Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0233.BPrecreatieterrein-0404

3.2 Rijksbeleid

Nota Ruimte
 
De Nota Ruimte (uit 2006) bevat de visie van het Rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijke beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn.
  
De nota Ruimte stelt 'ruimte voor ontwikkeling' centraal en gaat uit van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Het accent verschuift van 'toelatingsplanologie' naar 'ontwikkelingsplanologie'. 'Ruimte voor ontwikkeling' betekent ook dat het rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgen creëert om die te kunnen behouden en te ontwikkelen. Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel, vormt samen de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Het Centraal Veluws Natuurmassief maakt onderdeel uit van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur en is aangewezen als een Nationaal Landschap.
  
Nationaal Landschap
 
Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen is daarom 'behoud door ontwikkeling' het uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop de gebiedsontwikkeling plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied moeten worden behouden of worden versterkt.
  
In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt (het 'ja, mits'-regime). Binnen nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul). Provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor nationale landschappen, zoals een gedetailleerde begrenzing van de nationale landschappen. Deze begrenzing wordt opgenomen in de streekplannen waarin ook de kernkwaliteiten worden benoemd. Deze zijn leidend voor de ruimtelijke ontwikkeling.
  
De Veluwe is vanwege de volgende redenen aangewezen als een Nationaal Landschap:
 
De kernkwaliteiten:
  • Schaalcontrast van zeer open naar besloten;
  • Actieve stuifzanden;
  • De grootte en aaneengeslotenheid van het bos.
Dit voor Noordwest-Europese begrippen, vrij grote en aaneengesloten glooiende boslandschap, wordt gekenmerkt door een variatie van zeer open actieve stuifzand- en heidegebieden en zeer besloten bossen. Deze gebieden herbergen hoge natuurwaarden waarin ook ruimte is voor grote grazers. Aan de westkant bestaat een fijnmazig patroon van essen en ontginningen. In het Nationaal Landschap ligt een reconstructieopgave in het kader van de Reconstructiewet concentratiegebieden. Op de Veluwe is extra aandacht nodig voor het uitplaatsen of een betere inpassing van de recreatiebedrijven.
  
Recreatie
 
In de nota Ruimte is een aparte paragraaf opgenomen over het toeristisch-recreatieve gebruik van de groene ruimte. Hierin is opgenomen dat het huidige aanbod van toeristisch-recreatieve voorzieningen onvoldoende voldoet, zowel kwalitatief als kwantitatief, aan de recreatiewensen van de samenleving. De samenstelling van de bevolking en het toenemende belang van vrijetijdsbesteding vragen om nieuwe vormen van openlucht- en verblijfsrecreatie en om aanpassing van het huidige toeristisch-recreatieve aanbod. De recreatiesector moet de ruimte krijgen om te kunnen anticiperen op de veranderende behoefte van de samenleving en om zich tot een economische drager van (delen) van het platteland te ontwikkelen. Daarmee is ook de vitaliteit van de meer landelijke gebieden van Nederland gebaat.
  
Daarnaast is in de nota Ruimte ook een aparte, zeer globale, paragraaf opgenomen over het ruimtelijke kader voor recreatiewoningen. Hierin is onder andere aangegeven dat de bouw van een nieuwe recreatiewoning op complexen van recreatiewoningen enkel mogelijk is, indien het recreatieve gebruik van deze recreatiewoningen door middel van een bedrijfsmatige exploitatie kan worden verzekerd.
 
Vervolgens wordt een definitie van bedrijfsmatige exploitatie gegeven, te weten: "onder bedrijfsmatige exploitatie wordt in dit kader verstaan het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief gebruik plaatsvindt."
  
Consequenties
 
De aanwijzing van het Centraal Veluws Natuurmassief als Nationaal Landschap met de daaraan gekoppelde reconstructieopgave en het uitgangspunt dat de bouw van een nieuwe recreatiewoning op complexen van recreatiewoningen enkel mogelijk is indien het recreatieve gebruik van deze recreatiewoningen door middel van een bedrijfsmatige exploitatie kan worden verzekerd, vormen de belangrijkste beleidsuitgangspunten uit de Nota Ruimte. Deze uitgangspunten zijn door de Provincie Gelderland uitgewerkt in het Streekplan Gelderland 2005. Door middel van het Streekplan 2005 vindt de vertaalslag van het rijksbeleid plaats in het bestemmingsplan Recreatieterreinen van de gemeente Ermelo.
  
Wet op de Openluchtrecreatie
 
De Wet op de openluchtrecreatie (hierna te noemen WOR) is met ingang van 1 november 2005 gefaseerd ingetrokken. Tot 1 januari 2008 is het vergunningenstelsel voor de reguliere kampeerterreinen en het ontheffingen- en vrijstellingsregime van kracht gebleven (hoofdstuk 3 van de WOR). Dit betekent dat alle verleende vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen tot 1 januari 2008 van kracht zijn gebleven. De WOR bevatte regels over de ruimtelijke spreiding en de diversiteit van het kampeeraanbod, de regeling van de kampeerovereenkomst en voorschriften op het gebied van hygiëne, gezondheid en veiligheid. De intrekking van de WOR past binnen het streven van het kabinet om de bureaucratie en de regelzucht te verminderen. Terughoudendheid bij het stellen van regels ten aanzien van kampeerterreinen vormt dan ook het uitgangspunt voor gemeenten.
  
Eén van de gevolgen van de intrekking van de WOR is dat het stelsel van vergunningen en ontheffingen is komen te vervallen. In de gemeente Ermelo zijn in het verleden kampeervergunningen verleend aan alle recreatieondernemers, met uitzondering van terreinen waarop enkel recreatiewoningen voorkomen. Het bestemmingsplan is na de intrekking van de WOR het basisinstrument voor het regelen van kamperen op kampeerterreinen. In het bestemmingsplan kan de gemeente locaties aanwijzen waar kampeerterreinen zijn toegestaan en regels opnemen voor de inrichting en het gebruik van deze kampeerterreinen.
  
Een beperking van dit instrument is dat in een bestemmingsplan uitsluitend op grond van ruimtelijke motieven bestemmingen aan gebouwen en gronden mogen worden gegeven en gebruiksregels worden gesteld. Bepalingen in verband met de openbare orde, gezondheid en/of hygiëne mogen niet in een bestemmingsplan worden opgenomen. Op zichzelf hoeft dit geen probleem te zijn. Er zijn op kampeerterreinen ook andere (bestaande) regelingen van toepassing en de gemeente zal (meer) de nadruk kunnen leggen op zelfregulering en het leggen van verantwoordelijkheden bij de beheerders en gebruikers van kampeerterreinen. Deze eigen verantwoordelijkheid geldt ook voor zaken als de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing en inrichting van een terrein.
  
Consequenties
 
De reguliere kampeerterreinen zijn op dit moment al positief bestemd in de verschillende bestemmingsplannen. De ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing en inrichting van een terrein is geregeld in de vigerende bestemmingsplannen en in dit nieuwe bestemmingsplan door ruimte te maken voor landschappelijke inpassing (groenstroken) en het stellen van eisen aan de inrichting (grootte van de kavels, oppervlaktes verharding en dergelijke).
  
In de regels is tevens slechts geregeld wat strikt noodzakelijk is. Hiermee wordt invulling gegeven aan het kabinetsstandpunt om de bureaucratie en de regelzucht te verminderen. Hierdoor zijn de gevolgen van de intrekking van de WOR (het vervallen van de kampeervergunningen) voldoende geregeld.