1.1 Aanleiding
Aan de Struikakkers 23 in Ermelo is "Tuincentrum De Struukakkers" gevestigd. Gelet op de ligging in de woonomgeving en de beschikbare fysieke ruimte zijn de bedrijfsmogelijkheden beperkt. Het tuincentrum wil kunnen groeien en wil verhuizen naar de locatie aan de Oude Nijkerkerweg (ong.) tussen nummer 165 en 169. De vrij komende locatie Struikakkers 23 krijgt een invulling met wonen.
Op het perceel Oude Nijkerkerweg 165 wil de eigenaar Van Grevenhof de kalvermesterij beëïndigen en de bebouwing aanwenden voor een loonbedrijf en lichte bedrijfsdoeleinden in de vorm van opslag. Het achterste deel van het terrein behoudt een agrarisch gebruik, namelijk de teelt van kerstbomen.
De beoogde ontwikkelingen passen niet binnen de geldende bestemmingsplannen. In overleg met het gemeentebestuur van Ermelo is ervoor gekozen ten behoeve van deze ontwikkelingen een bestemmingsplanprocedure te doorlopen.
De percelen Oude Nijkerkerweg 165, 165a en het perceel ten noordoosten van 165, kadastraal bekend Gemeente Ermelo sectie I nummer 5999, liggen in het gebied De Driehoek. Dit is een gemengd stadsrandgebied waarvoor een nieuw bestemmingsplan in procedure wordt gebracht.
In het voortraject maakte onderhavig plangebied nog deel uit van het voorontwerpbestemmingsplan De Driehoek en Struikakkers 23, maar inmiddels is ervoor gekozen om de plannen van Struukakkers en Van Grevenhof een eigen procedure te laten doorlopen. De plannen voor Van Grevenhof, het Tuincentrum De Struukakkers en de woningbouw aan de Struikakkers 23 zijn namelijk voldoende concreet en de verplaatsing van het tuincentrum vanuit de kern naar het randgebied van Ermelo is alleen financieel haalbaar wanneer het tuincentrum nog voor de herfst van 2017 kan worden gerealiseerd. Voor andere initiatieven in De Driehoek is deels nadere afstemming nodig, waardoor er een kans op vertraging in de bestemmingsplanprocedure bestaat. Het bestemmingsplan voor De Driehoek wordt overigens wel zo veel mogelijk gelijktijdig in procedure gebracht. Voor de beoordeling van ruimtelijk-functionele en onderzoeksaspecten is reeds zo veel mogelijk rekening gehouden met de inhoud van beide bestemmingsplannen.
Direct oostelijk van de percelen Oude Nijkerkerweg 165 en (ong.) is op 13 oktober 2016 met afwijken van het bestemmingsplan omgevingsvergunning verleend voor de bouw en het gebruik van een tankstation (Omgevingsvergunning Kolbaanweg 25). Daarbij is een nieuwe ontsluiting vanaf de Kolbaanweg beoogd, die ook de percelen Oude Nijkerkerweg 165 en (ong.) ontsluit. De aanleg hiervan is op basis van het geldende bestemmingsplan niet toegestaan en evenmin mogelijk gemaakt met netgenoemde omgevingsvergunning. De benodigde verkeersruimte is bij onderhavig bestemmingsplan betrokken, opdat tijdig in de realisatie kan worden voorzien.
Bestemmingsplan "Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo" biedt de juridisch-planologische basis voor initiatiefnemers, bewoners en overige gebruikers in De Driehoek en in de kom van Ermelo voor de verplaatsing van het Tuincentrum De Struukakkers naar de Oude Nijkerkerweg, de verkleuring van het perceel van Van Grevenhof aan de Oude Nijkerkerweg, de aanleg van een nieuwe gezamenlijke ontsluiting vanaf de Kolbaanweg en de herontwikkeling van de vrij komende locatie aan de Struikakkers 23 met woningbouw in de kom. Het is een duidelijk, werkbaar en toegankelijk plan zowel voor externe gebruikers als voor de gemeente. Het plan is afgestemd op actuele wet- en regelgeving en beleidskaders en faciliteert binnen die kaders de ontwikkelingen.
1.2 Ligging en begrenzing
Struikakkers 23 ligt in de kern Ermelo, is omgeven door woningen en ligt ten zuiden van het kernwinkelgebied. De locatie is ontsloten via de Dirk Staalweg en Kostersland. Het plangebied betreft hier het perceel van het huidige Tuincentrum De Struukakkers.
De Oude Nijkerkerweg 165, 165a en (ong.) liggen in het gebied De Driehoek, een gemengd stadsrandgebied aan de noordwestzijde van Ermelo. In de directe omgeving komen agrarische functies, recreatie, wonen en bedrijvigheid voor. Momenteel wordt het plangebied via de Oude Nijkerkerweg en de Julianalaan ontsloten op de Kolbaanweg, de westelijke hoofdontsluiting van Ermelo. In de nabijheid liggen ook de spoorlijn Amersfoort-Zwolle, het bedrijventerrein Veldzicht (oostzijde), het gebied van De Groene Zoom (gemeentegrens Harderwijk, noord-westzijde) en het groene zorggebied ’s Heerenloo (aan de zuidzijde).
De ligging en begrenzing van het plangebied Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo is weergegeven in onderstaande afbeelding.
Afbeelding 1.1 Begrenzing plangebied Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo
1.3 Geldende bestemmingsplannen
Tot het moment waarop het nieuwe "Bestemmingsplan Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo" in werking treedt, gelden de volgende bestemmingsplannen:
- De Driehoek (1978)
- Kom Ermelo (2013)
Voor de locaties Oude Nijkerkerweg 165, 165a en (ong.) gelden de bestemmingen:
- Agrarische doeleinden, agrarisch gebied zone B met daarop een bouwperceel en
- Agrarisch gebied (onbebouwd).
De Oude Nijkerkerweg heeft de bestemming Verkeersdoeleinden, waarbij de inrichting van de weg en het verkeersgroen relatief gedetailleerd zijn, doordat de subbestemmingen op de plankaart zijn getekend en door de opname van profiel 2.
Afbeelding 1.2 Uitsnede uit de plankaart van het vigerende bestemmingsplan De Driehoek, met gele lijn is onderhavig plangebied aangeduid.
Voor de locatie Struikakkers 23 geldt het bestemmingsplan Kom Ermelo (2013).
Afbeelding 1.3 Uitsnede verbeelding vigerend bestemmingsplan Kom Ermelo
De geldende bestemming is Detailhandel - tuincentrum. Ter plaatse is een bouwvlak opgenomen, waarop deels de functieaanduiding bedrijfswoning ligt en de goot- en bouwhoogte op maximaal 6 meter respectievelijk maximaal 11 meter is bepaald. Het deel buiten het bouwvlak is bestemd voor onbebouwd erf.
Voorts is de dubbelbestemming Waarde - Archeologie H hier van toepassing, die de potentieel aanwezige archeologische waarden in de bodem beschermt. Hieraan gekoppeld is een aanlegvergunning voor werkzaamheden die meer dan 100 m2 beslaan en dieper rijken dan 0,3 meter.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de ontstaansgeschiedenis beschreven en is een korte analyse van de huidige situatie opgenomen. In hoofdstuk 3 wordt het beleid beschreven dat relevant is voor deze ontwikkelingen. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan, waarbij aandacht wordt gegeven aan de milieutechnische en planologische randvoorwaarden. Hoofdstuk 5 gaat nader in op de vastgestelde visiekaart De Driehoek en op de nieuwe ontwikkelingen die in het gebied voorzien zijn. Daarnaast is in dit hoofdstuk de beeldkwaliteitsparagraaf opgenomen. Hoofdstuk 6 omvat een retrospectieve toets die inzicht geeft in de overeenkomsten en verschillen tussen de vigerende bestemmingen, het huidige gebruik en dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 7 geeft een toelichting op de regels van dit bestemmingsplan. De economische uitvoerbaarheid wordt besproken in hoofdstuk 8. Tot slot wordt in hoofdstuk 9 verslag gedaan van de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
2.1 Ontstaansgeschiedenis
Ermelo
Ermelo is een oud dorp, de oorsprong gaat ten minste 1150 jaar terug. Lange tijd was Ermelo een klein dorp met enkele boerderijen, een kerk, een molen, een herberg, huizen van de predikant en koster en die van ambachtslieden, zoals de smid, de kleermaker en de bakker. In de 18e eeuw werd Ermelo beschreven als een "matig dorp, waar men enig bouwland vindt". De aanleg van de Zuiderzeestraatweg zorgde er rond 1830 voor dat dit deel van de Veluwe beter werd ontsloten. Vanaf 1882 veranderde er nog meer toen Ermelo een treinstation kreeg.
Na de Tweede Wereldoorlog breidde Ermelo zich snel uit. De komst van veel defensiepersoneel en de heersende woningnood maakten de aanleg van nieuwe woonwijken noodzakelijk. Eerst werd de voormalige Ermelose Enk bebouwd, Struikakkers 23 ligt in een van deze eerste na-oorlogse uitbreidingen van Ermelo. Later volgden de bebouwing in Ermelo-Oost, Zuid en West en de bebouwing rond de voormalige Schoolweg in Oost. In 1972 deed zich het unieke feit voor dat een gemeente werd gesplitst. De "oude" gemeente werd in twee delen verdeeld: de gemeente Nunspeet en een nieuwe gemeente Ermelo.
Naast de kern Ermelo kent de gemeente de buurtschappen Horst, Telgt, Tonsel, Leuvenum, Staverden, Speuld, de Beek, Houtdorp en Drie. De historie van deze buurtschappen gaat ver terug. Zo wordt Drie voor het eerst vermeld in 855, kreeg Staverden in 1298 stadsrechten en gaat ook de historie van Leuvenum en Speuld terug tot de 13e eeuw.
In de 20e eeuw verdwenen boerderijen en heidegebied, en werd bosgebied aangelegd.
De Driehoek
De omgeving van de Driehoek bestond in het verleden uit uitgestrekte heidevelden afgewisseld met veengebieden. De gronden ten noordoosten van Ermelo waren een overgangsgebied tussen de woeste gronden (uitloper van het Beekhuizer Zand) en het veengebied langs de oevers van de Zuiderzee. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd begonnen met de ontginning van de woeste gronden.
Oude ontginningen zoals in De Driehoek zijn herkenbaar doordat ze meer opgaande beplanting kennen langs de wegen en op kavelgrenzen en doordat de wegenstructuur plaatselijke verspringt. Verder zijn de verspreid liggende bosjes en houtsingels kenmerkend. Het waren voornamelijk individuele en kleinschalige ontginningen.
Wegen
De Oude Nijkerkerweg is de historische route van Veldwijk naar Tonsel, gelegen op de grens van de oude blokvormige ontginningen en de woeste gronden van het Beekhuizerzand. De Fokko Kortlanglaan is al aanwezig op de kaart van 1850, als route van Loozen Oord naar Tonsel. De laan wordt gekenmerkt door het rechte profiel, groene bermen met een dubbele laanbeplanting, wat erop wijst dat de laan in één keer als ontginningsweg door de landerijen is aangelegd. De Julianalaan is in de tweede helft van de 19e eeuw aangelegd als verbinding tussen de Oude Nijkerkerweg en Loozen Oord, destijds nog woeste grond. De Kolbaanweg is zeer recent aangelegd.
Bebouwing
Bebouwing in het gebied De Driehoek is tot 1900 uiterst schaars. Ten zuidwesten van De Driehoek liggen rond die tijd een aantal grote landgoederen, zoals Emaus, ’s Heeren Loo en Lozen Oord, met hun bossen en bomenlanen. Alleen aan de Oude Nijkerkerweg is wat bebouwing aanwezig. De meeste van de huidige bebouwing is dan ook in de loop van de 20e eeuw tot stand gekomen. In oorsprong hadden de gronden langs de Oude Nijkerkerweg en Julianalaan een agrarisch en kleinschalig karakter, later grootschaliger, met langgerekte schuren. Vanaf de jaren '60 kwamen er in de bossen van Ermelo de recreatieterreinen bij (onder andere bungalowpark De Loohof en De Hanenburg) en recreatievoorzieningen zoals 't Zomernest aan de Julianalaan. In de omgeving van De Driehoek breidde Emmaus sterk uit en ontstond het bedrijventerrein Veldzicht.
De meeste erven in De Driehoek zijn onregelmatig of rechthoekig van vorm en de bebouwing staat met de voorgevel naar de weg toe. De erven liggen aan de weg, maar verschillen sterk van elkaar. De vroegste erven bevatten meerdere bouwmassa’s, zoals een boerderij met woning en bedrijf ineen en daarbij nog een losse schuur. De jongere erven zijn vooral burgererven met maar één bouwmassa; het woonhuis.
Vooral op de oude erven is er sprake van beplanting langs de erfgrenzen in de vorm van eikenrijen en houtsingels. Ook jongere percelen hebben veelal een groene beplantingsrand.
2.2 Analyse huidige situatie
Struikakkers 23
De locatie Struikakkers 23 ligt ten zuiden van het kernwinkelgebied van Ermelo in een woonbuurt. Dit is een van de eerste na-oorlogse uitbreidingen met grondgebonden woningen en vertoont dan ook kenmerken die in die bouwperiode gebruikelijk waren. De straten vormen overwegend een rechthoekig patroon, die wordt doorsneden door oudere routes zoals de Oude Telgterweg.
Op enkele plaatsen in de buurt bevinden zich maatschappelijke functies, zoals kerken en een school. Het tuincentrum De Struukakkers is in ruimtelijk en functioneel opzicht een uitzondering in deze omgeving.
Rijenwoningen en twee-aaneengebouwde woningen overheersen, incidenteel komen vrijstaande woningen voor. De woningen hebben overwegend zadeldaken met de nok evenwijdig aan de straat en de architectuur is eenvoudig. De straat de Struikakkers heeft een relatief smal profiel en is functioneel en sober ingericht met asfaltverharding en verhoogd trottoir zonder openbaar groen. De diepe voortuinen bieden een desalniettemin een groen aanzicht. Tegenover het tuincentrum bevindt zich een parkeerplein, mede ten dienste van de hieraan gelegen Rehobothkerk. Op het plein staan volwassen platanen.
De locatie Struikakkers 23 bevat een bedrijfswoning die ten opzichte van de heersende voorgevelrooilijn terugligt. De nokrichting staat haaks op die van andere bebouwing in de straat. Dit accentueert de entree van het tuincentrum. De bouwstijl is meer landelijk, de bakstenen zijn wit geverfd. Achter de bedrijfswoning bevindt zich een schuur, kasachtige bebouwing met een hoogte van 6 meter en liggen onbebouwde verharde gronden van het tuincentrum. Het perceel heeft een oppervlakte van 1.807 m2.
Afbeelding 2.1 Bestaande situatie Struikakkers 23
De Driehoek
Het gebied De Driehoek maakt feitelijk geen onderdeel meer uit van het buitengebied van Ermelo. Stedelijke ontwikkelingen, zoals Drielanden en Veldzicht, hebben ervoor gezorgd dat De Driehoek min of meer door stedelijke functies is omgeven. Zo grenst het aan de noordzijde aan de gemeentegrens met Harderwijk en recreatieterrein De Hanenburg. Ten oosten is het bedrijventerrein Veldzicht gelegen en aan de zuidzijde van de Julianalaan is een bosperceel gelegen. De grote diversiteit aan functies in het gebied, de nog aanwezige voormalige agrarische opstallen en het feit dat het gebied qua ontwikkeling enige tijd ''op slot'' zit, maakt dat het gebied nu een rommelig karakter heeft.
De Driehoek zal een transitie doormaken, waarbij het agrarische en recreatieve gebruik afnemen en er meer ruimte is voor kleinschalige lichte bedrijvigheid, wonen, groen en water. In overleg met alle betrokkenen is een structuurvisie opgesteld en wordt voor De Driehoek een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Onderhavig plangebied maakte tot en met de fase van het voorontwerpbestemmingsplan hiervan deel uit, maar doorloopt omwille van de haalbaarheid nu een zelfstandige bestemmingsplanprocedure. Gelet op de ruimtelijke en functionele verbondenheid is het streven erop gericht het bestemmingsplan voor De Driehoek zo veel mogelijk gelijk op te laten lopen met onderhavig bestemmingsplan.
Oude Nijkerkerweg 165
Het plangebied ligt aan de Oude Nijkerkerweg, in het oosten van het gebied De Driehoek. Deze weg is ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan uitsluitend bereikbaar via de Julianalaan aan de zuidzijde. De Oude Nijkerkerweg is ter plaatse van de Kolbaanweg voor gemotoriseerd verkeer afgesloten. Fietsers en voetgangers kunnen overigens wel parallel aan de Kolbaanweg verder tot aan de Oude Nijkerkerweg 171 en de Kolbaanweg oversteken. De bebouwing aan de Oude Nijkerkerweg is divers van aard, zowel qua functie, korrelgrootte als uitstraling. De wig tussen de Kolbaanweg en de Oude Nijkerkerweg is onbebouwd en in gebruik als weide. Hiervoor is echter reeds vergunning verleend voor de realisatie van een tankstation die vanaf de Kolbaanweg bereikbaar wordt.
Op het perceel van de Oude Nijkerkerweg 165 is het voormalig agrarische bedrijf van Van Grevenhof gevestigd, dat deels in gebruik is voor de activiteiten van Grevenhof Grondwerk en Bestrating. De bebouwing is geclusterd aanwezig achter de bedrijfswoning en bestaat uit gebouwen die dienst doen als garage, mantelzorgwoning, kalvermesterij (Oude Nijkerkerweg 165a), opslag voor machines, reparatie en opslag. Een deel van het erf is verhard en hier vindt buitenopslag plaats. Niet aanwezig, maar wel vergund is een bedrijfsruimte van 1.092 m2 achter de bestaande bijgebouwen ten behoeve van opslag. Het onbebouwde en onverharde deel van het plangebied is deels ingericht als weide, deels als kerstbomenkwekerij. Het plangebied wordt aan de zuid- en westzijde omgeven door robuust groen behorend bij de hier gelegen terreinen met recreatiewoningen. Ten noordoostzijden van het plangebied liggen relatief open agrarische gronden en de woning Oude Nijkerkerweg 171, aan de oostzijde ligt de weidegrond waarop vergunning voor een tankstation is verleend en vervolgens de infrastructuur van de Kolbaanweg, de spoorlijn Amersfoort - Zwolle en voorts het bedrijventerrein Veldzicht.

Afbeelding 2.2. Luchtfoto locatie Van Grevenhof, zichtrichting zuidoost. Met rood is het deel aangeduid waarop het tuincentrum zich wil vestigen. De gronden rechts hiervan, tot aan de bossage, zijn van Van Grevenhof.
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
Het beleid vormt het kader waarbinnen de functionele en ruimtelijke ontwikkelingen worden vastgesteld. De ruimtelijke ontwikkelingsplannen van rijk, provincie en regio vormen randvoorwaarden voor het gemeentelijke beleid. Voor zover relevant voor dit bestemmingsplan worden in de volgende paragrafen het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid toegelicht.
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Omschrijving
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit van nationaal belang. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. Het kabinet richt zich bij de verbetering van het vestigingsklimaat vooral op de regio’s die
zorgen voor de meeste economische groei. Dat zijn de haven van Rotterdam en de luchthaven Schiphol (mainports), de toptechnologieregio zuidoost Nederland (brainport) en de greenports (tuinbouwclusters) Westland/Oostland, Venlo, Aalsmeer, Duin- en Bollenstreek en Boskoop. Het Rijk zet met de structuurvisie het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- "het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- wet verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn".

Afbeelding 3.1: Structuurvisie Infrastructuur en ruimte
Naast de drie hoofddoelen wordt een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte bevorderd. Hiervoor is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en multimodale bereikbaarheid.
Op afbeelding 3.1 is de nationale ruimtelijke hoofdstructuur weergegeven. Op hoofdlijnen is aangegeven welke gebieden en structuren van nationaal belang zijn bij de geformuleerde rijksdoelen. Op het gebied van leefbaarheid en veiligheid is de ambitie dat Nederland in 2040 zijn inwoners een
veilige en gezonde leefomgeving biedt met een goede milieukwaliteit, zowel in stedelijk als landelijk gebied. Daarnaast is de ambitie aangegeven dat Nederland in 2040 blijvend beschermd is tegen overstromingen met voldoende zoet water in droge perioden, dat Nederland een bepalende speler is in de internationale transitie naar duurzame mobiliteit, en dat Nederland in 2040 nog steeds de bestaande (inter)nationale unieke cultuurhistorische waarden heeft en een natuurnetwerk dat de flora- en faunasoorten in stand houdt.
Gevolgen plangebied
De ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is beperkt van schaal en heeft een lokaal karakter, dat niet raakt aan de belangen van het Rijk. Voor het plangebied is met name de 'ladder voor duurzame verstedelijking' van belang. In paragraaf 3.1.2 wordt hierop nader ingegaan. Het bestemmingsplan "Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo" ondervindt geen belemmeringen vanuit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
In het besluit ruimtelijke ordening is (in artikel 3.1.6, tweede lid, Bro) opgenomen dat overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, standaard een aantal stappen moeten zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. Ruimtelijke besluiten moeten aandacht besteden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Ook de provincie Gelderland heeft in haar Omgevingsvisie de Ladder opgenomen (Gelderse Ladder voor duurzaam ruimtegebruik).
Op basis van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro dient de toelichting bij een bestemmingsplan, dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, aan de volgende voorwaarden of treden te voldoen:
- er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
- indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins en;
- indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Afbeelding 3.2: Schematisch overzicht Ladder voor Duurzame Verstedelijking
Het tuincentrum De Struukakkers verplaatst vanuit de kom naar de Oude Nijkerkerweg (ong.) en krijgt hier ruimte om uit te breiden. De omvang van het bedrijf neemt toe van circa 1.807 m2 naar circa 6.200 m2. Op de locatie aan de Struikakkers 23 is een plan ontwikkeld voor 8 woningen, waarvan 5 seniorenwoningen, 1 vrijstaande bungalow en 2 twee-aaneengebouwde woningen.
Op de locatie Oude Nijkerkerweg 165 vindt verkleuring plaats. Agrarische activiteiten eindigen en de milieuvergunning wordt ingetrokken. Uitzondering hierop is de kerstbomenkwekerij. Meer algemene lichte bedrijfsactiviteiten kunnen worden voortgezet, maar het voornemen is de bedrijfsactiviteiten vooral complementair te laten zijn aan het nieuwe tuincentrum.
Tuincentrum
Deels betreft het verplaatsing van bestaande activiteiten, waaraan behoefte blijft bestaan. Voorts blijft het ook met uitbreiding een relatief kleinschalig tuincentrum, waarvan er in de regio een zeer gering aantal zijn. Vestiging op een bedrijventerrein is gelet op het specifieke grondgebonden karakter niet wenselijk en het initiatief past vanwege het groene karakter beter in deze stadsrandzone. Voordeel hierbij is dat gelijkertijd met deze ontwikkeling op het naastgelegen perceel Oude Nijkerkerweg 165 bedrijfsactiviteiten mogelijk worden gemaakt die ondersteunend zijn aan het tuincentrum, hetgeen een unieke en bepalende vestigingsfactor is. Het bedrijf is lokaal gebonden vanwege de huisvesting van de eigenaar in de bedrijfswoning en het bij het bedrijf werkzame personeel uit Ermelo. Het verplaatsen van het tuincentrum naar locaties bij eventuele andere gemeenten is voor dit bedrijf niet haalbaar. Het ruimtebeslag is hier ten opzichte van bestaande te amoveren bebouwing gering en ten opzichte van de planologische mogelijkheden een extensivering. Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Het bestaande open middengebied van De Driehoek blijft conform de Visie De Driehoek open. Vanwege de beoogde ontsluiting op de Kolbaanweg is de locatie zeer goed ontsloten voor gemotoriseerd verkeer, voor fietsers en voetgangers blijft dit ook het geval.
