Plan: | Reparatieplan Kerklaan-Postlaantje |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0233.Bprepkerklnpostlnt-0401 |
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft op 25 april 2018 uitspraak gedaan over het ingestelde beroep tegen het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje. De Afdeling heeft daarbij het plandeel met de bestemming 'Wonen' ter plaatse van het gebouw van de (voormalige) school 'De Wegwijzer' in het westelijke deel van het plangebied vernietigd.
De Afdeling heeft dit plandeel vernietigd, omdat het bestemmingsplan onzorgvuldig zou zijn voorbereid omdat de raad nieuw uitgevoerd onderzoek (van 9 mei 2017) naar de aanwezigheid van huismussen in het voormalige schoolgebouw niet bij de vaststelling van het bestemmingsplan (op 8 juni 2017) heeft betrokken. Vervolgens heeft de Afdeling ook geen aanleiding gezien om de rechtsgevolgen van het betreffende plandeel in stand te laten. Bij dat laatste betrekt de Afdeling dat de provincie Gelderland op 19 maart 2018 het voornemen bekend heeft gemaakt om de gevraagde ontheffing (op basis van de Wet natuurbescherming) voor het verwijderen van enkele nesten van huismussen te weigeren. Dat het, gelet op de diverse maatregelen voor de huismussen, geheel niet nodig zijn van een ontheffing de reden is van de voorgenomen weigering, heeft daar kennelijk niet aan af gedaan.
Met dit bestemmingsplan wordt het vernietigde plandeel van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje gerepareerd. De bestemming 'Wonen - Woongebouw' die in dat plan ter plaatse van het voormalige schoolgebouw 'De Wegwijzer' was aangegeven, is in dit plan ongewijzigd overgenomen. Die bestemming begrenst dus het plangebied van dit bestemmingsplan c.q. herstelplan. Ook zijn de regels van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje onverkort overgenomen in dit bestemmingsplan. Wel zijn daarbij de regels verwijderd van de bestemmingen die niet voorkomen in dit bestemmingsplan.
Plankaart bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje, met in rood omkaderd het vernietigde plandeel wat tevens het plangebied van dit bestemmingsplan is
Het beschreven plandeel is vernietigd vanwege een uitvoerbaarheidsaspect en niet vanwege de functionele, stedenbouwkundige of milieuhygiënische inpasbaarheid. De beschreven uitspraak van de Afdeling staat er dan ook niet aan in de weg dat het project Kerklaan-Postlaantje, inclusief het gedeelte ter plaatse van het gebouw De Wegwijzer, nog steeds een goed inpasbare en gewenste ontwikkeling is. In de toelichting bij het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje en in het besluit tot vaststelling van dat bestemmingsplan is dat reeds onderbouwd. Aangezien dit bestemmingsplan materieel geen andere regeling bevat dan het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje, wordt naar die beide documenten verwezen. De toelichting van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje is opgenomen als bijlage 1 en het beeldkwaliteitsplan is bijgevoegd in bijlage 2. Het vaststellingbesluit voor bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje, met bijbehorende reactienota, is opgenomen als bijlage 3.
Daarbij geldt wel dat op enkele onderwerpen een aanvulling nodig is, vanwege nieuwe gegevens die na de vaststelling van het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje bekend zijn geworden. In de volgende subparagrafen wordt dit uitgewerkt. Deze subparagrafen prevaleren boven hetgeen in bijlage 1 t/m 3 is opgenomen.
Tijdens het veldbezoek op 3 juni 2015 zijn binnen het plangebied enkele vogels waargenomen. Het gaat hierbij om algemene soorten als de Merel, Turkse tortel en Spreeuw. Tevens zijn er geen nesten waargenomen in of tegen de woningen. Jaarrond beschermde nesten zijn eveneens niet aangetroffen en worden voorts ook niet verwacht ter plaatse van de onderzoekslocatie.
Tijdens de voorbereidende werkzaamheden voor de sloop van het schoolgebouw in mei 2017 zijn desondanks in het dak van het gebouw nesten van de huismus aangetroffen. Naar aanleiding hiervan is een aanvullend onderzoek (bijlage 4) verricht naar de aanwezigheid van (nesten van) de huismus in het plangebied en is vervolgens op 10 mei 2017 aan het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland om ontheffing gevraagd van de verbodsbepaling van artikel 3.1, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet natuurbescherming voor het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de huismus en voor het opzettelijk storen van de huismus. Op 8 december 2017 heeft Gedeputeerde Staten een ontwerpbesluit gepubliceerd met het voornemen de gevraagde ontheffing te verlenen. Tijdens de inzagetermijn heeft initiatiefnemer mitigerende maatregelen getroffen voor de huismus en zijn zienswijzen op het ontwerpbesluit ingediend. Gelet op deze nieuwe informatie heeft Gedeputeerde Staten op 19 maart 2018 een nieuw ontwerpbesluit gepubliceerd met het voornemen de gevraagde ontheffing te weigeren (bijlage 4), omdat er geen sprake is van een overtreding van voornoemde bepalingen. Er worden voldoende preventieve maatregelen genomen. De Wet natuurbescherming staat de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
Uit de hiervoor aangehaalde uitspraak blijkt, anders dan het standpunt van de gemeenteraad, dat het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje in een nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet, als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Derhalve is artikel 3.1.6, tweede lid van de Bro, de Ladder voor duurzame verstedelijking, van toepassing op het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje en daarmee ook op dit bestemmingsplan. Daarnaast is het genoemde lid uit het Bro gewijzigd na de vaststelling van het bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje. Voor dit bestemmingsplan geldt op dit punt de navolgende onderbouwing.
Dit bestemmingsplan voorziet in een behoefte; een behoefte die ook nog eens actueel is en in regionaal verband is bepaald. Op regionaal niveau is, in de Regionale Woonvisie van regio Noord-Veluwe uit 2015, bepaald wat de regionale behoefte is en hoe die behoefte verdeeld kan worden tussen de verschillende gemeenten in de regio. Voor Ermelo heeft dit opgeleverd dat de behoefte aan nieuwe woningen tussen de 1.030 en 1.350 woningen ligt (voor de periode 2013 t/m 2024).
Op lokaal niveau is de regionale woonvisie doorvertaald in de Woonvisie Ermelo 2014. Ook in die visie wordt een concrete behoefte gezien aan nieuwe woningen: 500 tot 700 nieuw te bouwen woningen in de periode tot 2020. Die bandbreedte is lager dan in de regionale woonvisie is aangegeven, omdat de Woonvisie Ermelo 2014 ziet op een kortere periode dan de regionale woonvisie. In de gemeentelijke woonvisie krijgt onder meer het project Kerklaan-Postlaantje prioriteit om zodoende de woningbouwproductie op gang te houden. Op pagina 16 van de visie wordt het volgende opgemerkt:
'Om de komende jaren gericht de woningproductie op gang te houden, hebben we een aantal kansrijke locaties van het woningbouwprogramma geprioriteerd: hier ligt onze aandacht voor de korte termijn. We leggen de rode loper uit voor woningbouw op de locaties Groevenbeek, het Trefpunt, de Verbinding, Kerklaan/Postlaantje, de Wegwijzer en de Telgterpoort: we onderzoeken de haalbaarheid en mogelijkheden en voeren het gesprek met marktpartijen/particuliere initiatiefnemers om de woningbouwproductie hier op gang te brengen en te houden.'
Verder wordt in de visie aangegeven dat prioriteit moet worden gegeven aan starters en senioren (kleine huishoudens) en het toevoegen van betaalbare (huur)woningen bij nieuwbouw.
Ter verdere uitwerking van het woonbeleid op lokaal niveau is in februari 2016 de notitie 'Woningbouwprogrammering en het sturingskader in de gemeente Ermelo' vastgesteld. Kort gezegd geeft de raad in deze notitie aan op welke wijze hij sturing wil geven aan de programmatische aspecten van woningbouwplannen in de gemeente. Daarbij krijgt onderhavig project wederom prioriteit om de woningbouwproductie op peil te houden.
Verder is in de notitie ook de bestaande voorraad aan harde en zachte woningbouwplannen in beeld gebracht, resulterend in een totale capaciteit van circa 1.150 woningen tot 2025. Dit valt binnen de hiervoor beschreven bandbreedte van de regionale woonvisie. Binnen deze totale capaciteit is ook onderhavig project opgenomen. Van een overaanbod aan woningbouwplannen is dan ook geen sprake.
Gelet op al het voorgaande is de behoefte naar de woningen, waarin dit bestemmingsplan voorziet, een gegeven. Die behoefte kan in het plangebied worden opgevangen binnen bestaand stedelijk gebied. Aan de Ladder voor duurzame verstedelijking wordt dan ook voldaan.
