direct naar inhoud van Artikel 8 Centrum
Plan: Kom Ermelo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401

Artikel 8 Centrum

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. horeca in de categorie 2.2 van de Lijst van horecabedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2.2';
  • e. horeca in de categorie 2.3 van de Lijst van horecabedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2.3';
  • f. standplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - standplaats';
  • g. pensions;
  • h. wonen;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

8.1.2 Beperkingen

Voor de in artikel 8.1.1 onder a t/m e genoemde functies geldt dat deze uitsluitend op de begane grond zijn toegelaten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:

  • a. 'specifieke vorm van centrum - detailhandel op verdieping' op de eerste verdieping detailhandel is toegestaan;
  • b. 'specifieke vorm van centrum - dienstverlening op verdieping' op de eerste verdieping dienstverlening is toegestaan;
  • c. 'specifieke vorm van centrum - kantoor op verdieping' op de eerste verdieping een kantoor is toegestaan.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op de voor 'Centrum' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

8.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven;
  • c. een hoofdgebouw mag plat worden afgedekt of van een kap worden voorzien met een dakhelling van niet minder dan 25º en niet meer dan 60º;
8.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen.
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 15% van de perceelsgrootte.
8.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. bij pergola's en soortgelijke constructies 3 m;
  • b. bij palen en masten, zoals vlaggenmasten 8 m;
  • c. bij erfafscheidingen op het voorerf 1 m;
  • d. bij overige erfafscheidingen 2 m;
  • e. bij overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
8.2.5 Beeldbepalende panden

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding karakteristiek dient de uitwendige hoofdvorm van het betreffende bouwwerk, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, dakvorm, dakhelling en gevelindeling (indien een gevel aan het bouwwerk te onderscheiden is), zoals deze was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan in grote lijnen gehandhaafd te worden in geval van bouwactiviteiten. Bij het bepalen van deze karakteristiek wordt de redengevende beschrijving gebruikt die als bijlage 6 bij deze regels is gevoegd.

8.2.6 Parkeernormen motorvoertuigen

Bij nieuw- of verbouw dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, nokrichting, dakvorm, gevelindeling, gevelbreedte en parcelering van hoofdgebouwen, ten behoeve van:

  • a. het behoud van de dorpse bebouwingskarakteristiek ter plaatse;
  • b. een samenhandend straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. het beschermen van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Afwijken beeldbepalende panden

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.5 indien de beoogde bebouwing ruimtelijk inpasbaar is in het straat- en bebouwingsbeeld en sprake is van eenzelfde beeldwaarde als van het oorspronkelijk pand.

8.4.2 afwijken parkeernormen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.6:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.
8.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Bij functiewijziging dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.
  • b. Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geëist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.5:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.