Wonen
In de woonvisie van Ermelo zelf (2014) is, conform de regionale afspraken, vermeld dat er een behoefte is van 500-700 woningen in de periode van 2014 tot 2020. Hiertegenover staat een harde plancapaciteit van 570 woningen in dezelfde periode. Het toevoegen van de 8 woningen aan de Struikakkers 23, waarvan 5 specifiek voor senioren, voldoet aan een actuele regionale behoefte. Bovendien betreft het een inbreidingslocatie, zodat sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. De locatie is op basis van de bestaande infrastructuur goed ontsloten.
Op het terrein van Van Grevenhof is een (vergunningvrije) mantelzorgwoning in gebruik. Ter plaatse wordt een reguliere woonbestemming opgenomen. Dat hieraan behoefte is en dit niet elders kan worden gerealiseerd, is evident.
Bedrijfsactiviteiten
Ten opzichte van de bestaande situatie is er sprake van het beëïndigen van agrarische activiteiten en nieuwvestiging van bedrijfsactiviteiten. Het bebouwbare ruimtebeslag neemt ten opzichte van het vigerende plan met bijna 1.500 m2 af. Hinderlijke agrarische activiteiten worden beëïndigd door het intrekken van de vergunning en het deels opheffen van de agrarische bestemming. Hoewel bedrijfsactiviteiten in principe op een bedrijventerrein behoren plaats te vinden, gaat het in dit geval om specifieke bedrijfsactiviteiten die zijn gelieerd aan het hiernaast te vestigen tuincentrum en kunnen dus niet elders plaatsvinden. Het gaat dus om een actuele regionale (lokale) behoefte. Deze lichte bedrijfsactiviteiten geven hier een gewenste verbetering van de milieukundige situatie en leiden ten opzichte van de bestaande situatie tot een verbeterde ruimtelijke kwaliteit, waarbij de oppervlakte aan bebouwing afneemt. Er is dus sprake van een zorgvuldig ruimtegebruik. De locatie is mede door de nieuwe ontsluiting op de Kolbaanweg goed ontsloten voor diverse verkeersmodaliteiten.
3.1.3 Barro en Rarro
Omschrijving
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) regelt de doorwerking van nationale belangen op ruimtelijk gebied in gemeentelijke bestemmingsplannen door het stellen van de juridische kaders. Het Barro is ook wel bekend als de AMvB Ruimte. Met het Barro maakt het rijk duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Het Barro omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het besluit is per 17 december 2011 in werking getreden. In het Barro zijn opgenomen:
- het Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
- militaire terreinen en -objecten;
- de Wadden;
- de kust (inclusief primaire kering);
- de grote rivieren;
- de Werelderfgoederen.
Per 1 oktober 2012 is een wijziging van het Barro in werking getreden. In deze wijziging zijn
de volgende onderwerpen toegevoegd:
- reserveringen uitbreidingen weg en spoor;
- veiligheid vaarwegen;
- het netwerk voor elektriciteitsvoorziening;
- de buitendijkse uitbreidingsruimte in het IJsselmeer;
- bescherming van de (overige) primaire waterkeringen;
- reservering voor rivierverruiming van de Maas;
- de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Gevolgen plangebied
Het plangebied ligt in het radarverstoringsgebied van de radar Nieuw Milligen. In verband hiermee zijn er ter voorkoming van radarverstoring beperkingen van toepassing voor de bouw van hoge gebouwen en overige bouwwerken. Deze beperkingen dienen verankerd te worden in het bestemmingsplan. De regelgeving met betrekking tot bouwbeperkingen binnen het radarverstoringsgebied is vastgelegd in het wijzigingsbesluit op het Besluit (Barro) en de Regeling Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Rarro) dat op 1 oktober 2012 van kracht geworden is.
Het radarverstoringsgebied van o.a. radarstation AOCS Nieuw Milligen is opgenomen in figuur 3.3.
Afbeelding 3.3: Radarverstoringsgebieden
Het bestemmingsplan maakt geen hoge bebouwing mogelijk. Desalniettemin is naar aanleiding van het bovenstaande bij de algemene afwijkingsregels van dit bestemmingsplan het besliscriterium opgenomen, dat het functioneren van de radar niet in onaanvaardbare mate mag worden gestoord. Als procedurele voorwaarde is opgenomen, dat burgemeester en wethouders voorafgaand aan het verlenen van de afwijking het radarverstoringsonderzoek ter beoordeling neerleggen bij de beheerder van de radar (in dit geval de regionale directie van de Dienst Vastgoed Defensie van het Ministerie van Defensie).
3.1.4 Conclusie
Vanuit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte worden geen beperkingen opgelegd op het plangebied. Het bestemmingsplan is met de voorgestelde ontwikkelingen getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking waaruit is gebleken dat met dit bestemmingsplan wordt voorzien in een actuele regionale behoefte, een zorgvuldig ruimtegebruik en goede multimodale bereikbaarheid van functies. In dit bestemmingsplan is een regeling opgenomen om verstoring van de radar Nieuw Milligen te voorkomen. Dit bestemmingsplan is derhalve in overeenstemming met het rijksbeleid.
3.2.1 Omgevingsvisie Gelderland
Omschrijving
Provinciale Staten van Gelderland hebben op 9 juli 2014 de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. De Omgevingsvisie is opgesteld vanuit een sterk veranderende context waarin partijen en de provincie op dit moment werken en de komende jaren naar verwachting zullen werken. De overheid (en provincie) is slechts een van de vele spelers. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
- een duurzame economische structuur;
- het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. De Omgevingsvisie is sinds 18 oktober 2014 in werking.
Gevolgen plangebied
Voor het plangebied zijn er vanuit de Omgevingsvisie Gelderland geen directe belemmeringen aanwezig die het bestemmingsplan "Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo" in de weg staan. Het beleid van de Omgevingsvisie wordt gekoppeld aan regels die zijn opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland. In paragraaf 3.2.2. wordt hierop nader ingegaan.
3.2.2 Omgevingsverordening Gelderland
Omschrijving
Op 24 september 2014 is door Provinciale Staten de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld, waarna deze per 18 oktober 2014 in werking is getreden. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch is gewaarborgd. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem.
Een eerste actualisatie van de Omgevingsverordening over water en natuur is op 8 juli 2015 gedeeltelijk vastgesteld. Deze actualisatie is opgenomen en verwerkt in de tekst en kaarten van de Omgevingsverordening (juli 2015)
Gevolgen plangebied
Hieronder komen de thema's uit de verordening aan bod die op het plangebied van toepassing zijn.
Landbouw
De Driehoek is aangeduid als Overig Glastuingebied. Nieuwvestiging van glastuinbedrijven is niet mogelijk, omdat dit is voorzien in de provinciaal aangewezen Glastuinontwikkelingsgebieden en Regionale clusters glastuinbouw. Omdat er binnen het plangebied geen glastuinbedrijven aanwezig zijn of mogelijk worden gemaakt, is deze regeling niet relevant.
Water en Milieu
Het plangebied is gelegen binnen de aanduiding Intrekgebied. Dit is een beschermingsgebied aangewezen op grond van artikel 1.2, tweede lid, onder a van de Wet Milieubeheer. In de verordening is in artikel 2.6.3.1 bepaalt dat Intrekgebieden in een bestemmingsplan geen bestemming krijgen die de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas, mogelijk maakt.
Omdat er binnen het plangebied geen gemeentelijke of particuliere initiatieven zijn voor de winning van fossiele energie, voorziet bestemmingsplan 'Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo' ook niet in een daarbijbehorende bestemming.
Wonen
Binnen de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen kunnen gemeenten en andere relevante partijen in de regio gezamenlijk nagaan wat nodig is voor een goed functionerende regionale woningmarkt. Nieuwbouw vindt bij voorkeur plaats aanvullend op de kansen en mogelijkheden in de bestaande woningvoorraad en in vrijkomend en leegstaand vastgoed. Als partijen de problematiek goed in beeld hebben, kunnen zij op het juiste schaalniveau afspraken maken over oplossingen. Voor sommige segmenten of typen projecten is dat lokaal, voor andere subregionaal of regionaal. Ook kunnen zij de risico's van overprogrammering onderzoeken en betrekken bij het bepalen van de focus en prioritering in de binnenregionale programmering. Alleen door samen te werken kunnen partijen een eventuele mismatch tussen vraag en aanbod opheffen en kan de woningvoorraad ook in de toekomst blijven aansluiten op de veranderende vraag.
Dit geldt voor alle nieuwe woningen die in een bestemmingsplan worden opgenomen, dus
ook woningen die ontstaan door woningsplitsing of woningen die in het kader van
functieverandering van kantoren, scholen, zorggebouwen, nieuwe (zorg-) landgoederen,
vrijkomende agrarische bebouwing e.d. worden gerealiseerd. Binnen het plangebied worden aan de Struikakkers 8 woningen toegevoegd, waarvan 5 voor senioren. In paragraaf 3.1.2 is nader ingegaan op de kwantitatieve behoefte aan woningen.
Bedrijvigheid
Stedelijke uitbreidingen (waaronder werklocaties) dienen te passen in of aansluitend op het reeds aanwezige bebouwde gebied. Aard en schaal van nieuw te vestigen bedrijven, voorzieningen en instellingen en dergelijke passen bij of zijn een goede aanvulling op het bestaande productiemilieu, de werkgelegenheidsstructuur en de omvang van de woonkern. Bij nieuwvestiging van bedrijven moet ook sprake zijn van een aangetoonde binding aan de betreffende gemeente/locatie en van een passend milieuregime. Verder dienen het bereikbaarheidsprofiel van de betreffende locatie en het mobiliteitsprofiel van de (gewenste) vestigingen met elkaar in overeenstemming te zijn. De in het plan voorkomende bedrijvigheid betreft ofwel verplaatsing van reeds bestaande bedrijvigheid of omvorming van reeds bestaande activiteiten. Deze zijn lokaal en locatiegebonden. Daarnaast zijn nieuwe ontwikkelingen beoordeeld op bovenstaande punten, zie hiervoor paragraaf 3.1.2.
Detailhandel
Het doel van het provinciale beleid voor detailhandel is het behoud van een evenwichtige en toekomstbestendige detailhandelstructuur in Gelderland die bijdraagt aan de vitaliteit van steden en dorpen. De positie van de bestaande winkelgebieden staat centraal. Het vernieuwen en aanpassen van bestaande winkelgebieden aan een afnemende vraag naar winkels en nieuwe marktontwikkelingen heeft prioriteit. Met het toevoegen van nieuw winkeloppervlak wordt zeer terughoudend omgegaan. Nieuwe locaties voor detailhandel mogen niet leiden tot een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandelstructuur. Hieronder verstaat de provincie de negatieve gevolgen van overcapaciteit en leegstand op het woon-, leef- en ondernemingsklimaat in de omgeving van de bestaande winkels in wijken en centra. Voor nieuwe locaties is de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik van toepassing zoals opgenomen in de omgevingsvisie. Daarbij moet tevens onderbouwd worden dat nieuwe locaties niet ten koste gaan van de bestaand detailhandelstructuur.
De nieuwvestiging van een tuincentrum in het plangebied is getoetst aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Zie hiervoor paragraaf 3.1.2. Overigens is het tuincentrum geen reguliere detailhandel maar een vorm van detailhandel en bedrijvigheid met een groen karakter dat niet past in een winkelgebied of op een bedrijventerrein.
Natuur en landschap
Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving. Hiertoe zet de provincie in op de realisatie van een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. Dit wordt bereikt door de bestaande natuur in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) te beschermen en de samenhang te versterken door het uitbreiden van natuurgebieden in het GNN en het aanleggen van verbindingszones in de Groene Ontwikkelingszone (GO). In de provincie Gelderland wordt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) gevormd door het GNN.
Het plangebied is gelegen buiten de grenzen van het Gelders Natuurnetwerk of de Groene Ontwikkelingszone. Met het oog op beeldkwaliteit vindt er wel investering in nieuw groen plaats, hetgeen tot verbeterde mogelijkheden leidt voor flora- en faunasoorten om te leven.
Conclusie
De in dit bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen vinden plaats in bestaand bebouwd gebied of aansluitend aan bestaand bebouwd gebied / door transformatie. Hier is nieuwe bebouwing onder voorwaarden mogelijk. Nieuwbouw vindt hoofdzakelijk plaats ter vervanging van vrijkomend en leegstaand vastgoed. Per ontwikkeling wordt hier, voor zover relevant, in paragraaf 5.2 nader op ingegaan. In paragraaf 3.1.2 is reeds aangegeven dat voor deze nieuwe ontwikkelingen sprake is van regionale afstemming. Het plangebied is niet gelegen in de GNN en GO. Gezien het voorgaande is het bestemmingsplan niet in strijd met de Omgevingsverordening Gelderland.
3.2.3 Kwantitatieve opgave wonen
Omschrijving
Voor de provincie is woonprogrammering een aangelegenheid van provinciaal belang. Het gaat om afstemming met buurprovincies, voorkomen van concurrentie om inwoners en bijbehorende onbedoelde migratiestromen tussen regio's en gemeenten, keuze van de beste locaties voor woningbouw, verkleinen van de kans op leegstand, voorzien in de aangetoonde kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte voor de Gelderse bevolking en bevorderen van regionale samenwerking. Daarom kiest de provincie voor een regierol en stelt zij de kwantitatieve opgave voor wonen per regio vast.
In het verleden is een inschatting gemaakt van de behoefte aan groei van de woningvoorraad over de periode 2010 t/m 2019. Op basis hiervan is door Gedeputeerde Staten per regio een indicatieve (kwantitatieve) taakstelling vastgesteld in het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 (KWP3). Het KWP3 is opgevolgd door de kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio. Dat biedt in principe alleen een kwantitatieve begrenzing van de (netto) groei van de regionale woningvoorraad.
Binnen de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen kunnen gemeenten en andere relevante partijen in de regio gezamenlijk nagaan wat nodig is voor een goed functionerende regionale woningmarkt. Nieuwbouw vindt bij voorkeur plaats aanvullend op de kansen en mogelijkheden in de bestaande woningvoorraad en in vrijkomend en leegstaand vastgoed. Als partijen de problematiek goed in beeld hebben, kunnen zij op het juiste schaalniveau afspraken maken over oplossingen. Voor sommige segmenten of typen projecten is dat lokaal, voor andere subregionaal of regionaal. Ook kunnen zij de risico's van overprogrammering onderzoeken en betrekken bij het bepalen van de focus en prioritering in de binnenregionale programmering. Alleen door samen te werken kunnen partijen een eventuele mismatch tussen vraag en aanbod opheffen en kan de woningvoorraad ook in de toekomst blijven aansluiten op de veranderende vraag.
De kwantitatieve opgave wonen geldt voor alle nieuwe woningen die in een bestemmingsplan worden opgenomen, dus ook woningen die ontstaan door woningsplitsing of woningen die in het kader van functieverandering van kantoren, scholen, zorggebouwen, nieuwe (zorg-) landgoederen, vrijkomende agrarische bebouwing e.d. worden gerealiseerd.
In de Regionale woonvisie en op basis van onderzoek (Regio Noord-Veluwe) is afgesproken dat in Ermelo in de periode tot 2025 circa 1.308 woningen mogen worden gebouwd.
Gevolgen plangebied
Binnen het plangebied worden 8 woningen toegevoegd. Dit is in overeenstemming met het beleid en de afspraken.
3.2.4 Natuur- en boscompensatie
Omschrijving
Aantasting van oppervlakte en kwaliteit van natuur en bos is niet acceptabel. Alleen als er sprake is van een aan de specifieke locatie gebonden ontwikkeling waarvoor geen alternatieve locaties aanwezig zijn, kan natuur of bos plaatsmaken voor ander ruimtegebruik. Hierop blijft het beleid voor natuur- en boscompensatie, dat met het Streekplan Gelderland 1996 is geïntroduceerd, van toepassing.
Onttrekking dient te worden gecompenseerd op een locatie die in beeld komt in provinciale of lokale groenplannen, zoals het gebiedsplan natuur en landschap of een landschapsontwikkelingsplan.
Voor aantasting van natuur en bos binnen de EHS gelden naast de Richtlijn Compensatie Natuur- en Bos de voorwaarden die zijn beschreven onder het ruimtelijk beleid voor de natuur. De compensatie vindt plaats binnen de gemeente of een aangrenzende gemeente en is afhankelijk van de vervangingswaarde.
Gevolgen plangebied
De ontwikkelingen in het bestemmingsplan Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo hebben geen betrekking op bos, zodat geen sprake is van compensatie. Wel vindt in het kader van de planontwikkeling een ecologische toets plaats, zie paragraaf 4.7. Bij de verwezenlijking van de plannen zijn de beeldkwaliteitparagraaf en anterieure overeenkomst met de initiatiefnemers tevens van toepassing, waarin afspraken staan over de te verwezenlijking van nieuwe robuuste groenstructuren.
3.2.5 Conclusie
Uit voorgaande paragrafen blijkt dat het bestemmingsplan ''Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo"" niet in strijd is met de Omgevingsvisie Gelderland en de Omgevingsverordening Gelderland. Het aantal en de aard van de beoogde woningen past binnen de kwantitatieve opgave wonen. Er kan derhalve geconcludeerd worden dat het provinciale beleid geen belemmering vormt voor bestemmingsplan 'Struikakker 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo'.
3.3.1 Structuurvisie Ermelo 2025
Omschrijving
Op 1 maart 2012 is de Structuurvisie Ermelo 2025 vastgesteld. Deze structuurvisie heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente en bevat een integrale visie. Diverse beleidsterreinen (onderwijs, huisvesting, natuurzorg, ruimtelijke ordening, maatschappelijke zorg enzovoort) worden met elkaar in verband gebracht. Het plan dient als basis voor het toekomstige beleid van de gemeente.
Afbeelding 3.4: Uitsnede Structuurvisie Ermelo 2025
Het plangebied 'Struikakkers 23 en Grevenhof' ligt binnen het gebied van De Driehoek. Het gebied heeft een rommelig karakter en bevat een groot aantal functies (met name woningbouw, agrarische functies, bedrijvigheid en recreatie) met mogelijk conflicterende belangen, geconcentreerd binnen een relatief klein gebied. Door nieuwe ontwikkelingen kan een kwaliteitsverbetering worden bewerkstelligd.
In de structuurvisie is vermeld dat het begrip ‘werklandschap’ nader vorm en inhoud gegeven dient te worden, waarbij het accent dient te liggen op de meerwaarde voor mens, landschap en natuur. Het gaat om gebieden die zich kenmerken door menging van de functie werken (kleinschalige mengbare bedrijfjes) met verschillende andere functies als wonen, recreatie en natuur.
Het gebied De Driehoek is apart aangeduid als locatie waar gedurende de looptijd van de Structuurvisie mogelijke ontwikkelingen aan de orde kunnen zijn (groen woon/werklandschap).
De Driehoek wordt in de structuurvisie afzonderlijk beschreven. Daarbij wordt aangegeven dat het gebied deels dreigt te verrommelen met oude eendenschuren, illegale activiteiten en problemen met handhaving. Deels belemmeren de huidige functies elkaar (agrarische/bedrijfsactiviteiten, wonen, recreatie). Alleen een economisch robuuste invulling kan deze verrommelling tot een halt roepen, respectievelijk voldoende middelen opleveren om hinderlijke bedrijven te verplaatsen. De kansen en contouren voor die robuuste invulling zijn te vinden in de huidige situatie: landschappelijke kwaliteiten, een mix aan woon/werk functies en de ontwikkelingen in de omgeving, met name in de stadsrandzone Groene Zoom. De Driehoek neemt daarbij geografisch gezien een scharnierfunctie in.
De provincie gaat ermee akkoord dat de gemeente een zo minimaal mogelijke ‘rode’ ontwikkeling in een ruimte groene en landschappelijke setting nastreeft om de upgrading van het gebied te kunnen bekostigen.
In de structuurvisie wordt gesproken over het landschappelijke raamwerk. Dat landschappelijke raamwerk kan eruit bestaan dat mede op basis van bestaande structuren, ‘groene kamers’ worden gecreëerd en daarmee verschillende deelgebieden worden geaccentueerd (landschap, bos). Het raamwerk kan bijvoorbeeld uit traditionele wildwallen bestaan in combinatie met een enkel struinpad (doorverbinding Groene Zoom). In het schetsbeeld, zie afbeelding 3.5, is een ordening in een groen raamwerk indicatief aangegeven. Functies die het landschappelijk raamwerk ondersteunen zijn per gebiedsdeel (kamer) te differentiëren, bijvoorbeeld een ‘kamer’ met veldschuren, een ‘boskamer’ met woon/werkfuncties etc.
Afbeelding 3.5: Schetsbeeld van een mogelijk groen raamwerk
Het gemeentebestuur wil De Driehoek een duidelijke identiteit geven en daarmee een nieuw toekomstperspectief. Daarbij wordt samengewerkt met de grondeigenaren en ondernemers in het gebied. De Structuurvisie geeft aan dat nadere planvorming te verwachten is. De Structuurvisie is niet kaderstellend voor een nieuwe functie of ontwikkeling.
De doelen uit de structuurvisie voor De Driehoek zijn doorvertaald in de Visiekaart De Driehoek (zie paragraaf 5.1). Initiatieven zijn ingepast in deze Visie.
3.3.2 Structuurvisie Groene Zoom
Omschrijving
De Groene Zoom ligt op de overgang tussen oost-west georiënteerde zandruggen met landgoederen op Ermelo's grondgebied en het lager gelegen poldergebied Drielanden op Harderwijks grondgebied.
Het gebied vormt de stadsrandzone ten zuiden van Drielanden in Harderwijk, gelegen aan beide zijden van de Fokko Kortlanglaan en Horloseweg.
Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Groene Zoomweg en aan de zuidzijde grotendeels door de Horloseweg en de Fokko Kortlanglaan. Ter plaatse van gebied 'De Driehoek' bestaat de zuidelijke begrenzing uit een denkbeeldige lijn op een afstand van 150 meter ten zuiden van de Fokko Kortlanglaan. Doel hiervan is de relatie met en de overgang naar de aangrenzende gebieden in de planvorming mee te nemen.
De huidige functie van het gebied wordt gekenmerkt door overwegend vrijstaande woningen op grote erven, die veelal overblijfselen vormen van agrarische bedrijven. Ook komen met name langs de Fokko Kortlanglaan bedrijven voor, zoals een autohandel en een hoveniersbedrijf. De recreatie is vertegenwoordigd door een kleine natuurcamping en grotere recreatieterreinen Hanenburg en Loohof. De laatste ligt aan de zuidzijde van de Fokko Kortlanglaan op de overgangszone langs de Ermelose Driehoek. Het westen van het gebied is sterk bebost, met als bijzondere functie het instellingenterrein 's-Heerenloo.
