlak toe te staan ten behoeve van de uitbreiding van een hoofdgebouw, de uitbreiding van een bijgebouw en/of de oprichting van een nieuw bijgebouw; voorzover het uitbreiding van het bestaande hoofdgebouw betreft, mag hierbij tevens van het bepaalde in 15.2.2 onder b worden afgeweken; een en ander mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.3, teneinde een grotere maximale bebouwde oppervlakte van een gebouw toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.3, teneinde een hogere en/of lagere goot- en/of bouwhoogte van een hoofd- en/of bijgebouw toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.3, teneinde toe te staan dat de dakhelling minder dan 40° bedraagt, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.2 onder c en 15.2.3 , teneinde nieuwe vrijstaande bijgebouwen toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.6, ten aanzien van de gestelde maximale hoogte en maximale bebouwde oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.1.2 onder e, teneinde de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.1.1 onder b, teneinde andere niet-woonfuncties toe te staan, welke in de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals deze in de bijlage 1 bij deze regels is opgenomen, zijn aangemerkt als categorie 1 dan wel, voor zover het betreft daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen niet-woonfuncties, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, teneinde de vestiging van een kamerverhuurbedrijf mogelijk te maken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, teneinde verplaatsing van het hoofdgebouw en de zonodig daarmee samenhangende verplaatsing van het bouwvlak toe te staan, mits: