direct naar inhoud van Artikel 20 Maatschappelijk
Plan: Kom Ermelo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0233.BPkomermelo-0401

Artikel 20 Maatschappelijk

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. een brandweerkazerne uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
  • c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' en uitsluitend op de begane grond;
  • d. dienstverlening uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' en uitsluitend op de begane grond;
  • e. een kantoor uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • f. een fitnesscentrum uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum';

met bijbehorende gebouwen -niet zijnde bedrijfswoningen-, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, groenvoorzieningen, tuinen en erven.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

20.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage ten opzichte van het bouwvlak mag maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat dit percentage 100 mag bedragen als ter plaatse geen aanduiding is opgenomen;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven;
20.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. bij pergola's en soortgelijke constructies 3 m;
  • b. bij palen en masten, zoals vlaggenmasten 8 m;
  • c. bij erfafscheidingen op het voorerf 1 m;
  • d. bij overige erfafscheidingen 2 m;
  • e. bij overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 3 m.
20.2.4 Beeldbepalende panden

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding karakteristiek dient de uitwendige hoofdvorm van het betreffende bouwwerk, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, dakvorm, dakhelling en gevelindeling (indien een gevel aan het bouwwerk te onderscheiden is), zoals deze was op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan in grote lijnen gehandhaafd te worden in geval van bouwactiviteiten. Bij het bepalen van deze karakteristiek wordt de redengevende beschrijving gebruikt die als bijlage 6 bij deze regels is gevoegd.

20.2.5 Parkeernormen motorvoertuigen

Bij nieuw- of verbouw dient de inrichting van de gronden zodanig plaats te vinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in bijlage 4.

20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Afwijken bouwvlak

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2.2 onder a voor het bouwen van gebouwen buiten de bouwvlakken ter plaatse van de aanduidingen 'wro-zone - ontheffingsgebied 1' en 'wro-zone - ontheffingsgebied 2', mits het bebouwingspercentage van het gebied ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 1' niet meer bedraagt dan 60% en ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 2' niet meer bedraagt dan 35%.

20.3.2 Afwijken beeldbepalende panden

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2.4 indien de beoogde bebouwing ruimtelijk inpasbaar is in het straat- en bebouwingsbeeld en sprake is van eenzelfde beeldwaarde als van het oorspronkelijk pand.

20.3.3 Afwijken parkeernormen motorvoertuigen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2.5:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Ruimte(n) voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen, voor zover de aanwezigheid van deze ruimten krachtens deze regels is geƫist, dient te allen tijde voor dit doel beschikbaar te blijven. Ander gebruik wordt aangemerkt als strijdig gebruik.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.4:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.