De structuurvisie bevat voorstellen voor de ontwikkeling van een betere ruimtelijke structuur en hogere kwaliteit van bestaande en nieuwe functies.
Doel van de visie is:
"Het realiseren van een samenhangend en aantrekkelijk vormgegeven stedelijk uitloopgebied tussen
Ermelo en Harderwijk, waarbij het groene karakter overheerst en waarin rode elementen op een
verantwoorde manier worden ingepast binnen dit groene kader."
De gemeenten Ermelo en Harderwijk wensen een ruimtelijke kwaliteit die zich het beste laat verwoorden met beperkt toestaan van kleinschalige ontwikkelingen binnen bestaande landschappelijke waardevolle kenmerken in het gebied zoals beekjes, monumentale bomen, houtwallen en bebouwing. Het geheel dient een Veluwse uitstraling te krijgen inclusief zandwegen, schelpenpaadjes en houten picknick plaatsen. Het kaartbeeld geeft indicatief weer hoe het gebied volgens dit concept kan worden ingekleurd.
Afbeelding 3.6: Visiekaart Structuurvisie Groene Zoom
In de Groene Zoom moet het groene karakter overheersen. Nieuwe 'rode' functies dienen te passen binnen het groene karakter. De 'rode' functies vormen de financiële drager om de groene functies in het gebied te financieren. Hiermee bestaat er een spanningsveld tussen het behoud van het bestaande karakter van het gebied en de noodzaak tot financiering van het plan door de introductie van 'rode' functies binnen het plangebied. Het behoud en versterken van het groene karakter is de kern van de opgave. Recreatieve functies zijn van toegevoegde waarde voor het gebied, mits de schaal overeenkomt met de schaalgrootte van het gebied.
De Groene Zoom is een lang gerekt gebied met verschillende kenmerken en mogelijkheden. Daarom
is het gebied gesplitst in een aantal deelgebieden. Het gebied dat betrekking heeft op De Driehoek is aangeduid als Deelgebied G.
Gevolgen plangebied
Deelgebied G van de Groene Zoom ligt ten zuiden van de Fokko Kortlanglaan. Dit gebied wordt, uitgezonderd van een pluimveeslachterij, gekenmerkt door de aanwezigheid van kleinschalige bedrijvigheid aan huis en recreatieterreinen. Nieuwe vestiging van bedrijvigheid wordt geregeld in het bestemmingsplan De Driehoek. De structuurvisie Groene Zoom honoreert bestaande rechten van zittende bedrijven, inclusief uitbreidingsmogelijkheden. In deze zone worden incidentele invullingen met woningen met kleinschalige activiteit als gewenste ontwikkeling gezien. De zone dient als overgangszone naar het recreatieve uitloopgebied Groene Zoom.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een ontwikkeling aangrenzend aan, maar net buiten De Groene Zoom, waarbij desalniettemin veel aandacht is voor een groene inpassing. Dit blijkt ook uit de beeldkwaliteitsparagraaf die voor het plangebied is opgesteld (zie paragraaf 5.3). In het plan is, samen met ontwikkelingen in het plangebied van ''De Driehoek" een goede balans gevonden tussen 'rood' en 'groen'. Het gebied vormt daardoor een goede overgangszone naar de Groene Zoom. Het bestemmingsplan sluit dan ook goed aan op de structuurvisie Groene Zoom.
3.3.3 Landschapsontwikkelingsplan
Door de gemeente Ermelo en de gemeente Putten is gezamenlijk het 'Landschapsontwikkelingsplan Ermelo - Putten 2011-2021' (LOP) opgesteld. Het LOP is opgesteld met als doel te komen tot een uitvoeringsgericht plan voor het behoud en de verbetering van de kwaliteiten van het landschap van het buitengebied van beide gemeenten. Deze kwaliteiten staan onder druk door de dynamiek in het buitengebied die zijn weerslag heeft op het landschap. Deze dynamiek biedt tegelijkertijd kansen voor behoud van landschappelijke kwaliteiten en landschapsontwikkeling.
De basis van het kwaliteitsbeeld dat geschetst wordt in het LOP wordt gevormd door het mozaïek van de verschillende 'historische' landschapstypen met elk hun eigen kwaliteiten, structuren en karakteristieken, die worden bepaald door de ondergrond, ontginningsgeschiedenis, waterhuishouding, natuurwaarden en de ruimtelijke verschijningsvorm (onder andere openheid en beslotenheid). In afbeelding 3.7 is een uitsnede weergegeven van het kwaliteitsbeeld als opgenomen in het LOP.
Afbeelding 3.7: Uitsnede kwaliteitsbeeld Landschapsontwikkelingsplan, het plangebied valt binnen het landschapstype "jong heideontginningenlandschap".
Daarnaast is in het LOP een landschapsvisie op hoofdlijnen opgenomen. Deze landschapsvisie geeft aan hoe de landschappelijke kwaliteiten kunnen worden behouden en versterkt, én welke landschappelijke kaders van belang zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dit is op hoofdlijnen per zone en deelgebied uitgewerkt.
Afbeelding 3.8: Uitsnede Landschapsvisie op hoofdlijnen
Gevolgen plangebied
Uit afbeelding 3.7 is op te maken dat het gebied "De Driehoek" geheel bestaat uit Jong heideontginningenlandschap. De visie op dit type landschap is als volgt: Behalve de grote bos- en heidegebieden maakt het jong heideontginningenlandschap onderdeel uit van het 'agrarisch werklandschap', dat bestaat uit verschillende landschapstypen. In het werklandschap wordt gestreefd naar versterking van het afwisselende, half open landschap. Het verbeteren van de beeldkwaliteit van erven is ook een doel in dit gebied.
Dit is verder uitgewerkt in de beeldkwaliteitsparagraaf behorend bij dit bestemmingsplan en het bestemmingsplan voor "De Driehoek" (zie paragraaf 5.3).
Afbeelding 3.8 geeft een weergave van de belangrijkste aandachtspunten voor het gebied De Driehoek. De verdere vertaling hiervan heeft plaatsgevonden in de Visiekaart De Driehoek (zie hoofdstuk 5). Bij individuele ontwikkelingen is rekening gehouden met de aandachtspunten uit het LOP. Daarmee past voorliggend bestemmingsplan binnen de visie op hoofdlijnen, zoals beschreven in het landschapsontwikkelingsplan.
3.3.4 Visiekaart De Driehoek
Visiekaart De Driehoek is door de gemeenteraad vastgesteld op 7 november 2013. Het betreft een thematische weergave van de visie op het gebied De Driehoek, en is doorvertaald vanuit de op 1
maart 2012 door de gemeenteraad vastgestelde Structuurvisie Ermelo 2025. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op Visiekaart De Driehoek.
3.3.5 Structuurvisie Functieverandering
Door de gemeenteraad van Ermelo is op 11 oktober 2012 de Structuurvisie Functieverandering vastgesteld. Met deze structuurvisie wordt een kader voor functieverandering in het buitengebied (als gevolg van stoppende agrarische bedrijven) gegeven op gemeentelijk niveau. De structuurvisie biedt oplossingen voor nieuwe functies die worden ingepast in de bestaande omgeving: ieder functieveranderingsverzoek moet passen op zijn plaats. Daarmee komt het regionale en provinciale functieveranderingsbeleid op een tweede plaats: als functieverandering op een bepaalde wijze mogelijk is binnen een landschap, dan worden vervolgens de kaders die worden geboden door de regio Noord-Veluwe en de provincie Gelderland gevolgd. De volgende vormen van functieverandering worden mogelijk geacht:
- functieverandering naar wonen;
- functieverandering naar werken;
- combinatiefunctieveranderingen;
- uitbreiding nevenactiviteiten bij agrarische hoofdactiviteit.
Over de ontwikkelingen die meegenomen worden in voorliggend bestemmingsplan heeft principe-besluitvorming plaatsgevonden. Daarom is besloten de mogelijkheden die de Structuurvisie Functieverandering biedt, niet rechtstreeks te vertalen in voorliggend bestemmingsplan. De Structuurvisie Functieverandering is dan ook niet van invloed op voorliggend bestemmingsplan.
3.3.6 Beleidsnotitie noodwoningen
De gemeenteraad heeft de Beleidsnotitie noodwoningen vastgesteld (actualisatie 2013). In de beleidsnotitie is aangegeven op welke wijze de gemeente omgaat met deze noodwoningen. In oude bestemmingsplannen zijn noodwoningen nooit positief bestemd, waardoor ze onder het overgangsrecht vielen. Als gevolg hiervan worden deze al vele tientallen jaren, vaak met medeweten van de gemeente bewoond in strijd met het bestemmingsplan.
Binnen voorliggend bestemmingsplan zijn geen noodwoningen aanwezig.
3.3.7 Woonvisie 2014
De gemeenteraad van Ermelo heeft op 6 november 2014 de "Woonvisie Ermelo 2014" vastgesteld. In deze visie wordt aangegeven dat de afgelopen jaren de bevolking in Ermelo, als gevolg van een negatief geboorte- en vestigingsoverschot, is gekrompen. Het aantal huishoudens is daarentegen, als gevolg van de huishoudensverdunning, gegroeid. De groei van het aantal huishoudens zet de komende jaren door (500 tot 700 huishoudens tot 2020). Na 2020 laat de prognose stabilisatie tot lichte daling van de groeitrend van het aantal huishoudens zien.
Op basis van de demografische ontwikkelingen is in de periode 2013 tot 2020 ruimte aanwezig om 500 tot 700 woningen toe te voegen. De lokale woningbehoefte van de gemeente Ermelo is leidend. Het voorzien in de vraag naar nieuwe woningen voor de jonge en oudere huishoudens van de gemeente is van belang om bij te dragen aan een evenwichtige bevolkingssamenstelling.
In de Woonvisie Ermelo 2014 zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:
- Het verbeteren van de energetische kwaliteit & betaalbaarheid van koop- en huurwoningen;
- Het verbeteren van de geschiktheid van bestaande koop- en huurwoningen voor langer zelfstandig wonen;
- De woningprogrammering is flexibel en sluit aan bij de lokale vraag. De programmering past binnen de bandbreedte om in de periode 2013-2020 gefaseerd minimaal 500 en maximaal 700 woningen toe te voegen aan de woningvoorraad. Het afwegingskader 'nieuwbouw' is richtinggevend;
- Faciliteren van lokale initiatieven en een vangnet zijn voor kwetsbare groep inwoners. De vangnetfunctie betekent dat de gemeente, samen met partners, voor deze groep passend wonen met ondersteuning en zorg organiseert in de periode tot 2020;
- Versterken van buurten en wijken door het wijkgericht werken toe te passen in alle wijken en buurten van de gemeente Ermelo;
- De gemeente heeft een uitnodigende rol (katalysator en stimulator) voor initiatieven vanuit de samenleving.
Het woningbouwinitiatief dat in voorliggend bestemmingsplan is opgenomen bevat 8 nieuwe woningen waarvan 5 voor senioren. Het is getoetst aan de Woonvisie Ermelo 2014 en past binnen de geformuleerde doelstellingen.
3.3.8 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan
In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) worden de beleidsuitgangspunten voor het verkeer en vervoer in de gemeente Ermelo voor een periode van 10 jaar vastgelegd (2005-2015). Hoofddoelstelling daarbij is de gemeente bereikbaar en verkeersveilig te maken. Daarbij wordt nadrukkelijk voortgeborduurd op de reeds ingeslagen weg. De hoofddoelstelling is vertaald in acht subdoelstellingen, die onder andere betrekking hebben op een goede doorstroming voor het autoverkeer tussen de kern Ermelo en omliggende kernen, een kwalitatief goed fietsnetwerk en een verhoogde verkeersveiligheid. In het GVVP is de huidige situatie geanalyseerd. Uit deze analyse blijkt dat binnen de gemeente een aantal knelpunten ligt op het gebied van verkeer en parkeren. Deze knelpunten concentreren zich echter in en rond de kern van Ermelo. Doordat het tuincentrum vanuit de kern naar de Oude Nijkerkerweg verhuist, neemt de verkeersdruk in de woonomgeving van Ermelo af.
Voorliggend bestemmingsplan omvat een beperkt deel verkeersruimte. Het gaat om de nieuwe afslag vanaf de Kolbaanweg naar het vergunde tankstation. Deze ontsluiting maakt verkeer vanaf de Kolbaanweg op de Oude Nijkerkerweg mogelijk, waar dit nu nog afgesloten is. De knip voor het gemotoriseerde verkeer in de Oude Nijkerkerweg komt meer zuidwaarts te liggen. Hierdoor worden het nieuwe tankstation aan de Kolbaanweg en de percelen Oude Nijkerkerweg 165, 165a en (ong.) bereikbaar vanaf de Kolbaanweg. Dit beperkt de verkeersintensiteit op de Oude Nijkerkerweg (zuidzijde) en Julianalaan, wat gunstig is voor de veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving ter plaatse. Bij de nieuwe ontwikkelingen is de parkeer- en verkeerssituatie beoordeeld. Er worden geen ontwikkelingsmogelijkheden geboden die een negatieve invloed hebben op de verkeers- of parkeersituatie. Initiatiefnemers voorzien op eigen erf in de parkeerbehoefte.
De locatie Struikakkers 23 ligt binnen bestaand woongebied met een 30 km/uur- regime. De bestaande infrastructuur blijft ongewijzigd. In het plangebied komt een ''hofje'' met verkeersluwe ontsluiting voor de woningen en het aantal parkeerplaatsen voldoet aan de normen uit de gemeentelijke parkeernota. Dit is toegelicht in paragraaf 4.9. Verkeer en Vervoer.
3.3.9 Zuiveringskring AfvalwaterketenPlan (ZAP)
De gemeenten Ermelo, Harderwijk en Putten en het waterschap Vallei en Veluwe hebben een gezamenlijk plan op het gebied van het verwerken van afvalwater, regenwater en grondwater, het Zuiveringskring AfvalwaterketenPlan (ZAP). Voorheen maakte iedere gemeente zijn eigen plan.
Aanleiding van de samenwerking was het verstrijken van het gemeentelijk rioleringsplan.
Het ZAP kent een planperiode van 2015 tot en met 2020 en is voor de gemeenten de vervanging van het wettelijk verplichte gemeentelijk rioleringsplan (GRP).
Het ZAP gaat over de inzameling, transport en zuivering van ‘gebruikt’ drinkwater (wc, douche, wassen), maar ook over hoe wordt omgegaan met regenwater en grondwater.
De betreffende gemeenten zitten al ‘vast’ aan hetzelfde systeem wat het logisch maakt dat de gemeenten en het waterschap gezamenlijk een plan maken. Samenwerking leidt tot een slimmere verwerking van vies water en schoon regenwater.
In het ZAP is voor de gemeente Ermelo het volgende opgenomen. De komende planperiode vinden werkzaamheden plaats om meer berging te creëren, wordt verhard oppervlak afgekoppeld en vinden kleine verbeteringen plaats aan het huidige rioolstelsel. Er zijn verbeterwerkzaamheden gepland in de periode 2015-2018. De maatregelen betreffen onder andere het afkoppelen van 2,5 hectare, het verbeteren van de hemelwaterriolering en het realiseren van een open berging aan de Kolbaanweg. Deze laatste wordt in het bestemmingsplan ''De Driehoek" meegenomen.
De werkzaamheden die volgen uit het ZAP vormen geen belemmering voor dit bestemmingsplan Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo.
3.3.10 Nota Omgevingskwaliteit
Op 19 november 2015 heeft de raad de ‘Nota Omgevingskwaliteit’ vastgesteld. Welstandstoezicht blijft nodig. Er zijn immers twee keer zoveel buren als inwoners in een gemeente. Met de nota kunnen ‘gewone’ bouwplannen aan de balie makkelijker getoetst en snel afgehandeld worden.
In de nota wordt onderscheid gemaakt in ‘gewone’ bouwplannen en ‘bijzondere’ bouwplannen. Een gewoon plan is wat past bij het bestaande gebouw of in de directe omgeving. Een gewoon plan in een gewone buurt wordt op eenvoudige wijze getoetst. Ook een bouwplanvoor een nieuwe woning, die aansluit bij de bestaande woningen in een bijzonder gebied, is een gewoon woningbouwplan.
Bijzondere plannen wijken af van het gewone. In de nota staan per onderscheiden deelgebied criteria vermeld. Indien een bouwplan niet aan de gestelde criteria voldoet, dan is het plan bijzonder. Karakteristieke bouwwerken en (maatschappelijke) voorzieningen zijn ook bijzonder. Hierbij gaat het om een monument of als karakteristiek aangeduid pand.
Op basis van het brede participatieproces met de bewoners van de gemeente zijn er deelgebieden onderscheiden waar streng wordt getoetst, zoals het centrumgebied van de kern van Ermelo en de beschermde stads- en dorpsgezichten zoals Oud Groevenbeek en Staverden. Bouwplannen buiten deze gebieden worden soepel beoordeeld als ‘gewone’ bouwplannen.
Het plangebied aan de Oude Nijkerkerweg valt volgens de Nota Omgevingskwaliteit in het buitengebied. Hier geldt overwegend een soepel regime. Met het oog op een goede beeldkwaliteit is voor het gebied van De Driehoek een beeldkwaliteitparagraaf geformuleerd met kwalitatieve vereisten waaraan initiatieven dienen te voldoen. Deze is ook van toepassing op de percelen aan de Oude Nijkerkerweg die in onderhavig bestemmingsplan zijn opgenomen.
Voor de locatie Struikakkers 23 is sprake van een inpassing in bestaand stedelijk gebied. Het gaat daarnaast om een zelfstandige ontwikkeling die binnen het plangebied zijn eigen kenmerken kan hebben.
Nieuwe ontwikkelingen zullen bij de aanvraag omgevingsvergunning worden getoetst aan de nota Omgevingskwaliteit. De nota vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
3.3.11 Programma Duurzaamheid 2016-2020
De gemeente Ermelo ziet het als belangrijke taak tegenover huidige en toekomstige generaties om zorg te dragen voor een duurzame leefomgeving. In 2009 is de Raadsvisie Klimaat opgesteld gericht op een energieneutraal Ermelo in 2030 en een klimaatneutraal Ermelo in 2035. Deze ambitie wordt bereikt doordat de gemeente, bedrijven en inwoners samenwerken en hierin hun eigen verantwoordelijkheid nemen.
In het Programma Duurzaamheid 2016-2020 wordt versneld om de ambitie te kunnen realiseren. In het programmaplan is inzichtelijk gemaakt welke stappen tot aan 2020 genomen worden om die versnelling te realiseren. In samenwerking met de gemeentelijke afdelingen en maatschappelijke partners zijn de volgende zes doelen geformuleerd die de gemeenteraad op 17 december 2015 heeft vastgesteld:
Deze doelen zijn in het Programma Duurzaamheid 2016-2020 verder uitgewerkt naar concrete doelstellingen, waarna wordt aangegeven wat de verschillende partijen gaan doen. Zo komt de gemeente met partners tot de G100(een platform voor inspiratie en ontmoeting), wordt de vorming van energiecoöperaties bevorderd, wordt er gewerkt aan partnerships met de belangrijkste sectoren in Ermelo, worden waar mogelijk convenanten gesloten, vervult de gemeente een voorbeeldrol, krijgt duurzaamheid een prominente rol in gemeentelijk beleid, en wordt het gemeentelijk vastgoed verduurzaamd. Binnen de thema's energie, afval en water zijn meetbare doelstellingen opgsteld. Verder worden de opties en potenties van grootschalige opwek in Ermelo in beeld gebracht, worden deze getoetst aan maatschappelijke afwegingskaders om draagvlak te creëren, en kan na besluitvorming inpassing plaatsvinden in de gemeentelijke bestemmingsplannen.
Het gebruik van duurzaam vervoer wordt gefaciliteerd en gepromoot.
Het Programma Duurzaamheid 2016-2020 heeft geen directe gevolgen voor dit bestemmingsplan. Wel moet bij de uitwerking van de initiatieven die in voorliggend bestemmingsplan worden opgenomen rekening gehouden worden met het programma.
3.3.12 Conclusie
In voorgaande subparagrafen zijn de voor het plangebied relevante gemeentelijke beleidsstukken aan bod gekomen. De verschillende geldende structuurvisies geven geen belemmeringen voor onderhavig plangebied. Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) is doorvertaald in de Visiekaart De Driehoek, die in hoofdstuk 5 wordt behandeld. Vooruitlopend daarop kan gesteld worden dat het bestemmingsplan hiermee niet in strijd is. Rekening is gehouden met de aandachtspunten uit het LOP. Het woningbouwinitiatief dat in voorliggend bestemmingsplan is opgenomen, past binnen de geformuleerde doelstelling van de Woonvisie Ermelo 2014.
De verbetering aan de verkeersstructuur wordt vastgelegd en de parkeer- en verkeerssituatie is beoordeeld. Er worden geen ontwikkelingsmogelijkheden geboden die een negatieve invloed hebben op de verkeers- of parkeersituatie.
De werkzaamheden die volgen uit het Zuiveringskring AfvalwaterketenPlan (ZAP) vormen geen belemmering voor het bestemmingsplan.
De ontwikkelingen zullen bij de aanvraag omgevingsvergunning worden getoetst aan de nota Omgevingskwaliteit. De nota vormt geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
Bij de uitwerking van de initiatieven moet rekening gehouden worden met het Programma Duurzaamheid 2016-2020.
Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de geldende gemeentelijke beleidsstukken geen belemmeringen vormen voor het bestemmingsplan 'Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo'.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
In dit hoofdstuk worden de omgevingsaspecten beschreven die voor het plangebied relevant zijn.
4.1 Bodem
Voor de beoordeling van de bodemkwaliteit is het belangrijkste criterium of de vervuiling zodanig is dat er sprake is van risico's voor gezondheid of milieu. In de praktijk blijken er vrijwel nooit risico's te zijn voor de gezondheid van mensen. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen. Op dit moment is er sprake van een omslag van saneren naar beheren en hoeven alleen de zogeheten "ernstige vervuilingen" in meer of mindere mate te worden aangepakt. De maatregelen worden daarbij afgestemd op de functie.
Regelgeving
Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop is voorzien, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.
Onderzoek bestaande situatie
Voor een deel van de gronden in dit bestemmingsplan blijft de bestaande functie behouden (ter plaatse van de kerstbomenteelt aan de Oude Nijkerkerweg 165 en de agrarische gronden op het achterste deel van het perceel Oude Nijkerkerweg 165a. De uitvoering van een bodemonderzoek is voor die gronden niet noodzakelijk.
Vooronderzoek bodem
In opdracht van gemeente Ermelo heeft Certicon Kwaliteitskeuringen B.V. in de periode november 2015 - januari 2016 een vooronderzoek bodem uitgevoerd ter plaatse van De Driehoek te Ermelo. Zie hiervoor bijlage 1. Dit vooronderzoek beperkt zich tot de zogenaamde initiatiefnemers, waaronder de Oude Nijkerkerweg 165/165a en (ong.). Het doel van het vooronderzoek is het in kaart brengen van alle beschikbare informatie met betrekking tot de actuele bodemkwaliteit en van locaties en activiteiten die daarop van invloed kunnen zijn (geweest).