In het kader van de beroepsprocedure van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje heeft de raad, subsidiair, een alternatieve parkeeroplossing uitgewerkt. Daarbij vindt geen saldering met de bestaande parkeerbehoefte plaats, in het onverhoopte geval dat dit niet mogelijk zou zijn. Primair blijft gelden dat saldering goed mogelijk is binnen het project Kerklaan-Postlaantje. In de uitspraak van de Raad van State wordt uitgebreid stil gestaan bij de alternatieve parkeeroplossing zonder saldering. Hoewel ook voor dit bestemmingsplan het uitgangspunt geldt dat saldering mogelijk is en blijft voor het project, wordt hierna volledigheidshalve de alternatieve parkeeroplossing toegelicht.
In de toelichting van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje is bepaald dat parkeerbehoefte van het totale project maximaal 85,6 parkeerplaatsen bedraagt. In het stedenbouwkundig plan zijn 54 parkeerplaatsen gepland. Zonder te salderen, resteren dan nog 31,6 parkeerplaatsen waarvoor een plek gevonden moet worden; afgerond 32 parkeerplaatsen. Die 32 parkeerplaatsen zijn binnen het plangebied en op een aanvaardbare loopafstand daarvan zijn te realiseren.
Ter uitwerking daarvan is de kaart opgesteld die bijlage 6 vormt. Eerst is het zoekgebied bepaald, waarbinnen de genoemde 32 parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Dit gebied wordt gevormd door het plangebied zelf en de gronden die zich binnen 100 meter loopafstand van het plangebied bevinden. Het actuele parkeerbeleid geeft de mogelijkheid om een parkeeroplossing te realiseren door binnen een acceptabele loopafstand van de ontwikkellocatie nieuwe parkeerplaatsen aan te leggen. In het parkeerbeleid wordt ten aanzien van de acceptabele loopafstand het volgende overwogen:
"Indien het realiseren van parkeren op eigen terrein (deels) onmogelijk is, kan worden bekeken of het mogelijk is om in de openbare ruimte te zoeken naar een oplossing (paragraaf 3.2). Het aanleggen van nieuwe parkeerplaatsen op loopafstand van de ontwikkellocatie is daarbij van belang. Wat een acceptabele loopafstand is, wordt beoordeeld bij de bouwaanvraag en is afhankelijk van de functie, het specifieke gebied waar het bouwplan gerealiseerd wordt en een aantal ruimtelijke aspecten aan een looproute zoals sociale veiligheid, aantrekkelijkheid et cetera."
Er geldt geen exacte begrenzing van wat in een specifiek geval nog als een acceptabele loopafstand heeft te gelden. Volgens het beleid worden de richtlijnen van het CROW voor acceptabele loopafstanden als uitgangspunt gehanteerd. Bij een hoofdfunctie wonen geldt als uitgangspunt een afstand van circa 100 meter. Aldus is het zoekgebied bepaald.
Na vaststelling van het zoekgebied is onderzocht hoeveel extra, potentiële parkeerruimte binnen het zoekgebied voor het project beschikbaar is, in de openbare ruimte of in de openbaar te maken ruimte. Ten eerste is gebleken dat het mogelijk is om binnen het plangebied zelf 7 extra parkeerplaatsen te maken. Het totaal aantal parkeerplaatsen in het plangebied stijgt daarmee van 54 naar 61. Hiermee resteren nog 25 parkeerplaatsen van de geschetste opgave buiten het plangebied. Hiervoor zijn twee locaties gevonden buiten het plangebied.
De eerst gevonden locatie voor extra parkeerruimte bevindt zich ter hoogte de kruising van de Dr. Holtropstraat en de Jan van Malesteinweg. Hier is het mogelijk de openbare ruimte zo her in te richten dat daarbij 13 extra parkeerplaatsen ontstaan. Daarnaast is het mogelijk om 7 parkeerplaatsen aan de openbare ruimte toe te voegen die zich nu achter het kantoor- en woongebouw aan de Dr. Holtropstraat 77 bevinden. Dit perceel is bezit van Uwoon, ontwikkelaar van het onderhavige bestemmingsplan. Uwoon heeft zich bereid verklaard deze parkeerplaatsen openbaar te maken. Tussenresultaat is dat hier zo nodig 20 extra parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Daarmee resteren - zonder salderen - nog 5 parkeerplaatsen van de vereiste 32 parkeerplaatsen.