In het onderzoek is per locatie aangegeven wat het (voormalige) gebruik is en zijn eventuele verdachte locaties genoemd. Verder is opgenomen of er actuele bodemkwaliteitsgegevens bekend zijn en of de bodem als verdacht voor chemische parameters en asbest kan worden aangewezen. Hierbij wordt opgemerkt dat met betrekking tot chemische parameters een locatie pas als verdacht is aangewezen als er concrete verdachte locaties aanwezig zijn of parameters boven de tussen-/of interventiewaarde worden verdacht. Indien een locatie als onverdacht is aangewezen kan het toch wenselijk zijn een bodemonderzoek uit te voeren. Recente (<5 jaar) bodemkwaliteitsgegevens zijn namelijk van geen enkele locatie beschikbaar.
Wat asbest betreft wordt opgemerkt dat dit alleen betrekking heeft op asbest in de bodem en voornamelijk is gebaseerd op huidige of voormalige asbesttoepassingen (vooral dakmateriaal). Voor alle locaties geldt echter dat deze op de Asbestkansenkaart van Provincie Gelderland staan vermeld
als ‘grote kans op asbest’. Omdat de ontwikkelingen van de verschillende locaties en het toekomstige gebruik van de verschillende locaties tijdens het opstellen van het rapport nog niet bekend was, wordt in het rapport geen concreet advies gegeven voor het uit te voeren bodem- en/of asbest onderzoek. Het onderzoek trekt dan ook geen conclusies met betrekking tot de staat van de bodemkwaliteit, voor de te ontwikkelen locaties is aanvullend onderzoeken nodig.
Voor de locatie Struikakkers 23 is een verkennend bodemonderzoek verricht. Hieruit is naar voren gekomen dat de bodemkwaliteit en grondwaterkwaliteit voldoende zijn voor de beoogde functie wonen. Voor één specifieke locatie is aangegeven dat mogelijk sprake van asbest is, hiervoor is inmiddels gebleken dat geen maatregelen nodig zijn.
Een deel van de gronden aan de Oude Nijkerkerweg 165 behoudt een agrarische bestemming. Deze gronden behoeven geen bodemonderzoek. Voor het deel van de Oude Nijkerkerweg 165 dat de bestemming Bedrijf krijgt, is in geval van een nieuw bouwvoornemen van het bedrijf bij de aanvraag omgevingsvergunning een bodemonderzoek vereist. De locatie Oude Nijkerkerweg 165/165a is asbestverdacht, ingeval van een aanvraag omgevingsvergunning zal dit eveneens beschouwd moeten worden.
Voor de locatie Oude Nijkerkerweg (ong.), waarop het tuincentrum wil vestigen, blijkt uit de rapportage van P&J Milieuservices uit 2008 (0838901A) dat de locatie als verdacht moet worden beschouwd. In de bodem is Kobalt aanwezig in een gehalte waarbij sprake is van lichte verontreiniging. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten kobalt, nikkel en en molybdeen aangetoond, waarbij in het geval van nikkel sprake kan zijn van een verhoogde achtergrondconcentratie. Tot slot is op één locatie asbest boven de interventiewaarde aangetroffen. Aanvullend onderzoek is geadviseerd en eveneens uitgevoerd in 2008 door P&J Milieuservices (kenmerk 0838902J). Hieruit blijkt dat ca. 35m3 grond met verhoogde gehalte asbest moet worden verwijderd. Het hiervoor benodigde saneringsplan moet door het bevoegd gezag worden goedgekeurd. Ter plaatse van de beoogde bedrijfswoning bij het tuincentrum is de bodemkwaliteit voldoende gebleken. Voor de ''kleine'' woning ter plaatse van de huidige mantelzorgwoning geldt dat bij een bouwvoornemen in het kader van de vergunningaanvraag verkennend bodemonderzoek plaats moet vinden.
Conclusie
De locatie Struikakkers 23 verandert van Detailhandel naar Wonen. Voor deze locatie blijkt uit het verkennend bodemonderzoek dat de kwaliteit van bodem en grondwater voldoende zijn voor de beoogde woonfunctie. Naar aanleiding van het verkennend bodemonderzoek is aanvulling uitgevoerd met het oog op potentieel aanwezige asbest. Hieruit blijkt dat geen maatregelen benodigd zijn.
De locatie Oude Nijkerkerweg (ong.) is onderzocht en moet voor asbest worden gesaneerd. In de overeenkomst met initiatiefnemer is vastgelegd dat initiatiefnemer voor aanvang van de bouwwerkzaamheden laat uitvoeren.
Voor de Oude Nijkerkerweg 165 en 165a is de bodemkwaliteit voor de beoogde functies voldoende, maar ingeval van een bouwvoornemen is bij de omgevingsvergunningaanvraag een actueel bodemonderzoek (incl. asbest) noodzakelijk.
4.2 Water
Algemeen
Door hevige regenval en de waterproblemen die in een aantal winters aan het eind van de 20e eeuw in Nederland optraden, is het besef gegroeid dat water een belangrijke plaats verdient in toekomstige ruimtelijke plannen. Om het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen van klimaatverandering, zeespiegelstijging, toenemende neerslag en rivierwaterafvoer en verdergaande bodemdaling, nu en in de toekomst, is het van essentieel belang dat het waterbeheer een belangrijke plaats inneemt in de ruimtelijke ordening. Sleutelbegrippen hierbij zijn: meer ruimte voor water en waterbewust bouwen en inrichten.
Regelgeving
Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw' (WB21), is de zorg over het toenemende hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de zeespiegel. Het kabinet is van mening dat er een aanscherping in het denken over water dient plaats te vinden. Nadrukkelijker zal rekening moeten worden gehouden met de (ruimtelijke) eisen die het water aan de inrichting van Nederland stelt.
Het watertoetsproces is verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (2003). Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 geldt een wettelijke verplichting voor het watertoetsproces voor onder meer het bestemmingsplan. Bij landelijke, provinciale en gemeentelijke structuurvisies is het watertoetsproces geen voorgeschreven onderdeel meer, maar in de praktijk zal daarbij ook de inbreng van de waterbeheerder worden gevraagd.
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. In de Waterwet zijn alle vergunningen betreffende 'water' opgenomen. Met de Waterwet zijn het Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water, zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem.
De watertoets
Onderdeel van het rijksbeleid is de invoering van de watertoets. De watertoets dient te worden toegepast op nieuwe ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen en inpassingsplannen. Als een gemeente een ruimtelijk plan wil opstellen, stelt zij de waterbeheerder vroegtijdig op de hoogte van dit voornemen. De waterbeheerders stellen dan een zogenaamd wateradvies op. Het ruimtelijk plan geeft in de waterparagraaf aan hoe is omgegaan met dit wateradvies.
Onderzoek
Grondwater
Met voorliggend plan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die bodemlagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert.
Waterberging
In de afgelopen jaren is in Ermelo diverse keren ernstige wateroverlast opgetreden bij hevige piekbuien. De overlast bestond uit aanzienlijke hoeveelheden water op straat waarbij zelfs bedrijfsgebouwen onder water zijn gelopen met economische schade (en schadeclaims) tot gevolg. Kenmerkend voor de situatie in Ermelo is, is dat er (nagenoeg) geen oppervlaktewater aanwezig is. Dit betekent dat bij extreme buien geen gebruik kan worden gemaakt van watergangen om overtollig water af te voeren. De enige afvoermogelijkheid is de transportleiding (deels eigendom van het waterschap) naar de RWZI Harderwijk en naar de overstort op het Veluwemeer. Het rioolstelsel van Ermelo is gelegen tussen de kernen Putten en Harderwijk. Dat maakt dat het ook het afvalwater van Putten moet verwerken en afhankelijk is van de afvoercapaciteit richting Harderwijk. Het is lastig om, tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, een structurele oplossing te vinden in de riolering voor de wateroverlast bij extreme buien.
Naar aanleiding van de wateroverlast gaat de gemeente Ermelo de komende jaren investeren in verbeteringsmaatregelen voor de riolering. Hierbij wordt ingezet op bergingsvergroting en vergroting van afvoercapaciteit van de riolen.
Door uitvoering van het maatregelpakket wordt een rioolstelsel verkregen waarbij tot een T=5 bui (herhalingstijd van 5 jaar) geen water op straat zal plaatsvinden. Voor rioleringsbegrippen een ambitieuze norm, aangezien landelijk een T=2 norm gebruikelijk is. Echter in situaties waarbij extremere neerslag optreedt (>T=5) is de bergings- en afvoercapaciteit van het rioolstelsel alsnog ontoereikend, waarbij door de afwezigheid van een noodoverlaat (overstort) er vrij snel ernstige wateroverlast zal optreden. Dit kan niet worden opgelost door nog grotere bergingen aangezien hier geen ruimte voor beschikbaar is en dit bovendien zeer kostbaar zou zijn.
De gemeente Ermelo zet, naast het bouwen van bergingen, ook in op afkoppelen van verhard oppervlak, wat door het waterschap en de gemeente als duurzame maatregel wordt beschouwd. Om de afkoppelkosten, naast de reeds geplande maatregelen in het rioolstelsel, financieel te kunnen dragen, kiest de gemeente ervoor om mee te liften bij werkzaamheden in de openbare ruimte. Dit betekent wel dat het geruime tijd (tientallen jaren) zal duren voordat de effecten van afkoppelen zodanig groot zijn dat de wateroverlast ook bij extreme piekbuien voldoende is bestreden.
De gemeente Ermelo heeft samen met Waterschap Vallei en Veluwe gezocht naar een maatregel in het watersysteem voor de afvoer van overtollig hemelwater bij piekbuien met een herhalingstijd groter dan 5 jaar. De voorgestelde oplossingsrichting betreft de aanleg van een overstort op de Tonselse beek. Deze overstort zal, via een nog te realiseren berging (door de gemeente), uitkomen op een nieuw te graven oppervlaktewater dat uitmondt in de Tonselse beek.
De betreffende bergingsvoorziening is voorzien in 'De Driehoek', aan de westzijde van het spoor. In
'De Driehoek' zullen enkele woningen worden gebouwd en zullen uitbreidingen van bedrijven worden gerealiseerd. Voor deze ontwikkelingen moet een watersysteem worden aangelegd. Dit watersysteem kan worden aangesloten op de Tonselse beek. De voorgestelde overstort kan worden aangesloten op
het watersysteem in 'De Driehoek'. Hiermee wordt een verbinding gerealiseerd tussen de geplande bergingsvoorziening, via het nieuwe watersysteem De Driehoek, de Tonselsebeek en Beek van de Hooge Geest naar het Wolderwijd.
De overstort zal slechts dan in werking treden in situaties waarbij de berging van 12.000 m3 geheel is gevuld, wat in theorie gebeurt bij een piekbui met een grotere herhalingstijd dan 5 jaar. Om de waterkwaliteit verder te verbeteren zal het water afkomstig van de bergingsvoorziening door een helofytenfilter worden geleid, alvorens het overstort in de nieuwe watergang. Er is een bergingsvoorziening nodig van in totaal 7.204 m3.
Omdat de exacte uitvoering van de waterberging nu nog niet concreet genoeg is, wordt in bestemmingsplan De Driehoek 2016 een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de aanleg van de waterberging. Voor onderhavig plangebied heeft dit geen consequenties.
Procedures
De locatie Struikakkers 23 is ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan met uitzondering van de voortuin van de bedrijfswoning geheel met bebouwing en verharding ingericht. Hier is vanwege de planontwikkeling sprake van een afname van verhard oppervlak. Derhalve geldt op grond van het beleid geen eis ten aanzien van berging en infiltratie, dit mag op de bodem worden geloosd. Afgekoppeld schoon hemelwater kan infiltreren in de eigen tuinen. Daarbij is het van belang dat geen uitlogende materialen worden toegepast. Het hemelwater dat op de verharding valt, wordt met een olieafscheider gefilterd en op het bestaande gemengde stelsel gebracht. De riolering beschikt over voldoende capaciteit voor de 8 woningen.
Aan de Oude Nijkerkerweg 165/165a is momenteel een deel bebouwd en verhard. Door sloop en nieuwbouw is bij de toename bebouwing en verharding op deze percelen minder dan 1.500 m2 aangezien het uitgangspunt is gehanteerd wederom tot maximaal ca 50% verhard terrein te komen. Met de initiatiefnemers is vastgelegd dat voorzien moet worden in voldoende waterberging op eigen terrein.
Het plangebied ligt niet in een Keurzone. Het plan betreft geen HEN-water (inclusief beschermingszone) of landgoed, weg, spoorlijn, damwand, scherm, ontgronding, et cetera. Bovendien zal er niet meer dan een landelijke afvoernorm worden geloosd op het oppervlaktewater. Daarom is dit plan in het kader van de watertoets een postzegelplan, zoals omschreven door het Waterschap Vallei en Veluwe. Voor het plan geldt dan ook het standaard wateradvies. Het plan is met het Waterschap Vallei en Veluwe besproken. Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures moeten worden verkregen. Opgemerkt wordt dat ten aanzien van hemelwater geldt dat de trits vasthouden-bergen-afvoeren wordt aangehouden en dat waar mogelijk kansen om af te koppelen worden benut.
Conclusie
In nauw overleg met het waterschap zal binnen het gebied De Driehoek een waterberging gerealiseerd moeten worden. Dit heeft geen effect op het nu voorliggende plangebied.
Bij de locatie Struikakkers 23 is sprake van een afname verhard oppervlak, aan de Oude Nijkerkerweg is de toename minder dan 1.500 m2. Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan. Wel zal zo veel mogelijk hemelwater dienen te worden afgekoppeld en op eigen terrein worden geborgen en geïnfiltreerd. Op het achterterrein bij het beoogde tuincentrum aan de Oude Nijkerkerweg (ong.) zal een wadi worden aangelegd, ook wordt een deel van de bebouwing van sedumdak voorzien. Beide voorzieningen zijn gunstig voor de hemelwaterberging en -infiltratie. Het schone hemelwater afkomstig van daken zal bij de locatie Struikakkers 23 op eigen terrein worden geborgen / geïnfiltreerd.
4.3 Geluid
AlgemeenGeluid is een van de factoren die de beleving van de leefomgeving in belangrijke mate bepaalt. Door de toename van het verkeer en de bedrijvigheid wordt de omgeving in steeds sterkere mate belast met geluid. Dit leidt tot steeds meer klachten. In een aantal gevallen wordt de gezondheid beïnvloed door geluid. Hoge geluidsniveaus kunnen het gehoor beschadigen en ook de verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. Door de toename van het geluid in de omgeving, wordt de behoefte aan stilte steeds meer als een noodzaak gevoeld.
Regelgeving
De Wet geluidhinder, de Luchtvaartwet en de Wet milieubeheer zijn in het kader van geluidhinder van belang. Bij nieuwe ontwikkelingen van geluidgevoelige bestemmingen dient de geluidssituatie in beeld gebracht te worden. De geluidsniveaus op de gevels van nieuwe gebouwen worden getoetst aan de geluidsnormen. Er dient gekeken te worden naar vier bronnen van geluid, namelijk:
- wegverkeerslawaai;
- spoorlawaai;
- industrielawaai;
- vliegtuiglawaai.
Het juridisch kader voor wegverkeerslawaai, spoorlawaai en industrielawaai wordt gevormd door de Wet geluidhinder. Vliegtuiglawaai wordt geregeld in de Luchtvaartwet. Er liggen in het plangebied zones van geluidgezoneerde wegen en een zone van de spoorweg. Op het terrein zijn geen bedrijven toegestaan die ertoe leiden dat er sprake is van een (volgens de Wet geluidhinder) gezoneerd industrieterrein.
Onderzoek geluid
Voor het wegverkeerslawaai en het spoorweglawaai is de Wet geluidhinder (Wgh) het wettelijke kader. In deze wet is onder ander vastgelegd welke geluidniveaus op de gevel van nieuwe woningen, ten gevolge van weg- en spoorverkeer, maximaal toelaatbaar zijn.
Op grond van artikel 76, lid 1 van de Wet geluidhinder dienen bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan de grenswaarden van de Wet geluidhinder in acht te worden genomen. Volgens artikel 76, lid 3 geldt deze verplichting niet voor situaties waarin op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan de weg en de woningen en/of andere geluidgevoelige gebouwen aanwezig zijn (bestaande situatie). Dit houdt in dat bij zogenaamde conserverende bestemmingsplannen geen toetsing aan de grenswaarde hoeft plaats te vinden. Akoestisch onderzoek moet wel worden uitgevoerd vanwege:
- reconstructie ontsluitingsweg;
- aanleg nieuwe ontsluitingsweg;
- opname nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen.
In 2013 zijn in het kader van het opstellen van Visiekaart De Driehoek indicatieve geluidscontouren bepaald. Hieruit is gebleken dat voor een aantal woningen die dicht bij wegen gelegen zijn hogere waarden nodig zijn. Er moet onderzoek gedaan worden naar maatregelen om de geluidbelasting op de woningen terug te brengen tot 48 dB of minder. Om geluidgevoelige objecten binnen De Driehoek te realiseren, zal vanwege het spoor in elk geval een afstand van 273 meter aangehouden moeten worden (geluidbelasting minder dan 55 dB). Dichterbij het spoor zal een hogere waarde procedure doorlopen moeten worden, waarbij een maximum waarde geldt van 68 dB.
De locatie Struikakkers 23 ligt in een woongebied waar een 30 km/uur- regime geldt. Wettelijk gezien is voor deze wegen geen akoestisch onderzoek vereist. De afstand tot wegen met geluidzone is meer dan 200 meter en afgeschermd door bestaande bebouwing. Het plangebied ligt voorts op meer dan 700 meter afstand van de spoorweg, die eveneens door bebouwing is afgeschermd. Nader onderzoek naar geluid is voor deze locatie dan ook niet benodigd. Desalniettemin is deze locatie meegenomen in het akoestisch onderzoek dat is uitgevoerd door de ODNV in februari 2017, zie bijlage 8. Hieruit blijkt dat voor deze locatie de geluidbelasting op de nieuw te bouwen woningen met 44 dB vanwege de Hamburgerweg voldoet aan de ten hoogste toelaatbare waarde van 48 dB voor wegverkeer uit de Wet geluidhinder. Het woonklimaat op grond van de GES-score is matig, maar vormt geen beperking voor de plannen.
Met onderhavig bestemmingsplan is de toevoeging van een nieuwe bedrijfswoning op de locatie Oude Nijkerkerweg 165 (ong.) voorzien, relatief aan de achterzijde van het terrein. De geluidbelasting op de gevels ten gevolge van uitsluitend de wegen blijft onder de voorkeursgrenswaarde. Door de cumulatie van het geluid van het spoor en die van de wegen is de geluidbelasting op de beoogde gevels echter hoger dan de voorkeursgrenswaarde, plaatselijk tot maximaal 61 dB.
Om de bedrijfswoning mogelijk te maken, is het nodig een hogere grenswaarde procedure te doorlopen. Een hogere waarde mag het bevoegde gezag (in dit geval het College van burgemeester en wethouders) alleen verlenen als:
- toepassing van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend is, of:
- overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.
De overschrijding van de voorkeursgrenswaarde vindt plaats uitsluitend plaats door de cumulatie van geluid van de Fokko Kortlanglaan, de Oude Nijkerkerweg, de Kolbaanweg en de spoorlijn Amersfoort - Zwolle. Het nemen van nieuwe bronmaatregelen is ten aanzien van het spoor en op de Kolbaanweg niet mogelijk. De Oude Nijkerkerweg krijgt een nieuwe knip en in het plangebied komt de nieuwe ontsluiting op de Kolbaanweg. Deze wordt zo veel mogelijk geluidluw aangelegd. Afscherming zou volgens het akoestisch rapport slechts voldoende zijn bij een scherm van 5 meter hoog aan de noord- en oostzijde van de nieuwe bedrijfswoning, maar dat is hier stedenbouwkundig gezien niet aanvaardbaar. Er is derhalve voor gekozen om de bedrijfswoning zo veel mogelijk naar achteren op het perceel te situeren. Voorts is rekening gehouden met de stedenbouwkundige opzet conform de Visiekaart De Driehoek, die het behoud van de openheid in het middengebied van de Driehoek nastreeft. Een ligging nog verder naar achteren op het perceel is dan ook niet wenselijk. De nu gekozen opzet sluit ruimtelijk gezien bovendien beter aan op het perceel van de woning Oude Nijkerkerweg 171.
De mantelzorgwoning op het perceel van Van Grevenhof aan de Oude Nijkerkerweg 165a is bestaand. Aangezien hiervoor wel een woonbestemming wordt opgenomen, is de geluidbelasting die ter plaatse op de woningen plaatsvindt, onderzocht. Het geluid van het spoor leidt tot een geluidbelasting van maximaal 57 dB. Gelet op de ruimtelijke context en (on)mogelijkheid maatregelen te treffen, wordt de hogere grenswaarde-procedure hiervoor doorlopen. Met voldoende gevelisolatie moet bij de aanvraag omgevingsvergunning worden aangetoond dat ter plaatse een geschikt binnenniveau kan worden bereikt.
Conclusie
Met betrekking tot het aspect geluid is akoestisch onderzoek uitgevoerd door de ODNV. Hieruit blijkt dat voor de nieuwe bedrijfswoning bij het beoogde tuincentrum een hogere grenswaarde procedure doorlopen moet worden. Dit geldt ook voor de bestemming wonen die wordt opgenomen ter plaatse van de mantelzorgwoning op Oude Nijkerkerweg 165a. Het nemen van bronmaatregelen is niet mogelijk. Gelet op de geluidbronnen en de stedenbouwkundige situatie is de beoogde bedrijfswoning optimaal gesitueerd door deze zo ver mogelijk achterop het perceel te situeren.
4.4 Luchtkwaliteit
AlgemeenDoor de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijke stoffen in de lucht. Vooral langs drukke wegen kunnen de concentraties van verschillende stoffen zo hoog zijn dat deze de gezondheid kunnen aantasten. Om te voorkomen dat de gezondheid wordt aangetast door luchtverontreiniging, dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening te worden gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse.
Regelgeving
De belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer. Titel 5.2 Wet milieubeheer handelt over luchtkwaliteit, daarom staat deze ook wel bekend als de Wet luchtkwaliteit. Met de Wet luchtkwaliteit en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.
De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tot de normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.
In artikel 4 van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) en de bijlagen van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (nibm) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit worden uitgevoerd. Dit geldt onder andere voor woningbouwlocaties die in geval van één ontsluitingsweg niet meer dan 1.500 nieuwe woningen mogen omvatten. Bij twee ontsluitingswegen mogen uitbreidingslocaties niet meer dan 3.000 woningen bevatten. Voor kantoorlocaties gelegen aan één ontsluitingsweg geldt een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m².
Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit, dient luchtonderzoek te worden uitgevoerd, waarbij wordt getoetst aan de normen.
Onderzoek
Bestemmingsplan "Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo" biedt een directe bouwtitel voor enkele nieuwe ontwikkelingen, waaronder de verplaatsing en uitbreiding van een tuincentrum en de ontwikkeling van 8 nieuwe woningen. Dit wordt beschouwd als niet in betekenende mate (nibm). Desalniettemin is door de ODNV in het kader van de ontwikkelingen op De Driehoek onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 8.) Hierin is aan de hand van de NIBM-tool (
www.Infomil.nl) een inschatting gemaakt voor de gezamenlijke ontwikkelingen in het plangebied. Hieruit blijkt dat dat de luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor de ruimtelijke ontwikkelingen omdat er geen sprake is van feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan.
4.5 Milieuzonering
Algemeen
De aanwezigheid van bedrijven kan de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Bedrijven kunnen geur, stof, geluid en gevaar ten gevolg hebben. Voorkomen moet worden dat bedrijven hinder veroorzaken naar de omgeving, vooral indien het woongebieden of andere gevoelige bestemmingen betreffen. Daarnaast moeten bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden. Om dit te bereiken, is het van belang dat bedrijven en gevoelige bestemmingen ruimtelijk goed worden gesitueerd zodat de bedrijven zo min mogelijk overlast opleveren en woongebieden de bedrijven zo min mogelijk beperken in hun bedrijfsuitvoering.
Regelgeving
Ten behoeve van milieuzonering is door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een bedrijvenlijst opgesteld, waarin bedrijven op hun milieueffecten zijn gecategoriseerd. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder kunnen veroorzaken (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie), kent de lijst aan de bedrijven een categorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de categorie op van 1 tot en met 5, met bijbehorende minimale afstanden tot woongebieden. In de uitgave Bedrijven en milieuzonering is per bedrijfstype een globale indicatie gegeven van het invloedsgebied voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. Op basis van het aspect met de grootste afstand zijn de bedrijven in de volgende categorieën ingedeeld:
- Categorie 1 grootste afstanden 0 en 10 m;
- Categorie 2 grootste afstand 30 m;
- Categorie 3 grootste afstanden 50 en 100 m;
- Categorie 4 grootste afstanden 200 en 300 m;
- Categorie 5 grootste afstanden 500, 700 en 1.000 m.
De afstanden gelden in principe tussen de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en de gevel van een woning. De afstanden in vorengenoemde uitgaven moeten als indicatief worden gezien. Doordat de omvang van bedrijven kan verschillen en omdat bedrijven maatregelen kunnen nemen om de invloed te beperken, kan de invloedssfeer in werkelijkheid afwijken van deze afstanden. De uiteindelijke afstemming tussen de hinder van het bedrijf en de omgeving wordt geregeld in het kader van de Wet milieubeheer.
De richtafstanden die worden aangehouden, zijn afgestemd op de milieukwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een rustig buitengebied. Er mag echter van de richtafstanden worden afgeweken waarbij er een kleinere richtafstand kan worden aangehouden, met uitzondering van het aspect veiligheid. Er moet dan sprake zijn van “gemengd gebied” dat gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent.
Ter plaatse van de Struikakkers 23 is sprake van een woongebied en gelden netgenoemde richtafstanden.
Het gebied De Driehoek, waarop de percelen Oude Nijkerkerweg 165, 165a en (ong.) liggen, kenmerkt zich door een diversiteit aan functies en activiteiten. Binnen De Driehoek zijn onder andere een eendenslachterij, een transportbedrijf, recreatiefuncties, detailhandel, kleinschalige bedrijven, horeca en woningen aanwezig. De verschillende verkeersaders, het spoor, de ligging naast bedrijventerrein Veldzicht en de diversiteit aan functies in het gebied, zorgen ervoor dat een vergelijking met een "rustige woonwijk" in het gebied niet meer aan de orde is. Daarvoor is de omgeving te divers. Gelet op de inkleuring van het gebied zelf, geldt ook hiervoor dat er spake is van "gemengd gebied". De Driehoek wordt dan ook gekenmerkt als "gemengd gebied". Voor de beoordeling van de verschillende initiatieven in het gebied betekent dit dat richtafstanden met een stap verkleind mogen worden. Bijvoorbeeld: de richtafstand van milieucategorie 3.1 mag van 50 m worden verkleind naar 30 m, de richtafstand van milieucategorie 2.
Voor de locatie Struikakkers 23 is sprake van het amoveren van een hinderlijke functie en het realiseren van een gevoelige functie. Nabij het plangebied liggen een parkeerterrein en een kerk. De richtafstand van het parkeren is 10 meter. De werkelijke afstand tot de gevel van een nieuwe woning is meer dan 11 meter. Ten opzichte van de kerk zijn er reeds bestaande woningen op kortere afstand aanwezig en die zijn derhalve maatgevend. De nieuw beoogde woningen aan de Struikakkers 23 ondervinden dan ook geen belemmering vanwege hinderlijke functies in de omgeving en vormen omgekeerd geen nieuwe beperking voor bestaande functies.
Voor de planinitiatieven in het gebied De Driehoek is door de ODNV per locatie onderzocht wat de invloed is van industrieel geluid, geur en externe veiligheid rond bedrijven en ontwikkelingen in het gebied. Het rapport is als Bijlage 2 bij de toelichting opgenomen. In december 2016 en mei 2017 is het onderzoek geactualiseerd naar aanleiding van gewijzigde en nieuwe initiatieven. Het geactualiseerde onderzoek is opgenomen als bijlage 8 van de toelichting.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de beoogde lichte bedrijvigheid op de Oude Nijkerkerweg 165 niet leidt tot belemmeringen bij bestaande gevoelige of beoogde gevoelige bestemmingen in de omgeving. Ten aanzien van de bedrijfswoning hoeft geen afstand te worden gehanteerd. Ten aanzien van de mantelzorgwoning geldt aan alle zijden dat minimaal 10 meter afstand tot bedrijvigheid aanwezig is. Op het achterste deel van het perceel van Van Grevenhof blijft de bestemming Agrarisch, waarbij de bomenteelt mogelijk blijft. Ook voor het beoogde tuincentrum geldt dat deze niet wordt belemmerd of een belemmering vormt vanwege andere nabij gelegen bestemmingen.
Spuitzone
Bij bomenteelt kan sprake zijn van een zogenaamde spuitzone waarvoor op grond van jurisprudentie ook richtafstanden gelden. Dit maakt echter geen onderdeel uit van het onderzoek milieuzonering. Voor de spuitzone is een afzonderlijke beschouwing opgesteld, zie bijlage 10. Hieruit komt naar voren dat voldoende maatregelen zijn getroffen om deze functie ter plaatse te kunnen uitoefenen zonder dat dit beperkingen voor de omgeving of de gezondheid met zich meebrengt.
Het beoogde tuincentrum op de locatie Oude Nijkerkerweg (ong.) krijgt de bestemming Detailhandel, een mogelijk milieuhinderlijke functie. Bovendien krijgt een deel van het voorterrein een inrichting met parkeren. Het gaat in beide gevallen om richtafstanden die in gemengd gebied, vanwege de verlaging van de afstandsstap, niet leiden tot hinder voor bestaande gevoelige functies in de omgeving.
De nieuw beoogde bedrijfswoning is niet gevoelig voor hinder vanuit de eigen inrichting, maar wel ten opzichte van de omgeving. Uit het onderzoek van de ODNV blijkt dat er vanuit de omgeving geen belemmering is voor de beoogde bedrijfswoning is en de bedrijfswoning niet belemmerend is voor de ontwikkelingsmogelijkheden van hinderlijke functies in de omgeving.
4.6 Externe veiligheid
Algemeen
In het kader van de bestemmingsplanprocedure moet het aspect externe veiligheid worden onderzocht. Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria, zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.
Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico’s vanwege transport van gevaarlijke stoffen geldt het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet en de bijbehorende regeling Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico’s van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Naast de toetsing aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is hierin vastgelegd dat aan weerszijden van een buisleiding een bebouwingsvrije afstand moet worden aangehouden voor beheer en onderhoud aan de buisleidingen.
Beleidsvisie externe veiligheid
In mei 2015 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is de toepassing van verschillende restrictieniveaus voor het al dan niet toestaan van risicovolle bedrijven op bedrijventerreinen. Elk bedrijventerrein is gekoppeld aan een restrictieniveau. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen worden dus niet per definitie uitgesloten, maar dit is wel als restrictieniveau opgenomen. Het oprichten van nieuwe risicovolle bedrijven buiten bedrijventerreinen wordt tevens niet per definitie uitgesloten, al moet wel rekening worden gehouden met een optimale ruimtelijke ordening en veiligheid.
De Omgevingsdienst Veluwe IJssel / Omgevingsdienst Noord-Veluwe heeft beoordeeld welke externe veiligheidsconsequenties voortvloeien uit de planontwikkelingen binnen De Driehoek te Ermelo. In Bijlage 3 van deze toelichting is een uitgebreide beoordeling van de binnen/nabij het plangebied De Driehoek 2016 gelegen risicobronnen opgenomen.
Onderzoeksresultaten
Afbeelding 4.1 geeft een overzicht van het plangebied in relatie tot de risicobronnen binnen en nabij het plangebied.
Afbeelding 4.1: Overzicht risicobronnen omgeving planlocatie
Stationaire risicobronnen
Er zijn geen stationaire risicobronnen in het plangebied gelegen. Nabij De Driehoek is een propaantank (8 m3) gelegen op camping/chaletpark de Hanenburg. De plaatsgebonden risicocontour 10-6 van de propaantank (12 meter) is niet gelegen over het plangebied. Daarmee vormt deze propaantank geen belemmering.
Mobiele risicobronnen
Plaatsgebonden risico
Nabij De Driehoek zijn drie mobiele risicobronnen gelegen, te weten de doorgaande spoorlijn Zwolle-Amersfoort en de hogedruk aardgasleiding A-510 en de hogedruk aardgasleiding N-570-20. Uit de beoordelingsresultaten dan wel de berekeningen valt af te leiden dat het plaatsgebonden risico van de mobiele risicobronnen geen belemmering ten aanzien van de planontwikkelingen vormt.
Groepsrisico
Het groepsrisico ten gevolge van deze mobiele risicobronnen binnen/nabij het plangebied overschrijdt nergens de oriëntatiewaarde. Met de komst van de nieuwe ontwikkelingen zal het groepsrisico niet toenemen. Rond hogedruk aardgastransportleiding A-510 wordt een belemmeringenstrook aangehouden van 5 meter aan weerszijden van de buisleiding. Rond hogedruk aardgastransportleiding N-570-20 wordt een belemmeringenstrook aangehouden van 4 meter aan weerszijden van de buisleiding. Binnen deze zone is het niet toegestaan bouwwerken op te richten.
Verantwoording Groepsrisico
Gezien de ligging binnen het invloedsgebied is gekeken naar:
- Noodzaak van deze locatie, ruimtelijke veiligheidsmaatregelen en bronmaatregelen;
- Noodzaak en mogelijkheden te treffen objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen;
- De mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp op die weg, spoorweg of dat binnenwater;
- De mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen indien zich op die weg, spoorweg of dat binnenwater een ramp voordoet. Dit is alleen van toepassing op nog niet aanwezige (beperkt) kwetsbare objecten.
Maatgevende scenario'sDe maatgevende scenario's voor de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid waarbij het plangebied binnen het invloedsgebied van brandbare gassen en toxische vloeistoffen/gassen ligt, is een wolkbrandexplosie en een toxische wolk. Onderstaand is vanuit deze scenario's ingegaan op de mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.
Noodzaak deze locatie, ruimtelijke veiligheidsmaatregelen en bronmaatregelen
Gezien er geen significante toename van het groepsrisico is en de hoogte van het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt, is verder onderzoek naar alternatieve locaties niet nodig.
Noodzaak en mogelijkheden te treffen objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen
In overleg met de Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland (VNOG) worden de volgende maatregelen voorgesteld.
De mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp
Bij een calamiteit zal de brandweer zich inzetten om effecten ten gevolge van het incident te beperken of te voorkomen. Deze inzet zal voornamelijk plaatsvinden bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. Eventuele secundaire branden in het plangebied kunnen met behulp van de primaire bluswatervoorzieningen worden bestreden door de brandweer. De mogelijkheden voor bestrijdbaarheid ten aanzien van het spoor worden daarom niet verder in beschouwing genomen.
De mogelijkheden voor personen om zich in veiligheid te brengen
Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS-palen) of NL-alert. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen, is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. Bij een wolkbrandexplosie scenario is het advies om te vluchten van de risicobron af.
Conclusie
Op basis van de hierboven genoemde overwegingen kan worden geconcludeerd dat er voldoende mogelijkheden voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid zijn. Dit betekent dat er geen nadere eisen aan het plan worden gesteld in het kader van het milieuaspect externe veiligheid.
4.7 Natuurwaarden
Algemeen
Verschillende soorten planten en dieren worden beschermd in de Wet natuurbescherming die per 1 januari 2017 van kracht is geworden. Deze vervangt de Flora- en faunaweg, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998. In de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn speciale beschermingsgebieden aangewezen. Een ruimtelijke ontwikkeling is alleen mogelijk als duidelijk is dat geen van de beschermde dieren wordt verontrust, dat de nesten, holen of andere verblijfsplaatsen niet worden vernield, beschadigd. Verstoring is in sommige gevallen wel toegestaan, mits er geen negatief effect is op populatieniveau. Beschermde planten mogen niet worden verwijderd van hun groeiplaats.
Adviesbureau Groenewold Milieu & Natuur heeft in opdracht van de gemeente Ermelo een natuurtoets (quickscan) uitgevoerd voor de voorgenomen herziening van het bestemmingsplan De Driehoek 2016, zie Bijlage 4. Voor de locatie Oude Nijkerkerweg 165, 165a en ongenummerd heeft in februari 2017 een actualisering plaatsgevonden evenals voor de locatie Struikakkers 23. De rapportages zijn opgenomen als bijlage 13 en 14 van deze bestemmingsplantoelichting.
Het bestemmingsplan voorziet in nieuwe ontwikkelingen. Deze kunnen deels positief en deels negatief uitpakken voor de aanwezige flora en fauna. Met name de groenzones/houtwallen die beogen de diverse deelgebieden inclusief bosgebieden in De Driehoek met elkaar te verbinden zijn gunstig.
In het plangebied zijn geen beschermde soorten gevonden of te verwachten, met uitzondering van de huismus die fourageert in de kalverstal aan de Oude Nijkerkerweg 165 (ong.). Er zijn echter geen verblijfplaatsen gevonden. Bij deze locatie is er ook sprake van een leefgebied van een steenuil. De voorgenomen inrichting van het tuincentrum met houtsingels, noot- en besdragende soorten en een natuurlijk ingerichte vijver dragen hier positief aan bij.
Er geldt een vrijstelling voor de algemeen beschermde soorten en schadesoorten. De algemene zorgplicht blijft altijd van kracht. Er vindt dan door realisatie van het plan geen overtreding plaats van de verbodsbepalingen van art 3.5 en 3.10 van de Wet natuurbescherming.
Voor vleermuizen is de beste tijd voor sloop of kap direct ná de overwinteringsperiode (half maart tot en met april) of net vóór de overwinteringsperiode (september- half november). In combinatie met het broedseizoen is dan de periode vóór de overwintering het meest geschikt.
Door het uitvoeren van bovenstaande maatregelen wordt de functionaliteit van deze beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen gegarandeerd en vindt geen overtreding plaats van de Wet natuurbescherming.
Gebiedsbescherming
Op basis van de liggen en aard van de ruimtelijke ingrepen is de conclusie dat deze ingrepen geen invloed hebben op de specifieke natuurwaarden. Het Natura 2000 - gebied Veluwe ligt op 1.080 m afstand van de Oude Nijkerkerweg en op meer dan 500 m afstand van de Struikakkers 23. Er zijn geen negatieve gevolgen te verwachten voor de instandhoudingsdoelstellingen en externe werking is uitgesloten. Aanvullend onderzoek is niet nodig.
Gelders natuurnetwerk / Groene Ontwikkelzone
Het plan ligt buiten de begrenzing van het GNN en het GO. Er zijn gelet op de ligging geen effecten te verwachten en specifieke maatregelen of aanvullend onderzoek is niet nodig.
Voorbehoud en zorgplicht
De natuurtoets is gebaseerd op inventarisatiegegevens van derden, literatuuronderzoek en een verkennende terreinbezoeken. Om de risico’s op verstoring van beschermde soorten op het werkterrein te minimaliseren, wordt aanbevolen om voorafgaand aan de werkzaamheden het terrein te controleren op de aanwezigheid van beschermde soorten.
Voor alle beschermde soorten geldt wel een zogenaamde ‘algemene zorgplicht’ (artikel 1.11 Wnb). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het voorkómen van verontrusting of verstoring in de kwetsbare perioden zoals de broed-/voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen.
De kwetsbare perioden voor de verschillende soortgroepen zijn niet allen gelijk. Als ‘veilige’ periode voor alle groepen geldt in het algemeen de periode van half augustus tot half november, de periode waarin de voortplantingstijd achter de rug is en dieren als vleermuizen, overige zoogdieren en amfibieën nog niet in winterslaap zijn. Indien een plangebied in die periode bouwrijp wordt gemaakt, geeft realisatie gedurende het winterseizoen en het daarop volgende voorjaar meestal geen problemen. Vaak is het voldoende rekening te houden met de broedtijd (15 maart-15 juli). Voor de Huismus dient rekening te worden gehouden met het feit dat de soort tot augustus jongen kan hebben.
Als bekend is dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de kwetsbare perioden van de soorten, is het zaak ervoor te zorgen dat het gebied tegen die tijd ongeschikt is als leefgebied voor die soorten. Zo kan bijvoorbeeld vegetatie gedurende het groeiseizoen kort gemaaid worden, of kunnen bomen buiten het broedseizoen worden gekapt, zodat er geen vogels gaan broeden.
Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden beschermde soorten worden waargenomen dienen maatregelen te worden genomen om schade aan deze individuen zo veel mogelijk te voorkomen (bijvoorbeeld wegvangen en verplaatsen). Het is mogelijk dat hiervoor formeel een ontheffing Wnb nodig is.
Ecologische kansen
Voor beide locaties bieden de plannen kansen om met eenvoudige en goedkope aanpassingen geschikte plaatsen te creëren voor verschillende soortgroepen. Zo valt bijv. te denken aan het aanbrengen van nestvoorzieningen voor huismus, gierzwaluw en evt. vleermuizen. In het geval van het tuincentrum op Oude Nijkerkerweg (ong.) is te overwegen een nestkast voor een steenuil te plaatsen, met bij voorkeur hieronder een takkenril om jonge steenuilen die uit het nest gevallen zijn de kans te geven er weer in te klimmen.
Aanbevelingen
- Bij uitvoering van de werkzaamheden mogen eventuele vroege of late legsels niet worden vernietigd. De beste tijd voor uitvoering is dan tussen september en maart.
- Bij uitvoering van dergelijke werkzaamheden altijd invulling geven aan de 'algemene zorgplicht' (art. 1.11 Wet natuurbescherming), wat inhoudt dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken.
- Het verdient aanbeveling bij de werkzaamheden een door de minister goedgekeurde gedragscode te volgen.
- Door het uitvoeren van bovenbedoelde maatregelen, wordt voorkomen dat er verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.1, 3.5 en 3.10 van de Wet natuurbescherming overtreden worden. Een ontheffing is dan ook niet nodig.
- Er zijn geen negatieve gevolgen te verwachten op instandhoudingsdoelstellingen van beschermde habitats en soorten in Natura2000 gebied Veluwe, in het Gelders natuurnetwerk of in de Groene Ontwikkelzone.
- Aanbevolen wordt bij de inrichting naast duurzaamheid en een groene uitstraling ook te zoeken naar mogelijkheden om diverse soortgroepen te ondersteunen. Te denken valst bijv. aan het aanbrengen van bijv. nestkasten voor bijv. huismus, voorzieningen voor vleermuizen of het plaatsen van een nestkast voor de steenuil (met daaronder een takkenril).
Conclusie
Indien uitvoering wordt gegeven aan de in de quickscan voorgestelde maatregelen en aanbevelingen, zijn er op het aspect natuurwaarden geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
4.8 Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie
Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische materiaal in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Het is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. Dit was in de voorgaande periode reeds een gebruikelijke praktijk.
Door RAAP is voor de gehele gemeente een archeologische verwachtingenkaart opgesteld. Archeologisch waardevolle terreinen zijn conform de archeologische verwachtingskaart voorzien van een dubbelbestemming. Op deze wijze wordt de mogelijke archeologische waarde van deze gebieden met voorliggend bestemmingsplan beschermd.
Plangebied
Binnen het gebied De Driehoek te Ermelo zijn diverse ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen zijn divers van aard en gaan soms gepaard met grondverzet. Daar waar de bodem geroerd gaat worden, bestaat de kans dat aanwezige archeologische waarden verstoord zullen gaan worden. Daarom is het van belang inzichtelijk te krijgen waar eventueel archeologische waarden verwacht kunnen worden en wat voor maatregelen genomen moeten worden om deze waarden veilig te stellen.
Historische ontwikkeling van het gebied.
Een historische kaart uit 1812 (De Man) toont dat de zuidelijke helft van het plangebied in gebruik was als heide. In de noordelijke helft is de heide ontgonnen en bestaat het voor een deel uit bouwland omgeven door hakhoutstruwelen en een kavel dennenbos. De ontginning van de heide heeft hier vrij laat plaatsgevonden. In en rond de dorpskern van Ermelo is de heide al in de middeleeuwen ontgonnen en zijn er dikke enkeerdgronden gronden ontstaan. Door langdurige bemesting met potstalmest zijn de gronden daardoor soms wel een meter hoger komen te liggen.
In het plangebied De Driehoek is dit niet het geval. De latere ontginningen zijn vaak desastreus voor de daar aanwezige archeologische waarden geweest. Dat heeft te maken met het feit dat archeologische waarden, indien aanwezig, direct onder de zode aan te treffen zijn. Bij recentere ontginningen wordt de bovengrond tot circa 50 cm omgezet.
Archeologische waarden
Binnen het gebied zijn geen archeologische waarden bekend. Wel is er eind jaren ’90 van de vorige eeuw een archeologisch onderzoek uitgevoerd in verband met de aanleg van de huidige Oude Nijkerkerweg. Nagenoeg alle boringen langs de Oude Nijkerkerweg gaven een verstoord bodemprofiel te zien. De hoge archeologische verwachtingswaarde die op de zuidelijke helft van het plangebied ligt, wordt niet ondersteund door de resultaten van het archeologisch onderzoek.
Het grootste deel van het gebied De Driehoek heeft een lage archeologische verwachting. Omdat de beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied relatief klein van aard zijn, is het niet zinvol om binnen de zone met een lage archeologische verwachtingswaarde een onderzoek te verlangen.
Voor het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde wordt ook geen archeologisch onderzoek aanbevolen. De reden hiervoor ligt in het feit dat de heide hier relatief recent is ontgonnen. Archeologisch booronderzoek voor de aanleg van de Oude Nijkerkerweg heeft aangetoond dat de bodem hier zeker een halve meter is omgezet. Er mag van worden uit gegaan dat dit verstoorde beeld ook geldt meer naar het westen toe.
Ook de aanwezige bebouwing en recente ontwikkelingen heeft zeker bodemverstoringen met zich meegebracht. De kans dat hier nog archeologische waarden in de bodem zitten, is erg klein te noemen. Daarom wordt voor de locatie Oude Nijkerkerweg 165 en 165a geadviseerd geen archeologisch onderzoek te verlangen.