Hiervoor is potentiële ruimte gevonden ten noorden van het zorginstellingsgebouw aan de Stationsstraat 120. Het betreft hier grond die in eigendom is van de gemeente. Hier is het fysiek goed mogelijk minimaal 5 openbare parkeerplaatsen te realiseren. Deze ruimte zich buiten het beschreven zoekgebied, maar binnen een afstand van 155 meter ten opzichte van het plangebied. Verwacht mag worden dat deze extra parkeerplaatsen tot een herverdeling van de parkeerdruk in de wijdere omgeving leidt. Anders gezegd: de kans dat binnen het zoekgebied parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor de woningen in het plangebied, wordt groter naarmate aansluitend aan het zoekgebied meer parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor de functies rondom het plangebied. Gelet op dat effect, het beperkt aantal parkeerplaatsen waar het omgaat en de ligging van het plangebied in een dorpscentrum (waar verwacht mag worden dat men niet altijd op korte afstand van de voordeur kan parkeren) is de genoemde 155 meter hier een aanvaardbare afstand.
Op 8 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan Parkeernormen vastgesteld. Kortgezegd wordt met dit bestemmingsplan het gemeentelijke parkeerbeleid in de meeste gemeentelijke bestemmingsplannen verankerd. Anders dan ten tijde van de vaststelling van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje, geldt dit 'parkeernormenbestemmingsplan' nu ook voor het plangebied van het bestemmingsplan. In bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje is echter uitgegaan van een zelfstandig planregeling voor parkeren. Die regeling heeft geen directe relatie met het bestemmingsplan Parkeernormen, maar beoogt wel in hetzelfde te voorzien: de realisatie en instandhouding van voldoende parkeerplaatsen op basis van het geldende parkeerbeleid. In dit bestemmingsplan wordt de gekozen oplossing op dit punt van bestemmingsplan Kerklaan-Postlaantje voortgezet.
In geval van vernietiging van een besluit door de bestuursrechter, staat het het bevoegd gezag in beginsel vrij om bij het nemen van een nieuw besluit terug te vallen op de procedure die aan het vernietigde besluit ten grondslag lag, dan wel de procedure van afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht opnieuw te doorlopen (zie de uitspraken ECLI:NL:RVS:2011:BU5143, ECLI:NL:RVS:2017:2554). De Afdeling overweegt verder in deze uitspraken, onder verwijzing naar haar uitspraak van 8 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1066, dat voor de beantwoording van de vraag of de raad mocht terugvallen op de procedure die ten grondslag is gelegd aan het vernietigde besluit niet doorslaggevend is of de Afdeling het bestuursorgaan ingevolge artikel 8:72, vierde lid, van de Awb heeft opgedragen om een nieuw besluit te nemen en daarbij heeft geoordeeld dat afdeling 3.4 van de Awb niet opnieuw hoeft te worden doorlopen.
Voor de beantwoording van de vraag of de raad opnieuw toepassing mag geven aan afdeling 3.4 van de Awb, is beslissend of sprake is van omstandigheden die vanuit een oogpunt van een zorgvuldige voorbereiding van een besluit, mede gelet op de aard en ernst van de gebreken die tot vernietiging hebben geleid, en het verhandelde in die eerste procedure, met zich brengen dat het niet passend is te achten dat het bevoegd gezag ermee volstaat terug te vallen op de eerdere procedure, en niet een nieuw ontwerpbesluit opstelt en ter inzage legt. Verder geldt in relatie tot het ontwerpplan waarop wordt teruggevallen dat de raad bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen kan aanbrengen ten opzichte van het ontwerp. Slechts indien de afwijkingen van het ontwerp naar aard en omvang zo groot zijn dat een wezenlijk ander plan is vastgesteld, dient de wettelijke procedure opnieuw te worden doorlopen.
Zoals hiervoor omschreven wijzigt onderhavig bestemmingsplan (materieel) niet ten opzichte van (het betreffende plandeel in) het vastgestelde plan van 8 juni 2017 en wordt de onderbouwing bij het bestemmingsplan op enkele onderdelen aangevuld. Hierom is dit plan niet opnieuw ter inzage te gelegd, maar is het direct (opnieuw) vastgesteld op 28 juni 2018.