Conform artikel 53 van de Monumentenwet is men wel verplicht vondsten waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat het om een archeologische vondst gaat, deze direct te melden bij de regioarcheoloog.
De locatie Struikakkers 23 ligt in de kern van Ermelo. Ter plaatse geldt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie H. Deze dubbelbestemming blijft hier gelden. Bij de aanvraag omgevingsvergunning blijft een archeologisch onderzoek vereist voor werkzaamheden die een grotere oppervlakte dan 100 m2 en grotere diepte dan 0,3 m omvatten.
Erfgoedwet
Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Voor het eerst is er één integrale wet die betrekking heeft op museale objecten, musea, monumenten en archeologie op het land en onder water.
Het behoud en beheer van het Nederlandse erfgoed was tot 1 juli 2016 geregeld in zes verschillende wetten en een regeling. Hierin hadden roerend, onroerend en archeologisch erfgoed allemaal hun eigen specifieke definities, procedures en beschermingsmaatregelen. Deze sectorale versnippering van de erfgoedwetgeving en de noodzakelijke aanpassingen van bestaande wetten waren de redenen om één integrale Erfgoedwet op te stellen, waarin deze specifieke wetten en regelingen zijn geïntegreerd.
Ook de Monumentenwet 1988 is overgegaan in de Erfgoedwet. Onderdelen van de Monumentenwet die de fysieke leefomgeving betreffen, gaan naar de Omgevingswet die in 2019 van kracht wordt. Voor deze onderdelen is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen voor de periode 2016-2019.
De Erfgoedwet bundelt dus wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Het uitgangspunt is dat de beschermingsniveaus zoals die in de oude wetten en regelingen golden tenminste worden gehandhaafd.
De Erfgoedwet leidt niet tot andere inzichten op het gebied van archeologische waarden in het plangebied.
Cultuurhistorie
Op 1 januari 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening aangepast als uitwerking van het in 2009 door het rijk ingezette beleid Modernisering Monumentenzorg (MoMo). Voor de ruimtelijke ordening betekent dit een omschakeling van een objectgerichte naar een omgevingsgerichte benadering. Door deze modernisering moet bij het opstellen van een bestemmingsplan meer rekening worden gehouden met cultuurhistorische waarden. Dit betekent, dat naast archeologie, ook een beschrijving moet worden gegeven van de historische (steden)bouwkunde en historische geografie en hoe in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Monumenten
De bescherming van cultuurhistorische monumenten en door het Rijk aangewezen stads- en dorpsgezichten is geregeld in de Monumentenwet 1988. Deze wet vormt de basis voor de subsidieregelingen voor onderhoud en restauratie van gebouwde monumenten en historische buitenplaatsen. Daarnaast is een aantal beleidsregels vastgesteld met betrekking tot de uitvoering van de Monumentenwet. Op 1 januari 2009 is de Monumentenwet 1988 opnieuw gewijzigd. Binnen het plangebied liggen geen Rijksmonumenten en/of gemeentelijke monumenten. Een beschermende regeling is daarom niet noodzakelijk.
Historische geografie
De cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Gelderland biedt inzicht in de cultuurhistorische waarden van het plangebied. In afbeelding 4.2 is een uitsnede van deze kaart weergegeven. In het plangebied bevindt zich geen ensembles van cultuurhistorische waarde (zoals Stads- en dorpsgezichten, landgoederen en molenbiotopen) waarvoor een juridische regeling noodzakelijk is.
De Oude Nijkerkerweg is aangewezen als cultuurhistorisch waardevolle weg (Hanzeweg). In het bestemmingsplan zijn ontwikkelingen voorzien aan de Oude Nijkerkerweg, zoals het tuincentrum en het benzineverkoopstation. Voor deze ontwikkelingen wordt een nieuwe "linksaffer" gerealiseerd op de Kolbaanweg. Deze ontwikkelingen zullen het karakter van de Oude Nijkerkerweg echter niet aantasten.
Afbeelding 4.2: Cultuurhistorische waardenkaart (bron: provincie Gelderland)
Conclusie
De kans dat archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, is aan de Oude Nijkerkerweg erg klein te noemen. Er wordt geen archeologisch onderzoek verlangd voor de ontwikkelingen die daar met het huidige plan beoogd worden.
In het bestemmingsplan wordt uitsluitend voor de locatie Struikakkers 23 een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie H' opgenomen.
Er zijn vanuit archeologie en cultuurhistorie geen belemmeringen aanwezig voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
4.9 Verkeer en vervoer
Bij de Struikakkers 23 verandert de bestaande ontsluiting niet. De nieuwe woningen in het plangebied worden ontsloten met een ''hofje''. De Oude Nijkerkerweg verandert ter hoogte van de locatie Oude Nijkerkerweg 165, 165a en (ong.) wel, want in het kader van de realisatie van het tankstation aan de Kolbaanweg is een nieuwe afslag vanaf de Kolbaanweg voorzien. Deze zal ook de percelen Oude Nijkerkerweg 165,165a en (ong.)ontsluiten. De Oude Nijkerkerweg krijgt direct ten zuiden hiervan een knip om het overige deel van deze weg zo verkeersluw mogelijk te houden.
Afbeelding 4.1. Definitief ontwerp ontsluiting tankstation en Oude Nijkerkerweg 165/165a.
Met betrekking tot parkeren geldt voor alle initiatiefnemers dat zij op eigen terrein voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de geldende parkeernormen van de gemeente Ermelo. In de regels van het bestemmingsplan is deze eis opgenomen.
Voor de locatie van het Tuincentrum zijn 50 parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien, ingepast in een groene setting. Verwezen wordt naar de ruimtelijke onderbouwing die voor dit initiatief is ingediend, zie bijlage 12. Voor een tuincentrum is als norm ca. 2,7 a 2,9 p.p. / 100 m2 bvo opgenomen. Op basis hiervan zijn voor het tuincentrum ca. 58 parkeerplaatsen nodig. In dit geval gaat het echter om een sterk lokaal gebonden bedrijf, een type II tuincentrum, maar zonder verkoop van tuinhout, tuinmeubels e.d., waardoor de verkeersaantrekkende werking minder dan de (gemiddelde) norm zal zijn. Om deze reden voldoet het aantal van 50 stuks naar verwachting aan de behoefte.
De locatie Struikakkers 23 krijgt een invulling met 8 nieuwe woningen. Volgens de gemeentelijke nota parkeernormen is behoefte aan:
2 2-aaneen-gebouwde woningen x 1,7 p.p./won = 3,4 p.p.
1 bungalow x 1,8 p.p./won = 1,8 p.p.
5 seniorenwoningen x 1,5 p.p. / won = 7,5 p.p.
Totaal: 12,7 p.p.
In het plan zijn voorzien:
8 openbare parkeerplaatsen = 8 p.p.
2 dubbele opritten a 1,7 = 3,4 p.p.
1 lange oprit met garage a 1,3 = 1,3 p.p.
Totaal: 12,7 p.p., waarvan 8 openbaar.
Voldaan wordt aan de normen uit de gemeentelijke Parkeernota. In de regels van dit bestemmingsplan is een verwijzing opgenomen naar het bestemmingsplan Parkeernormen.
4.10 Kabels en leidingen
Algemeen
Teneinde een goede belangenafweging mogelijk te maken voor de vele functies binnen het plangebied, is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de ligging en eigenschappen van binnen het plangebied voorkomende kabels en leidingen. Sommige van deze kabels en leidingen vereisen een bepaalde afstand tot gevoelige functies. Voor het bestemmingsplan is met name de ligging van de hoofdtransportleidingen van belang aangezien deze gekoppeld zijn aan een bepaalde afstand die aangehouden dient te worden waarbinnen geen bebouwing mag worden gerealiseerd.
Voor het voorliggende bestemmingsplan is de hogedruk aardgasleiding relevant, zie hiervoor paragraaf 4.6.
Conclusie
Nabij het plangebied is een hogedruk aardgasleiding gelegen, zie hiervoor paragraaf 4.6 Voor het overige vormen kabels en leidingen geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
4.11 Elektromagnetische velden
Algemeen
De minister van VROM heeft bij brief van 3 oktober 2005 geadviseerd om bij de vaststelling van nieuwe plannen, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla (µT).
De aanleiding voor dit advies is een Engels onderzoek waarbij een licht statistisch verband naar voren is gekomen tussen het langdurig aanwezig zijn van kinderen binnen de 0,4 µT magneetveldzone van bovengrondse hoogspanningsleidingen en leukemie bij kinderen tussen de 0 en 15 jaar. Het is nog niet duidelijk wat de achterliggende oorzaak hiervan is. Op basis van het voorzorgsprincipe wordt daarom geadviseerd om in nieuwe situaties rekening te houden met deze 0,4 µT-magneetveldzone rondom hoogspanningslijnen.
Gelet op de maatschappelijke kosten-baten afweging en ook gezien de huidige onzekerheden over de mogelijke gezondheidsrisico’s adviseert VROM dat er geen directe aanleiding is om maatregelen te nemen in bestaande situaties. Daaronder worden ook geldende maar nog niet gerealiseerde gevoelige bestemmingen begrepen.
Nieuwe situaties zijn nieuwe bestemmingsplannen en/of wijziging van bestaande bestemmingsplannen en/of plaatsing van nieuwe hoogspanningslijnen dan wel wijzigingen aan bestaande hoogspanningslijnen. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar kinderen langdurig verblijven, zoals woningen, scholen en crèches. In, of in de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen bovengrondse hoogspanningslijnen.
Conclusie
Het aspect elektromagnetische velden vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
4.12 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Algemeen
Bepaalde activiteiten kunnen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. Welke activiteiten dat zijn is vastgelegd in het Besluit milieueffectrapportage (verder: Besluit m.e.r). De activiteiten zijn onderverdeeld in:
- activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (onderdeel C van de bijlage bij Besluit m.e.r.);
- activiteiten ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (onderdeel D van de bijlage bij besluit m.e.r.).
Aan het merendeel van de activiteiten zijn drempelwaarden gekoppeld. Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onder C van de bijlage bij het besluit m.e.r. en de activiteit een drempelwaarde overschrijdt, geldt een m.e.r.-plicht. Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht.
Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit m.e.r. in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D (betreft de m.e.r.-beoordeling) van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Concreet betekent dit dat, ook wanneer ontwikkelingen onder de in bijlage D opgenomen drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, de zogenaamde 'vergewisplicht'. Daarbij zijn in het bijzonder de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de Europese richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (2011/92/EU; 13 december 2011) van belang. Deze omstandigheden betreffen onder andere de kenmerken van de potentiële effecten en cumulatie. Op grond van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht dient het bevoegd gezag zijn eventuele keuze voor géén m.e.r.-beoordeling voor een activiteit die beneden de drempelwaarde valt, te motiveren in de overwegingen van het moederbesluit.
In voorgaande paragrafen is ingegaan op de diverse milieuaspecten en welke invloed deze hebben. Voorgaande milieuaspecten zijn voldoende onderzocht waarmee is aangetoond dat belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten. Op basis van het vorenstaande hoeft naar het oordeel van het bevoegd gezag voor dit project geen m.e.r.(beoordelings)procedure te worden doorlopen.
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Visiekaart De Driehoek
Algemeen
De gemeenteraad heeft middels de vaststelling van de structuurvisie Ermelo 2025 de wens uitgesproken voor revitalisering van het gebied De Driehoek. Daarbij wordt met name gedacht aan het creëren van een woon-/werklandschap. Visiekaart De Driehoek is een nadere uitwerking van de structuurvisie Ermelo 2025 en is op 7 november 2013 vastgesteld door de gemeenteraad.
Bij het opstellen van Visiekaart De Driehoek is een onderscheid gemaakt naar drie deelgebieden. Het betreft de ‘Kleine Driehoek’, het middengebied en de twee linten langs de Julianalaan en de Fokko Kortlanglaan.
Voor de ‘Kleine Driehoek‘ wordt met name gedacht aan het creëren van een woon/werklandschap. De
beoogde ontwikkelingen zijn combinaties van bebouwing met groene inpassing (zgn. rood/groene
functies) die via het principe van een woon/werklandschap worden gebruikt om de bestaande kwaliteiten van het landschap te verbeteren en te versterken. Deze landschappelijke versterking heeft ten doel om een robuust landschappelijk raamwerk te maken waarbinnen rode functies kunnen plaatsvinden. Door voort te borduren op bestaande landschappelijke structuren kan dit nieuwe raamwerk ‘groene kamers’ opleveren. Per ‘groene kamer’ wordt gekeken naar de meest geschikte functie. Men kan dan denken aan zorgfuncties, kleinschalige productie en kleine zelfstandigen.
Het middengebied is vooralsnog niet in beeld voor ontwikkelingen waarbij de gemeente een leidende rol op zich neemt. Er zijn wel ontwikkelingen mogelijk, maar die zullen vooral vanuit het gebied zelf moeten komen. Bij ontwikkelingen in dit deelgebied dient altijd sprake te zijn van een forse kwaliteitsverbetering en goede landschappelijk inpassing. Bovendien past een grootschalige ontwikkeling op deze plek niet.
In de twee linten langs de Julianalaan en Fokko Kortlanglaan zijn beperkte ontwikkelingen mogelijk in de zin van wonen en werken. Bij wonen wordt gedacht aan een omvorming in de functieverandering van voormalig agrarisch grondgebruik, die op eenzelfde wijze tot stand worden gebracht zoals omschreven in de Structuurvisie Functieverandering van de gemeente. Ten aanzien van werken wordt gedacht aan beperkte uitbreiding of economische instandhouding van bedrijvigheid. De uitbreiding dient altijd in combinatie met een goede landschappelijke inpassing te worden vormgegeven.
Afbeelding 5.1: Visiekaart De Driehoek
Ruimtelijke kaders
Het bestaande landschappelijke raamwerk vormt het vertrekpunt voor herontwikkelingen. De
oorspronkelijke, nog zichtbare kavelstructuur is leidend. Het aanwezige groen, aan de Fokko Kortlanglaan, de Oude Nijkerkerweg en het recreatiepark De Loohof wordt uitgebreid en aangevuld.
Langs nieuw aan te leggen waterstructuren kunnen ‘wildwallen’ worden gemaakt waarvan sommige
struinpaden kunnen zijn richting de Groene Zoom. Ook het fietspadennetwerk wordt uitgebreid, zodat er een goede routing ontstaat vanuit Drielanden naar Ermelo. Voor de ontwikkelingen die eventueel gaan plaatsvinden moet infrastructuur worden aangelegd. De aanleg hiervan gebeurt integraal maar kan gefaseerd plaatsvinden.
Innovatief werk/waterlandschap (I)
Een nieuwe stevige laanbeplanting langs de Kolbaanweg schermt De Driehoek af van de spoorlijn en
Veldzicht en creëert tegelijkertijd een fraai wegprofiel. Direct ten westen hiervan, ongeveer halverwege de Kolbaanweg, is er plek voor een klein werklandgoed. Er is sprake van een goede zichtlocatie. Hier bedraagt de bebouwing niet meer dan circa 15% van het kaveloppervlak en mag de bebouwing maximaal 3 lagen + kap hoog worden. Het is tevens het zoekgebied voor waterberging waarbij wordt gedacht aan slimme functiecombinaties. Omdat de komst van een waterberging nog niet zeker is, wordt een flexibele invulling aangehouden. Hierdoor kan in de toekomst op nieuwe ontwikkelingen worden ingespeeld. Hierbij staat een kwalitatief hoogwaardige invulling van het terrein voorop.
Veldschuur (III)
Binnen dit landschappelijk kader kan een gebied ontstaan met zogeheten veldschuren waarin nevenfuncties of volwaarde werkfuncties worden verricht. Hierbij wordt gedacht aan kleine en grote units van ongeveer 30 vierkante meter tot 500 vierkante meter voor bijvoorbeeld startende ondernemers of zzp’ers. Ook zijn kleinere (ambachtelijke) bedrijfjes met 5 á 10 arbeidsplaatsen mogelijk. De kavels ontstaan al naar gelang de ontwikkelingen die zich voordoen. De bebouwing bedraagt dan niet meer dan circa 10% van het kaveloppervlak. De bebouwingstypologie is te omschrijven als veldschuren waarbij er sprake is van maximaal 1,5 bouwlaag + kap en kantoortjes met een landschappelijke uitstraling. De bestaande woningen worden gehandhaafd.
Hoge beeldkwaliteit
Langs deze rooilijnen wordt door de gemeente en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit getoetst aan een hoge beeldkwaliteit. Dat toetsingskader wordt nader bepaald in overeenstemming met de CRK en
bijgevoegd in de ‘Beeldkwaliteitparagraaf’.
Nieuwe fietspaden
De gemeente streeft naar een complementair fietsnetwerk tussen de wijk Drielanden en Ermelo. De
Driehoek is hierin een belangrijke stapsteen. Op de visiekaart zijn indicatief fietspaden aangeduid. Deze fietspaden worden waar mogelijk gerealiseerd in combinatie met ontwikkelingen in het gebied, in het kader van landschappelijke inpassing en/of versterking. Waar nodig neemt de gemeente zelf een actieve rol op zich om ‘missing links’ in de fietspadenstructuur op te vullen.
Waterstructuur + zoekgebied waterberging
Binnen de gemeentegrenzen van Ermelo ontstaat bij forse regenval op diverse locaties wateroverlast. Er ontstaat een situatie van water op de straat en panden lopen onder met afvalwater. Eén van die locaties waar dit reeds meerdere malen is opgetreden betreft de omgeving van bedrijventerrein Veldzicht. Daarom wordt in deze omgeving gezocht naar een locatie voor de realisatie van een waterberging waarin rioolwater tijdelijk kan worden geborgen. Voor een geschikte en economische haalbare oplossing is een onderzoek uitgevoerd naar diverse locaties in de directe omgeving. Daarbij is de locatie binnen het plan De Driehoek als meest geschikt naar voren gekomen. Een voorziening op deze locatie biedt o.a. de mogelijkheid om een aanvullende afvoerende watergang naar het Veluwerandmeer te realiseren. Deze aanvullende maatregel maakt de berging oneindig groot waardoor extreme en opeenvolgende buien kunnen worden geborgen.
Momenteel wordt gedacht aan een ‘drietraps-waterberging’. Een eerste stap is het opvangen van het
water, een tweede stap is het zuiveren van het water en ten slotte kan het water overvloeien in een
waterstructuur die het gebied als het ware dooraderd. Op deze wijze wordt de waterberging op een
natuurlijke wijze in het gebied ingepast.
Watergangen
De watergangen vormen een laatste stap in de duurzame en ecologisch verantwoorde manier van
waterhuishouding zoals hiervoor is besproken. De gemeente ziet met name de kans om deze watergangen te benutten om aangename wegprofielen te creëren en de algehele blauwgroene ruimtelijke kwaliteit te versterken.
Zichtlocatie
Op de visiekaart is een zichtlocatie aangeduid. De specifieke ligging, aan de Kolbaanweg en de spoorlijn, geeft de gemeente aanleiding om hier een ontwikkeling in de sfeer van een ‘landmark’ mogelijk te maken. Hierbij wordt gedacht aan een ontwikkeling die qua schaal en functie in het gebied past.
Kleine Driehoek
Bij het opstellen van de Visiekaart was de gemeente van mening dat De Driehoek niet in één keer kon worden ontwikkeld. Daarom werd gekozen voor een fasering waarbij de zogeheten ‘Kleine Driehoek’ prioriteit kreeg. Binnen de 'Kleine Driehoek' gaat de voorkeur ook uit naar een ‘groen werklandschap’.
Ontwikkeling camping
De camping ‘De Loohof’ heeft plannen om de locatie kwalitatief op een hoger niveau te brengen. Een
woonfunctie behoort daarbij tot de mogelijkheden. De gemeente grijpt deze kans aan om orde te
scheppen in de situatie omtrent permanente bewoning op het park in relatie tot de agrarische activiteiten in de omgeving. De gemeente streeft actief naar een win-win situatie voor meerdere partijen op deze locatie.
Kleinschalige ontwikkelingen in het lint
In de linten Julianalaan en Fokko Kortlanglaan staat de gemeente kleinschalige ontwikkeling toe binnen het kader van het functieveranderingsbeleid. Ook beperkte uitbreiding van economische activiteit is mogelijk maar onder de voorwaarde van een goede landschappelijke inpassing. Kernwoord bij deze ontwikkelingen is kleinschaligheid.
Het plangebied
Gelet op de verbondenheid van de locatie Oude Nijkerkerweg 165, 165a en (ong.) met de Struikakkers 23 en dat de haalbaarheid van de ontwikkeling mede afhangt van de aan de financiële haalbaarheid verbonden planning, is ervoor gekozen om het nu voorliggende plangebied te knippen uit het bestemmingsplan voor De Driehoek.
Conclusie
Voor de percelen aan de Oude Nijkerkerweg geldt het uitgangspunt van het herkenbaar houden van de perceelsstructuur en het open houden van het middengebied. Bij de ontwikkelingsmogelijkheden is hiermee rekening gehouden, waarbij ruimschoots aandacht is besteed aan de landschappelijke inpassing.
Het streven is gericht op het zo veel mogelijk gelijk laten oplopen van de bestemmingsplanprocedure met die voor het overig gebied van De Driehoek. De ontwikkelingen in de Kleine Driehoek zijn voorts nog niet ver genoeg gevorderd en dit was reeds uit het bestemmingsplan voor de Driehoek gehouden. Op het moment dat die ontwikkelingen verder gevorderd zijn, zal voor de Kleine Driehoek een apart bestemmingsplan worden opgesteld. Op deze punten wordt dus afgeweken van de vastgestelde Visiekaart De Driehoek.
5.2 Nieuwe ontwikkelingen
Oude Nijkerkerweg 165 en 165a
Huidige situatie
Op het perceel Oude Nijkerkerweg 165, met een omvang van 16.290 m2, zijn bedrijfsgebouwen aanwezig, waaronder één stal, een bedrijfswoning met twee bijgebouwen en een (vergunningvrije) mantelzorgwoning (Oude Nijkerkerweg 165a) met schuurtje. De stal wordt door de eigenaar van het perceel verhuurd aan derden ten behoeve van mestkalveren. Hiervoor is ook een milieuvergunning aanwezig. De eigenaar heeft zelf, sinds circa 15 jaar, een loonwerkers/grondverzetbedrijf. Gelet op het ruimtebeslag van de verschillende functies, is het loonwerkersbedrijf ondergeschikt aan de kalvermesterij. Vanuit financieel oogpunt is de kalvermesterij echter onderschikt aan het loonwerkersbedrijf. De totaal aanwezige bebouwing is 2.062 m2, waarvan 1.092 m2 vergunde bedrijfsruimte.
Op basis van het vigerende bestemmingsplan De Driehoek 1978 geldt de bestemming Agrarisch gebied, zone B met een bouwvlak van 4.255 m2 die ten behoeve van lagere bebouwing kan worden vergroot tot 6.270 m2. Deze laat onder meer pluimvee-, kalver- en mestfokkerijen en mesterijen toe.
Beoogde situatie
Er is verzocht om het perceel op te delen in drie bestemmingen, te weten een woonbestemming op het voorterrein ten behoeve van twee woningen, een bedrijfsbestemming op het middenterrein ten behoeve van onder meer een loonbedrijf, dienstverlening en opslagruimte, en een kwekerij op het achterterrein. In de nieuwe situatie worden de rechten voor de kalvermesterij ingeleverd. Ook zal geen gebruik meer worden gemaakt van de verleende omgevingsvergunning uit 2014 voor de bouw van een bedrijfsruimte voor opslag. Verzocht is om een bouwperceel van 4.950 m2.
Milieuzonering
In het 'Onderzoek naar industrieel geluid, geur, stof en externe veiligheid Bestemmingsplan De Driehoek' d.d. 29 maart 2016 uitgevoerd door Omgevingsdienst Noord-Veluwe is dit verzoek beoordeeld. Bij het situeren van de nieuwe bedrijfsbestemming moet rekening gehouden worden met de bedrijfswoningen die op naastgelegen percelen geprojecteerd zijn. Er moet een afstand van 10 meter in acht worden genomen vanaf de rand van de bedrijfsbestemming tot de rand van het bouwvlak van de omliggende geprojecteerde woningen. Nadat het voorontwerpbestemmingsplan ''De Driehoek" ter inzage lag, is vanwege de nieuw ingediende initiatieven in het gebied het onderzoek milieuzonering door de ODNV geactualiseerd in december 2016 en mei 2017, zie bijlage 9. Voor onderhavig plan heeft dit geen nieuwe gevolgen. Wel is een separaat advies opgesteld vanwege de spuitzone behorend bij de boomteelt, zie bijlage 10. Hieruit blijkt dat voldoende maatregelen zijn genomen om deze functie ter plaatse te kunnen uitoefenen zonder dat het voor de omgeving belemmeringen met zich mee brengt.
De aanwezige mantelzorgwoning wordt als woning bestemd. Deze was reeds vergunningvrij toegestaan op basis van het Bor, bijlage II. Het positief bestemmen biedt naar de toekomst toe meer rechtszekerheid en mogelijkheden. De afstand van het bouwvlak van deze woning tot aan de bedrijfsbestemming bedraagt in ieder geval 10 meter en voldoet daarmee aan de richtafstand in gemengd gebied.
De gemeente staat maximaal één bedrijfswoning per bedrijf toe, de bestaande bedrijfswoning.
Bij de beoordeling van het initiatief is de Visie De Driehoek van belang. In het middengebied is openheid wenselijk en mogen ontwikkelingen niet grootschalig zijn. Kleinschalige ontwikkelingen moeten gepaard gaan met een kwaliteitsverbetering en landschappelijke inpassing. De reeds vergunde loods is niet als kleinschalig aan te merken en de openheid is vanwege de groene inpassing niet als open aan te merken. Initiatiefnemer heeft wel te kennen gegeven op termijn oude schuren te willen vervangen door nieuwe bebouwing. De milieukundige situatie verbetert aanzienlijk.
Gelet op het zwaarwegende belang van het komen te vervallen van de agrarische functie ten behoeve van de kalvermesterij, en de ruimte die dit biedt voor omliggende initiatieven, wordt medewerking verleend aan de toekenning van een bedrijfsbestemming. Daarbij is de voorwaarde gesteld dat maximaal 1.629 m2 bebouwing op het perceel is toegestaan. Het achterterrein blijft open en mag behalve als grasland ook voor bomenteelt worden gebruikt. Wel moet daarvoor de aanwezige groene omzooming van het perceel verder wordt versterkt middels een forse groenstrook aan weerszijden van het perceel. Dit is uitgewerkt in de beeldkwaliteitsparagraaf. De aanwezige grondwal dient te worden behouden.
Oude Nijkerkerweg 165(ong.) / Struikakkers 23
Huidige situatie
Op het perceel Oude Nijkerkerweg 165 (ong.) is momenteel circa 1.085 m2 aan bebouwing aanwezig, bestaande uit een kalverschuur. Het bestaande bebouwingspercentage bedraagt circa 11%. Het op de verbeelding opgenomen bouwperceel bedraagt circa 1.993 m2, die ten behoeve van lagere bebouwing nog kan worden vergroot naar circa 5.337 m2. Dit bouwperceel kan voor 100% bebouwd worden, wat hypothetisch gezien zou kunnen leiden tot een bebouwingspercentage van in totaal 53%.
Beoogde situatie
De eigenaar van het tuincentrum “De Struukakkers” heeft de ambitie om het bestaande bedrijf, dat gevestigd is aan Struikakkers 23 in het centrum van Ermelo, uit te breiden. Op de huidige locatie is hier geen ruimte voor, aangezien het bedrijf ingeklemd is tussen woonbebouwing. In overleg met de eigenaar van het perceel Oude Nijkerkerweg 165 is een schetsplan inclusief ruimtelijke onderbouwing opgesteld voor herontwikkeling, zie bijlage 12. Het plan beoogt de sloop van alle aanwezige opstallen en de nieuwbouw van een (middelgroot) tuincentrum. De bebouwing zal bestaan uit een kas met een oppervlakte van 2.150 m2, waarbinnen ruimte is voor onder andere een inpandige expeditieruimte, verkoop van binnenplanten en streekproducten en ondergeschikte horeca. Daarnaast voorziet het plan in een bedrijfswoning van circa 120 m2. De rest van het terrein wordt ingericht ten behoeve van een omheinde buitenruimte voor de verkoop van buitenplanten (ca. 2.000 m2), 50 parkeerplaatsen, verkeersruimte en een groen en open achterterrein voorzien van een wadi. Het terrein wordt verder grotendeels voorzien van een stevige groene zoom rondom. Andere ‘groene’ inpassingen betreffen het realiseren van een sedumdak ter plaatse van de entree en de inpassing van groene hagen bij de parkeervakken. Het assortiment bestaat met name uit planten, bloemen en streekproducten.
Tuinbranche Nederland heeft de Structuurnota Tuincentra 2.0 (2013-2018) laten opstellen. In deze nota wordt onderscheid gemaakt in vier typen tuincentra. Type I is de kleinste van de vier en waarbij vaak nog sprake is van een kwekerij bij het tuincentrum. Het assortiment bestaat uit tuinplanten & bomen, bloemen & planten, bloembollen & zaden, tuingereedschap en groengerelateerde decoratie. Er kunnen streekproducten worden verkocht en ondersteunende horeca in de vorm van een koffiecorner is mogelijk. De nadruk ligt sterk op groen. Type IV voorziet naast de verkoop in de behoefte van consumenten aan vermaak en beleving. Naast het bovenstaande assortiment worden bijvoorbeeld ook tuinmeubelen, decoratie voor binnen en buiten, meubels, zwembaden, sauna's etc verkocht. Het gaat hier om zeer grootschalige detailhandelvestigingen.
Op grond van de Structuurnota Tuincentra 2.0 wordt onderhavig tuincentrum aangemerkt als type II tuincentrum, met dien verstande dat een aantal daaronder vallende activiteiten hier niet zijn beoogd. Zo is het uitgangspunt om geen dieren, seizoensartikelen zoals een kerstmarkt, tuinmeubels en tuinhout te verkopen. Dit is specifiek in de regels van het bestemmingsplan opgenomen.
Het schetsplan staat op gespannen voet met de vastgestelde Visiekaart De Driehoek, aangezien in het ‘Middengebied’, waarbinnen dit initiatief is gelegen, geen grootschalige ontwikkelingen zijn toegestaan. Bij ontwikkelingen in dit gebied moet sprake zijn van een forse kwaliteitsverbetering en een goede landschappelijke inpassing.
Ondanks dat het bebouwingspercentage op het totale perceel ten opzichte van de bestaande situatie toeneemt tot circa 23%, wordt dit initiatief gezien als een goed vertrekpunt voor verdere uitwerking
van herontwikkeling van dit perceel van agrarisch naar een tuincentrum. Belangrijke reden is dat de agrarische rechten (milieucategorie 3.2 en 4.1) worden ingeleverd. De functie van kalvermesterij heeft een forse impact op de omliggende woon- en leefomgeving. Daarnaast is bij de voorgestelde verkaveling, waarbij rekening moest worden gehouden met de langgerektheid van het perceel, zoveel als mogelijk aansluiting gezocht bij het omliggende gebied. Dit door de bebouwing te concentreren op het voorterrein en het achterterrein groen en open te houden en door inpassing van erfafscheidingen met gebiedseigen beplanting.
De bebouwing heeft geen massaal karakter, doordat het een hoofdzakelijk transparant en deels groen karakter heeft. De voorgestelde landschappelijke inpassing, waarbij onder andere voorzien wordt in hagen, groene erfafscheidingen, sedumdaken en klimbeplanting tegen de gevel, biedt voldoende aanknopingspunten om tot een kwalitatief goede landschappelijk inrichting te komen en de bebouwing te verzachten. De landschappelijke inpassing en groene aankleding van de bebouwing worden afgestemd op de beeldkwaliteitsparagraaf en in de anterieure overeenkomst vastgelegd.
Door het bedrijf uit het centrum te plaatsen, kan de ongewenste situatie van een detailhandelsfunctie ingeklemd tussen woonbestemmingen worden opgelost. Met een herontwikkeling naar wonen wordt aan de Struikakkers 23 (naar verwachting) een forse kwaliteitsslag gemaakt.
Om de ontwikkeling van het tuincentrum aan de Oude Nijkerkerweg 165a mogelijk te maken, wordt in de bestemmingsplanregels de voorwaardelijke verplichting opgenomen dat het tuincentrum ook daadwerkelijk de oude locatie verlaat.
Omdat ontsluiting van het nieuwe tuincentrum via de Oude Nijkerkerweg ongewenst is, wordt geëist dat het nieuwe tuincentrum wordt ontsloten via de Kolbaanweg. Er moet hiervoor een nieuwe inritconstructie worden aangelegd, waarbij aangehaakt moet worden op de ontsluiting voor het benzineverkooppunt nabij de Oude Nijkerkerweg 128 aan de Kolbaanweg. Voorliggend bestemmingsplan biedt de planologische ruimte om hierin te voorzien.
Voor de oude locatie van de Struukakkers, aan Struikakkers 23, is een plan ontwikkeld dat een kwaliteitsimpuls aan de locatie geeft. Dit plan is in overeenstemming met de buurt tot stand komen. Dit plan is separaat beoordeeld, maar maakt onderdeel uit van bestemmingsplan Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo, aangezien de ontwikkelingen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Milieuzonering
In het 'Onderzoek naar industrieel geluid, geur, stof en externe veiligheid Bestemmingsplan De Driehoek' d.d. 29 maart 2016 uitgevoerd door Omgevingsdienst Noord-Veluwe is de vestiging van het tuincentrum beoordeeld. Dit is in december 2016 geactualiseerd. Gelet op de bedrijfsactiviteiten die horen bij een tuincentrum komt dat overeen met milieucategorie 2 uit de VNG-brochure "bedrijven en milieuzonering" (2009). De gewenste minimale afstand tot omliggende woningen bedraagt 10 meter. Aangezien het gemengd gebied betreft, is de richtafstand nul meter. Er is dus geen sprake van belemmeringen.
Struikakkers 23
De locatie aan de Struikakkers 23 te Ermelo is momenteel in gebruik door het tuincentrum “De Struukakkers”. Naast het tuincentrum dat bestaat uit een kas en buitenruimte voor verkoop van planten, bevindt zich op het terrein een bedrijfswoning. In Bijlage 6 is de ruimtelijke onderbouwing van deze ontwikkeling opgenomen.
De eigenaar van het tuincentrum “De Struukakkers” heeft de ambitie om het bedrijf uit te breiden. Dit is echter niet mogelijk op de huidige locatie, waardoor verplaatsing een logische volgende stap is. Binnen bestemmingsplan De Driehoek 2016 wordt de bedrijfsverplaatsing van het tuincentrum “De Struukakkers” vanuit het dorp Ermelo mogelijk gemaakt. Door de verplaatsing van het tuincentrum komt de huidige locatie aan de Struikakkers vrij. Dit is een perceel met een oppervlakte van 1.807 m2 gelegen midden in de woonwijk Centrum Zuid van Ermelo.
Na vertrek van het tuincentrum “De Struukakkers” zal de bestaande bebouwing, bestaande uit een kas en bedrijfswoning, gesloopt worden. Hierdoor komt er ruimte vrij voor het realiseren van nieuwe woningen, waardoor het mogelijk wordt een deel van de behoefte aan seniorenwoningen op te vangen. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de huidige bestemming ‘detailhandel’ wordt gewijzigd naar de bestemming ‘wonen’.
Na sloop van alle bebouwing op het perceel, komt er ruimte vrij voor de nieuwe bebouwing. Op de nieuwe inbreidingslocatie zullen vervolgens 8 nieuwe woningen worden gerealiseerd, die zorgvuldig worden ingepast in de bestaande wijkstructuur.
De toekomstige bebouwing wordt onderverdeeld in drie verschillende type woningen met de volgende randvoorwaarden:
- Vrije bouwkavel. De kopers zijn vrij om een bungalow van één laag neer te zetten. Met een hoogte van maximaal 3,5 meter. Het dak wordt plat afgewerkt. De woning dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden.
- De seniorenwoningen, bestaan uit een woonlaag met een kap. Voor de nokhoogte wordt maximaal 6,5 meter aangehouden en voor de goothoogte maximaal 3,5 meter. Van twee woningen is het vloeroppervlakte groter en wordt het dak uitgebreid met een dakkapel aan de voorzijde.
- De tweekapper, bestaat uit 2 woonlagen met een kap. Hierbij wordt er voor de goothoogte maximaal 7 meter en de nokhoogte 10 meter aangehouden. De woningen worden verbijzonderd en hebben een dwarskap. Deze woningen staan met de voorgevel in de heersende rooilijn aan de Struikakkers.
Het parkeren verandert in de toekomstige situatie. Waar nu de bezoekers van “De Struukakkers”
kunnen parkeren in de straat Struikakkers en op het parkeerterrein van de Rehobothkerk, moet er een
andere oplossing komen voor het parkeren. De parkeeropgave zal worden opgelost binnen het plangebied. Hierdoor wordt de parkeerdruk in de Struikakkers niet hoger, maar juist lager. Het parkeren voor de bewoners van de seniorenwoningen vindt plaats in het hofje. De parkeerplaatsen worden afgescheiden door hagen. Het parkeren voor de vrije kavel en de tweekapper wordt opgelost op eigen terrein. Het wonen past goed in deze omgeving en zal ten opzichte van het tuincentrum leiden tot een aanzienlijke verbetering van het woon- en leefklimaat ter plaatse. De woningtypen sluiten aan bij de doelgroepen uit het volkshuisvestingsbeleid.
Omdat de ontwikkeling van het perceel Struikakkers 23 onlosmakelijk verbonden is met de bedrijfsverplaatsing van tuincentrum "De Struukakkers" naar De Driehoek, zijn beide plannen in dit bestemmingsplan opgenomen. De plannen zijn planologisch-juridisch aan elkaar verbonden door een voorwaardelijke verplichting.
5.3 Beeldkwaliteitsparagraaf
Omschrijving
De gewenste beeldkwaliteit voor het hele gebied De Driehoek is beschreven in het document 'Beeldkwaliteitsparagraaf De Driehoek, Ermelo' dat onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan en onderdeel zal vormen van bestemmingsplan De Driehoek 2016. Het is opgenomen als bijlage 2 van de regels van dit bestemmingsplan.
De kern van de gewenste beeldkwaliteit is een raamwerk van bosachtig groen met daarbinnen kamers met diverse functies. Er is sprake van een ‘mozaïek-landschap’, met een onregelmatige blokverkaveling, bosplantages, lange lijnen met houtwallen, boskamers en boomwallen met daarbinnen open plekken. Een goede landschappelijke inpassing draagt bij aan de noodzakelijke kwaliteitsimpuls van het gebied.
Om dit te bereiken wordt ingezet op structuurlijnen en het groene raamwerk. De structuurlijnen en het groene raamwerk zorgen voor een gestructureerde groene uitstraling, waarbinnen kamers zijn voor ontwikkelingen en initiatieven. De bebouwing ligt min of meer verscholen in kamers in het groen, en heeft daardoor maar beperkt invloed op het beeld.
In De Driehoek spelen diverse initiatieven. Deze initiatieven zijn verschillend van aard en hebben verschillende eigenaren en de periode waarin eigenaren hun initiatief willen realiseren zal ook zeer
uiteen lopen. De gehele ontwikkeling zal daarom diverse jaren in beslag nemen. De uitdaging ligt erin om deze reeks van grotere en kleinere ontwikkelingen in een samenhangend ruimtelijk raamwerk tot stand te brengen. Omdat er over een langere periode en door verschillende partijen wordt ontwikkeld, is de beeldkwaliteitsparagraaf een belangrijk instrument om de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te behouden en te versterken. De beeldkwaliteitsparagraaf is een van de middelen om een kwaliteitsimpuls tot stand te brengen. Gelijktijdig kan de beeldkwaliteitsparagraaf ook een communicatie-instrument zijn om initiatiefnemers en potentieel gegadigden op één lijn te krijgen.
Om ook juridische waarborgen op te nemen voor de realisatie van de landschappelijke inpassing is er in de anterieure overeenkomsten per planinitiatief een koppeling gelegd met de beeldkwaliteitsparagraaf.
Daarnaast zijn in de planregels voorwaardelijke verplichtingen opgenomen. Deze komen er op neer dat binnen drie jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan de landschappelijke inpassing gerealiseerd dient te zijn overeenkomstig de zogenaamde 'regels en richtlijnen' uit hoofdstuk 5 en van de Beeldkwaliteitsparagraaf De Driehoek.
Hoofdstuk 6 Retrospectieve toets
6.1 Inleiding
Weliswaar is het gebied van De Driehoek opgesplitst in deelgebieden, zoals die van onderhavig plan "Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo", De Kleine Driehoek en De Driehoek 2016, toch worden zo veel mogelijk dezelfde uitgangspunten gehanteerd.
Momenteel gelden voor het gebied De Driehoek 2016 verschillende bestemmingsplannen. Het betreft het gebiedsdekkende bestemmingsplannen 'De Driehoek' (1978) met diverse herzieningen en wijzigingsplannen op dat moederplan. Daarnaast zijn bestemmingsplannen als 'Recreatieterreinen', 'Fietspad Julianalaan' en 'Tweede Verbindingsweg' gedeeltelijk in De Driehoek gelegen. Voor de locatie Struikakkers 23 geldt het meer recente bestemmingsplan Kom Ermelo.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze waarop vigerende bestemmingen en aanduidingen in het nieuwe plan terugkomen, waarbij voldaan wordt aan de RO-standaarden die gelden vanuit de SVBP. In de retrospectieve toets zijn de regels en plankaarten van de regelingen, zoals opgenomen in paragraaf 1.3, betrokken. Deze retrospectieve toets vormt de basis voor de regels en verbeelding die voor het nieuwe bestemmingsplan zijn opgesteld.
6.2 Functies
Per functie zijn de vigerende bestemmingen beschouwd en is een beoordeling gemaakt op welke wijze de functie conform de SVBP bestemd kan worden. Onderstaande toelichting gaat in op bestemmingen of aanduidingen waarop een nadere onderbouwing nodig is.
6.2.1 Agrarisch
In het geldende bestemmingsplan De Driehoek is de bestemming 'Agarische doeleinden' opgenomen voor de agrarische bedrijven en agrarische gronden. Binnen deze bestemming wordt onderscheid gemaakt in Agrarisch gebied, Agrarisch gebied zone A en Agrarisch gebied zone B.
Gronden aangewezen als 'Agrarisch gebied' zijn bestemd voor akkerbouwbedrijven, weidebouwbedrijven, veeteeltbedrijven en kwekerijen van bloemen en planten. Niet-grondgebonden agrarische bedrijven zijn niet mogelijk. Gronden gelegen in zone A zijn mede bestemd voor pluimveefokkerijen en pluimveehouderijen. Gronden in zone B zijn mede bestemd voor pluimveefokkerijen, pluimveehouderijen, kalverfokkerijen, kalvermesterijen, varkensfokkerijen en varkensmesterijen. Per bouwperceel is ten behoeve van één bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan.
Aan de Oude Nijkerweg 165 blijft deels de agrarische bestemming behouden, ondanks het feit dat er geen volledig agrarisch bedrijf meer actief is. Hier is de bestemming Agrarisch opgenomen waarbij het hobbymatig houden van dieren en telen van gewassen is toegestaan. Gebouwen zijn hier niet toegestaan, met uitzondering van gebouwtjes ten behoeve van extensieve dagrecreatie. Voor de kwekerij is een specifieke functie-aanduiding opgenomen, zodat dit uitsluitend ter plaatse van de bestaande locatie kan plaatsvinden.
Bedrijfswoningen
In het geldende bestemmingsplan 'De Driehoek' zijn bedrijfswoningen toegestaan en het plan bevat een vrijstellingsbevoegdheid voor het onder voorwaarden realiseren van een tweede bedrijfswoning. De mogelijkheid voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning wordt in dit bestemmingplan en in het gehele gebied van De Driehoek geschrapt. De bestaande legaal aanwezige agrarische bedrijfswoning is positief bestemd (aangeduid), maar komt als bedrijfswoning bij de bestemming Bedrijf terug vanwege de hier beoogde functieverandering. De mantelzorgwoning is op grond van het Besluit omgevingsrecht, bijlage II al vergunningvrij toegestaan.
6.2.2 Bedrijven
De bestaande bestemming 'Ambacht en handel' wordt conform de SVBP 'Bedrijf'. Voor de verschillende functies worden aanduidingen opgenomen. Maatvoeringen worden aangegeven op de verbeelding.
De gemeente wil binnen de bestemming Bedrijf meer flexibiliteit bieden, zonder dat hinder ontstaat op de omgeving. Daarom worden naast de legaal aanwezige bedrijfsactiviteiten ook bedrijven in de categorieën 1 t/m 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (VNG, bedrijven en milieuzonering, uitgave 2009) bij recht toegelaten. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is als basis gehanteerd voor de toegelaten bedrijfsactiviteiten en is opgenomen als bijlage bij de regels.
De volgende bedrijfsactiviteiten zijn expliciet niet toegestaan binnen de bestemming Bedrijf: (grootschalige) detailhandel, grote lawaaimakers, zelfstandige kantoren, m.e.r.-(beoordelings)plichtige
bedrijven, vuurwerkbedrijven en Bevi-bedrijven. Aanvullend zijn agrarische bedrijfsactiviteiten, nutsdoeleinden en gevoelige functies (zoals maatschappelijke functies), niet toegestaan. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is hierop aangepast. Buitenopslag is niet toegestaan gezien de grote impact op het landschappelijke beeld.
Bedrijfswoningen
De geldende bestemmingsplannen staan bedrijfswoningen toe, met maximaal één bedrijfswoning per bedrijf. De bestaande (agrarische) bedrijfswoning is daarom positief bestemd, waarbij de vigerende bouwmogelijkheden zijn gerespecteerd.
Bouwregels
De bestaande bebouwingspercentages en bouwhoogtes zijn in het nieuwe plan gerespecteerd. Maatvoeringen zijn zoveel mogelijk aangegeven op de verbeelding.
Voor het bedrijf aan de Oude Nijkerkerweg 165 is de functieaanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - loonwerkersbedrijf" opgenomen, zodat dit in aanvulling op de toegestane categorieën van bedrijven (1 en 2) is toegestaan.
6.2.3 Groen
In de geldende bestemmingsplannen zijn de bestemming Bos en Groen op een aantal plaatsen aanwezig. In onderhavig bestemmingsplan is de bestemming Groen opgenomen, ook voor de beoogde landschappelijke inpassing. De bestemming Groen laat overigens ook paden en andere verharding toe. Hierbij is, waar dit gelet op de beeldkwaliteit wenselijk is, net als in het bestemmingsplan voor Tonselse Veld een functieaanduiding 'houtsingel' opgenomen. Ter plaatse van deze aanduidingen is het ontwikkelen en behouden van deze landschappelijke inrichting belangrijk. Daarnaast is een functieaanduiding 'houtwal' opgenomen voor het behoud van de reeds aanwezige houtwal langs het perceel Oude Nijkerkerweg 165. Voor werkzaamheden anders dan onderhoud is een vergunningplicht opgenomen.
6.2.4 Detailhandel - tuincentrum
Voor het tuincentrum is gelet op de vigerende bestemming in bestemmingsplan Kom Ermelo. Daarbij is eveneens maximaal één bedrijfswoning toegestaan. Wederom is een bouwvlak opgenomen voor de bedrijfsbebouwing. Het parkeren dient ook binnen het bestemmingsvlak plaats te vinden. In de planregels is aangesloten bij de eerder beschreven Structuurnota Tuincentra 2.0 (2013-2018). Van belang hierbij is dat het een tuincentrum type II betreft, waarbij specifiek in de begrippen is vastgelegd wat dit in dit geval inhoudt, aangezien geen verkoop van dieren, seizoensartikelen, tuinmeubelen, tuinhout en bestratingsmateriaal plaatsvindt. Wél is een 'wildlifecenter' met artikelen voor tuinvogels,egels, eekhoorns, vleermuizen e.d. beoogd.
6.2.5 Verkeer
Er gelden in De Driehoek diverse vigerende verkeersbestemmingen: bestemmingsplan "Tweede Verbindingsweg" kent de bestemming 'Verkeersdoeleinden', 'Fietspaden' en 'Groen' en bestemmingsplan "Fietspad Julianalaan" gebruikt de bestemmingen 'Verkeer' en 'Groen'. Bestemmingsplan "De Driehoek" maakt gebruik van de bestemmingen 'Verkeersdoeleinden (globaal)', 'Wegen' en 'Verkeersgroen'. Voor de diverse wegen binnen De Driehoek is het profiel vastgelegd, waarbij ook de bermen zijn aangegeven.
Het heeft de voorkeur alle vigerende bestemmingen en aanduidingen die toezien op doorgaande wegen onder te brengen binnen de bestemming 'Verkeer'. In deze bestemming zijn ook groenvoorzieningen toegestaan.
Voor de niet-doorgaande routes, zoals de Oude Nijkerkerweg en de Fokko Kortlanglaan, wordt de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' opgenomen. Tevens is deze bestemming gelegd op gronden waarvan niet gewenst is dat deze nu of in de toekomst gebruikt zullen worden als rijbaan.
Voor het deel van de Oude Nijkerkerweg in onderhavig bestemmingsplan is de bestemming Verkeer opgenomen, aangezien het de nieuwe aansluiting op de Kolbaanweg voor het tankstation en de ontsluiting voor Oude Nijkerkerweg 165, 165a en (ong.) betreft.
Voor de Struikakkers 23 en het hierin opgenomen hofje is de bestemming Verkeer - Verblijfgebied meer passend.
6.2.6 Wonen
De bestaande woningen in het gebied van De Driehoek hebben in de vigerende bestemmingsplannen de bestemmingen 'Eengezinshuizen', 'Erven' en 'Tuinen'. In het nieuwe bestemmingsplan worden 'Eengezinshuizen' en 'Erven' samengevoegd tot de bestemming 'Wonen' conform de RO-standaarden.
In onderhavig bestemmingsplan komt de bestemming 'Wonen' voornamelijk voor op de locatie Struikakkers 23. De bestemming 'Tuin' ligt in de vigerende plannen vaak om de woonbebouwing heen. In het nieuwe plan wordt de bestemming Tuin aan de voorzijde van de woning gelegd tot ten hoogste 1 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan. Op hoeksituaties wordt bekeken hoe de bestemmingen Tuin en Wonen het beste neergelegd kunnen worden.
Per woning wordt een bouwvlak opgenomen. De breedte en diepte van het bouwvlak zijn gebaseerd op het initiatief waarbij is gelet op de stedenbouwkundige context.
De bedrijfswoning bij het bedrijf aan de Oude Nijkerkerweg 165 is opgenomen als bedrijfswoning binnen de bestemming Bedrijf, die voor het tuincentrum als bedrijfswoning binnen de bestemming Detailhandel-tuincentrum. De mantelzorgwoning Oude Nijkerkerweg 165a is naar analogie van andere plannen in de gemeente Ermelo bestemd voor een zogenaamde ''kleine'' woning, waarvoor een maximuminhoud van 400 m3 geldt.
Hoofdstuk 7 Juridische planopzet
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridisch bindende regels. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en de regels over de toegelaten bebouwing. De verbeelding is samen met de regels het juridisch bindend kader van de bestemmingen. De toelichting heeft geen juridisch bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de onderbouwing van het plan en soms voor de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels.
De regels zijn verdeeld in vier hoofdstukken.
- Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bestaat uit twee artikelen. Artikel 1 geeft een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen. Artikel 2 geeft aan hoe bepaalde afstanden, maten, oppervlakte en inhoud gemeten moeten worden.
- In hoofdstuk 2 zijn de verschillende bestemmingen opgenomen. Per bestemming wordt aangegeven welke functies en doeleinden op de gronden toelaatbaar zijn en wat er hoe er mag worden gebouwd. Ook dubbelbestemmingen zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
- In hoofdstuk 3 worden de algemene regels behandeld, waarbij onder andere gedacht moet worden aan de anti-dubbeltelregel en de algemene afwijkingsregels.
- Hoofdstuk 4 bevat regels met betrekking tot het overgangsrecht en de slotregel.
7.2 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen nader omschreven die gebruikt worden in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Op enkele begrippen wordt hieronder nader ingegaan.
Achtererfgebied
Het begrip achtererfgebied is van belang om duidelijk te hebben waar (vergunningvrije) bijbehorende bouwwerken mogen worden gebouwd. De definitie van het achtererfgebied is in 2013 aangepast. De aanpassing betekent dat de begrenzing van het achterf evenwijdig loopt aan het openbaar gebied. Ter verduidelijking is de tekening uit de Nota van toelichting op het besluit hieronder opgenomen.
Afbeelding 7.1: Figuur Achtererfgebied
Bedrijfswoning
Door de toegenomen mogelijkheden voor technische hulpmiddelen in de vorm van bedienings-, controle-, communicatie- en alarmeringsapparatuur is de noodzaak voor de continue fysieke aanwezigheid bij het bedrijf sterk afgenomen. In de definitie van 'bedrijfswoning' is dit noodzakelijkheidscriterium daarom zodanig aangepast dat aangetoond moet worden dat de bewoner van de bedrijfswoning duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering is betrokken. Dit is het geval als er binnen het bedrijf werkzaamheden zijn, bijvoorbeeld in de vorm van toezicht, die structureel (dagelijks) buiten de gebruikelijke arbeidstijden én niet op tevoren vaststaande tijdstippen uitgevoerd dienen te worden.
Bestaand gebruik en bestaande bouwwerken
In de bouwregels van het voorliggende bestemmingsplan kan naast de voorgeschreven maatvoering worden aangegeven dat tevens de bestaande bouwhoogte, goothoogte of oppervlakte is toegestaan als deze afwijkt van de voorgeschreven maatvoering. Hiermee wordt bedoeld dat de afwijkende bebouwing 'positief' is bestemd, mits de bebouwing met een omgevingsvergunning voor het bouwen is gebouwd of nog kan worden gebouwd met een inmiddels verleende vergunning. Illegaal gebouwde bouwwerken worden dus niet tot de bestaande bebouwing gerekend. De afwijking in de bouwhoogte, goothoogte of oppervlakte mag niet worden vergroot.
Een soortgelijke regeling geldt voor situaties waarin het bestaande gebruik is toegestaan.
De definitie van 'bestaand' geldt niet voor bebouwing en gebruik dat onder het overgangsrecht valt. Het overgangsrecht is opgenomen voor bebouwing en functies die in het nieuwe bestemmingsplan zijn wegbestemd. Het wegbestemmen van bebouwing of functies is aanvaardbaar als voldoende aannemelijk is dat de met het nieuwe plan strijdige situatie binnen de planperiode (tien jaar) zal worden beëindigd, bijvoorbeeld door aankoop of onteigening. Is dat niet het geval dan moet het plan in beginsel in een 'positieve' bestemming conform de bestaande situatie voorzien. Het overgangsrecht ziet met betrekking tot het gebruik op de voortzetting van het van de bestemming afwijkende gebruik. Dit is anders als het gebruik betreft dat onder het vorige plan in strijd was met de gebruiksvoorschriften. In dat geval valt dat strijdige gebruik niet onder het overgangsrecht.
Illegale bouwwerken zijn van het overgangsrecht uitgezonderd. Voor een oorspronkelijk illegaal bouwwerk kan nooit via het overgangsrecht (alsnog) een vergunning voor het bouwen worden verleend. Wijkt een bouwwerk alleen qua situering of maatvoering af van de nieuwe bestemming, dan mogen die afwijkingen niet worden vergroot. De bouwmogelijkheden op grond van de overgangsbepaling heeft alleen betrekking op dat deel dat afwijkt van de bestemming.
In de begrippen is ook specifiek de typeomschrijving voor het tuincentrum opgenomen. Dit om te voorkomen dat in de toekomst, ongeacht de omstandigheden, zonder meer een ander type zich hier kan vestigen. Dit is ruimtelijk relevant aangezien een ander type kan leiden tot meer of minder milieugevolgen zoals verkeersaantrekkende werking, geluid, e.d.
Artikel 2 Wijze van meten
In dit artikel wordt beschreven op welke wijze de in de regels voorgeschreven maatvoeringen gemeten moeten worden.
7.3 Bestemmingsregels
De regels in verband met de bestemmingen kennen een min of meer gelijke opbouw en bestaan in ieder geval uit een bestemmingsomschrijving en bouwregels. Voor een aantal bestemmingen zijn daarbij specifieke gebruiksregels opgenomen en/of een afwijkingsbevoegdheid.
De bestemmingsomschrijving betreft de centrale bepaling van elke bestemming. Het betreft een omschrijving waarin de functies worden benoemd, die binnen de bestemming zijn toegestaan (het gebruik). In een aantal gevallen is een specificering opgenomen van de toegestane functie, die correspondeert met een functieaanduiding op de verbeelding.
De bouwregels zijn direct gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving. Bouwregels zijn dan ook alleen van toepassing bij de toetsing van aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen.
In dit bestemmingsplan worden de volgende bestemmingen gebruikt:
Artikel 3 Agrarisch
Deze gronden zijn bestemd voor het hobbymatig agrarisch gebruik en de voortzetting van de bomenteelt. Voor de bestaande kwekerij is de functieaanduiding 'specifieke vorm van Agrarisch - Kwekerij' opgenomen. Om de openheid van het gebied zoveel mogelijk in stand te kunnen laten, is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen waarmee de aanleg van opgaande beplanting, het
aanleggen van wegen en paden en het aanbrengen van oppervlakteverharding, alsmede het
dempen en graven van waterlopen wordt gereguleerd.
Bebouwing is niet toegestaan, met uitzondering van schuilgelegenheid voor vee en kleine
gebouwtjes en/of overkappingen ten behoeve van extensieve dagrecreatie, zoals een
overdekte picknickplaats.
Artikel 4 Bedrijf
Het beoogde bedrijf aan de Oude Nijkerkerweg 165 is voor 'Bedrijf' bestemd. Bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (VNG, bedrijven en milieuzonering, uitgave 2009) zijn bij recht toegelaten. Ter plaatse is de functieaanduiding ''specifieke vorm van bedrijf - loonwerkersbedrijf" opgenomen, zodat deze functie hier kan worden voortgezet.
De volgende bedrijven zijn expliciet niet toegestaan: (grootschalige) detailhandel, grote lawaaimakers, zelfstandige kantoren, m.e.r.-(beoordelings)plichtige bedrijven, vuurwerkbedrijven en Bevi-bedrijven.
Bij het bedrijf is een bedrijfswoning toegestaan, waar deze op de verbeelding is aangeduid. Ten aanzien van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn regels opgenomen over de situering en de maatvoering.
Tot slot is een afwijkingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen om een ander bedrijf toe te kunnen staan dan nu aanwezig, tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, die is opgenomen in Bijlage 4 'Staat van bedrijfsactiviteiten' en die qua milieubelasting kunnen worden gelijkgesteld aan categorieën 1 en 2. In deze Staat zijn bedrijfsactiviteiten opgenomen die passend worden geacht in De Driehoek. De Algemene VNG lijst van bedrijfsactiviteiten is daarop gescreend door bijvoorbeeld agrarische activiteiten te schrappen evenals detailhandel, hotels en dergelijke. Tevens zijn scholen, ziekenhuizen en sportvoorzieningen geschrapt, die op die gemengde terrein niet wenselijk zijn binnen een bedrijfsbestemming.
Artikel 5 Detailhandel - Tuincentrum
Deze bestemming maakt de realisatie van een tuincentrum type II mogelijk. Type II is niet de kleinste van de vier typen waar de Structuurnota Tuincentra 2.0 (opgesteld door Tuinbranche Nederland) onderscheid in maakt, maar is nog wel locaal gebonden en relatief kleinschalig. Het assortiment bestaat uit tuinplanten & bomen, bloemen & planten, bloembollen & zaden, tuingereedschap en groengerelateerde decoratie. Er kunnen streekproducten worden verkocht en ondersteunende horeca in de vorm van een koffiecorner is mogelijk evenals een 'farmshop'. De nadruk ligt sterk op groen.
De bestemming maakt binnen het bouwvlak met een passend bebouwingspercentage de nieuwbouw van een tuincentrum met bedrijfswoning mogelijk. De rest van het perceel kan worden gebruikt ten behoeve van parkeren, verkoop van buitenplanten en een groene inpassing.
Om de ontwikkeling van het tuincentrum aan de Oude Nijkerkerweg (ong.) mogelijk te maken, wordt in het bestemmingsplan de voorwaarde gesteld dat het tuincentrum ook daadwerkelijk de oude locatie aan Struikakkers 23 verlaat. Daarom zijn beide ontwikkelingen aan elkaar gekoppeld met een voorwaardelijke verplichting. Omdat ontsluiting van het nieuwe tuincentrum via de Oude Nijkerkerweg ongewenst is, wordt geëist dat het nieuwe tuincentrum wordt ontsloten via de Kolbaanweg. Ook dit is als voorwaardelijke verplichting opgenomen. Overigens zijn de voorwaardelijke verplichtingen opgenomen in de algemene gebruiksregels van dit plan.
Artikel 6 Groen
De bestemming Groen is van toepassing op groenvoorzieningen in het plangebied en gericht op de bescherming van groene waarden. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Op die plaatsen waar de aanleg en instandhouding van groensingels is beoogd, is de functieaanduiding "houtsingel" opgenomen. De houtwal is ook aangeduid, zodat deze in stand kan worden gehouden.
Artikel 7 Tuin
In het plangebied komt de bestemming Tuin voor in combinatie met de bestemming Wonen. Binnen de bestemming Tuin zijn geen gebouwen maar wel kleine uitbouwen van een woning, in de vorm van erkers, mogelijk.
Artikel 8 Verkeer en Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
De wegen in het plangebied zijn bestemd als Verkeer of Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemmingen zijn geen gebouwen toegestaan.
Artikel 10 Wonen
Woningen in het plangebied hebben de bestemming 'Wonen' gekregen. Binnen deze bestemming zijn alle grondgebonden woningen opgenomen. De gronden zijn in eerste instantie bestemd voor wonen in woonhuizen. Het aantal eenheden per bouwvlak is op de verbeelding aangeduid, evenals de goot-en bouwhoogte. Daarnaast is er ruimte voor een aan huis verbonden beroep dan wel voor een aan huis verbonden bedrijf dat is genoemd in de Lijst van niet-publiekgerichte bedrijfsmatige bedrijven aan huis dan wel een bedrijf dat daarmee qua aard, omvang en invloed vergelijkbaar is.
Artikel 11 Wonen - 2
Specifiek voor de mantelzorgwoning Oude Nijkerkerweg 165a is een zogenaamde ''kleine'' woning toegestaan. Binnen de gemeente Ermelo wordt deze gehanteerd om woningen met een maximuminhoud van 400 m3 toe te staan.
Artikel 12. Dubbelbestemming Waarde - Archeologie H
Voor de locatie Struikakkers 23 geldt in het vigerende bestemmingsplan de dubbelbestemming Waarde - Archeologie H. Deze is onverminderd overgenomen in dit bestemmingsplan. Voor werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm is het nodig omgevingsvergunning te verkrijgen en aan te tonen dat de potentieel aanwezige archeologische waarden ter plaatse met deze werkzaamheden niet worden geschaad.
7.4 Algemene regels en overgangs- en slotregels
In dit hoofdstuk zijn de aanvullende, algemene regels opgenomen.
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Dit artikel bevat de bepaling om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. Het artikel is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening en is daaruit overgenomen.
Artikel 14 Algemene bouwregels
In dit artikel zijn aanvullende bouwregels opgenomen voor ondergronds bouwen die voor alle bestemmingen waar gebouwen staan, gelden.
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is ten eerste geregeld dat gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen als strijdig gebruik wordt gezien. Daarnaast is in dit artikel geregeld dat de gronden niet gebruikt mogen worden voor evenementen, tenzij dit is vergund. Verder is in dit artikel zogenaamde voorwaardelijke verplichtingen opgenomen. Dit zijn specifieke eisen. Dit betreft met name regels voor de landschappelijke inpassing, regels voor de tijdige sloop van gebouwen en regels om te garanderen dat de ontsluitingsweg richting Kolbaanweg wordt gerealiseerd voorafgaand aan het planinitiatief. Het betreft nadere publiekrechterlijke regels voor zaken die ook zijn vastgelegd in de overeenkomsten met de initiatiefnemers. In dit artikel zijn ook de voorwaardelijke verplichtingen opgenomen.
Artikel 16 Algemene afwijkingsregels
In dit artikel is in aanvulling op de afwijkingsregels uit de bestemmingen nog een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Het bevoegd gezag kan hierbij tevens nadere eisen stellen. De belangen van waaruit die eisen worden gesteld, zijn ook nader opgesomd in dit artikel.
Artikel 17 Algemene procedureregelsIn dit artikel is de procedure opgenomen die gevolgd moeten worden bij het stellen van nadere eisen.
Artikel 18 Overige regels
Hierin is de koppeling gemaakt naar het bestemmingsplan Parkeernormen dat naast onderhavig bestemmingsplan tevens van toepassing is.
Artikel 19 Overgangsrecht
De tekst uit dit artikel is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen. Het betreft een regeling voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het inwerking treden van het bestemmingsplan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.
Artikel 20 Slotregel
In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan is een gedeeltelijke voortzetting van de visiekaart De Driehoek. Doel van deze visie is het verwezenlijken van een gebiedsvernieuwing, waarbij landschappelijke elementen worden versterkt, bestaande (en nieuwe) functies op een fraaie wijze aan de zichtbaarheid worden onttrokken en inwoners van De Driehoek de kans krijgen om hun perceel in ontwikkeling te brengen. Verandering door middel van nieuwe ontwikkelingslocaties is door de gemeente aangemoedigd. Dit heeft geleid tot verschillende bouwinitiatieven, waarbij op grond van artikel 6.12 Wro de exploitatie is verzekerd door het sluiten van anterieure overeenkomsten.
De initiatiefnemers zijn allen zelf verantwoordelijk voor de exploitatie en ontwikkeling van hun plangebied, de gemeente faciliteert slechts de planologische ontwikkeling en is geen risicodragende partij. Dit is ook het geval voor de in dit bestemmingsplan vervatte ontwikkelingen.
De gemeente heeft besloten om niet alle projectkosten op de initiatiefnemers te verhalen, omdat een deel van de kosten ten laste komt van de wettelijke verplichting tot het actualiseren van bestemmingsplannen.
De financiële uitvoerbaarheid wordt via anterieure overeenkomsten geborgd. In die overeenkomsten worden afspraken gemaakt over kostenverhaal, locatie-eisen, fasering, planning en planschade. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt hiermee op een andere wijze geborgd, waardoor het vaststellen van een exploitatieplan niet nodig is.
Hoofdstuk 9 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
9.1 Inspraak en overleg
Tot en met de fase van het voorontwerpbestemmingsplan maakte het plangebied van bestemmingsplan Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo nog onderdeel uit van het bestemmingsplan De Driehoek 2016. Vanaf de fase van het ontwerp zijn de bestemmingsplannen elk hun eigen procedure gaan doorlopen.
Ter inzage voorontwerpbestemmingsplan en inloopavond
De procedurele voorbereiding van dit bestemmingsplan is begonnen met het ter inzage leggen van een voorontwerpbestemmingsplan. Tijdens de terinzagelegging is op 30 augustus 2016 een inloopavond georganiseerd. Gedurende de terinzagelegging was het mogelijk om een reactie op het bestemmingsplan in te dienen.
Vooroverleg
In het kader van vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het bestemmingsplan De Driehoek 2016 gezonden naar het Waterschap Vellei en Veluwe en de provincie Gelderland. Gezien de ligging aan de gemeentegrens, is het plan ook toegezonden aan het bestuursorgaan van de gemeente Harderwijk.
Inspraak Visiekaart De Driehoek
In de periode van 28 november 2013 tot en met 8 januari 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders inspraak gegeven op Visiekaart De Driehoek. Gedurende die periode heeft eenieder de gelegenheid gekregen om op deze visiekaart te reageren. Er zijn zeven inspraakreacties ontvangen, waaronder enkele inspraakreacties van de zogenoemde vooroverleginstanties.
De inspraakreacties zijn in een afzonderlijke Reactienota samengevat en van een beoordeling voorzien. De betreffende nota is als Bijlage 5 bij deze toelichting opgenomen.
Inspraak voorontwerpbestemmingsplan De Driehoek en Struikakkers 23
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 15 juli 2016 tot en met 8 september 2016. Hierop zijn 32 reacties binnengekomen, waarvan 3 die betrekking hebben op de nu voorliggende locaties van het ontwerpbestemmingsplan Struikakkers 23 en Oude Nijkerkerweg 165 eo. De inspraakreacties zijn beantwoord in de Inspraaknota bestemmingsplan Struikakkers 23 en Grevenhof en hebben niet geleid tot aanpassing van het plan.
9.2 Zienswijzen
Het ontwerp van dit bestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 9 maart tot en met 20 april 2017. Gedurende deze periode kon een ieder zijn of haar zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan indienen. Er zijn zienswijzen ingediend. Deze zijn beantwoord in de zienswijzennota die is opgenomen als bijlage bij de bestemmingsplantoelichting. Naar aanleiding hiervan is een regel opgenomen in de bestemming 'Wonen' dat erfbebouwing niet hoger dan 3 meter mag zijn.