Plan: | Landgoed Tongeren |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-VBP1 |
De Wet bodembescherming (Wbb) uit 1987 is het wettelijke kader voor de bescherming van de bodem. Op grond van de Wbb kunnen regels worden gesteld waarmee verontreiniging van de bodem wordt voorkomen. De Wbb kent ook een zorgplicht waarmee verontreinigingen die zijn ontstaan na invoering van de wet kunnen worden aangepakt. Sinds 1994 bevat de wet regels die gaan over verontreinigingen die zijn ontstaan voor de invoering van de wet (historische verontreinigingen).Op 1 januari 2006 zijn belangrijke wijzigingen in het saneringshoofdstuk van de Wet bodembescherming inwerking getreden.
Bij een vermoeden van bodemverontreiniging worden locaties onderzocht om vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Voor gevallen van ernstige verontreiniging dient altijd een standaard risicobeoordeling te worden uitgevoerd. Indien vastgesteld is dat er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging is het uitgangspunt dat er een sanering moet plaatsvinden.
Als echter op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd, vindt een vorm van beheer van de bodem plaats. Indien niet met spoed dient te worden gesaneerd zal de dynamiek op een locatie doorgaans aanleiding zijn om te gaan saneren, zoals herinrichting van een locatie of een gebied. Teneinde inzicht te verkrijgen in de samenstelling van de bodem is in het kader van dit bestemmingsplan ten behoeve van de te ontwikkelen woningbouwlocaties een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locaties Koeweg 27, Le Chevalierlaan 9 en locatie Noordkamp. De resultaten van het onderzoek maken deel uit van dit bestemmingsplan als Bijlage 16.
Koeweg 27
Onderdeel van het verkennend bodemonderzoek op basis van NEN 5740 is een vooronderzoek conform NEN 5725. Uit het historisch onderzoek zijn de volgende locaties als verdacht aangemerkt:
Gegeven de verwachte bodemsituatie is de onderzoekslocatie onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedroeg circa 6000m². Ter plaatse van de brandstoftank is een extra peilbuis geplaatst en is zowel de grond als het grondwater geanalyseerd op het tankstationpakket. De puinverharding is onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie, diffuse bodembelasting, heterogeen verdeelde verontreinigde stof op schaal van monsterneming waarbij een oppervlakte van kleiner dan 500m² is aangehouden. Ter plaatse van de puinverharding en het houtschuurtje is aanvullend een visuele inspectie naar asbest uitgevoerd.
Ten aanzien van de algemene bodemkwaliteit wordt opgemerkt dat in de bovengrond plaatselijk een bijmenging met puin of kool is aangetroffen. Verder zijn veel houtbijmengingen aangetroffen ter plaatse van het oostelijk deel van de onderzoekslocatie. Uit het uitgevoerde bodemonderzoek is gebleken dat de bovengrond van het westelijke deel van de onderzoekslocatie licht verhoogde gehalten aan lood, minerale olie en PAK bevat. In het ondiepe grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan barium en zink gemeten. Voor geen van de gemeten stoffen worden de invertentiewaarden overschreden.
Ter plaatse van de bovengrondse tank zijn in zowel de grond als het grondwater zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Analytisch zijn geen verhoogde gehalten aan olieproducten gemeten. Ter plaatse van en nabij het houtschuurtje zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld of in de grond waargenomen.
Ter plaatse van de puinverhardingen zijn geen asbestverdachte materialen op het maaiveld of in de grond waargenomen. in de zintuiglijk schone bovengrond direct onder de puinverharding zijn geen verhoogde gehalten gemeten.
Le Chevalierlaan 9
Onderdeel van het verkennend bodemonderzoek op basis van NEN 5740 is een vooronderzoek conform NEN 5725. Uit het historisch onderzoek zijn de volgende locaties als verdacht aangemerkt:
Gegeven de verwachte bodemsituatie is de gehele onderzoekslocatie onderzocht volgens de onderzoeksstrategie voor een verdachte locatie met diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld verontreinigd. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedroeg circa 9450m². Ter plaatse van de brandstoftanks is zowel de grond als het grondwater geanalyseerd op het tankstationpakket.
Aangezien uit het archiefonderzoek een andere locatie voor een brandstoftank naar voren kwam dan uit het locatiebezoek, is op de betreffende locatie uit het archiefonderzoek een diepe boring geplaatst. Ter plaatse van de vacuümpomp is een diepe boring gezet. De grond rondom de schapenstal en de puinverharding zijn visueel geïnspecteerd op asbest.
Ten aanzien van de algemene bodemkwaliteit wordt opgemerkt dat naast de puinverharding plaatselijk puinbijmengingen in de bovengrond zijn aangetroffen. In de zandige bovengrond ter plaatse van het noordelijk deel van de onderzoekslocatie is een licht verhoogd gehalte aan PAK gemeten. in de overige grondmonsters zijn geen verhoogde gehalten gemeten. In het ondiepe grondwater zijn matig verhoogde concentraties barium en zink en licht verhoogde concentraties aan cadmium en koper gemeten. Gelet op het feit dat de interventiewaarden niet worden overschreden en barium en zin niet in matig of sterk verhoogde gehalten aanwezig zijn, wordt aanvullend onderzoek niet zinvol geacht.
Ter plaatse van de olietanks zijn in zowel de grond als het grondwater zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Uit de analyse zijn eveneens geen verhoogde gehalten aan olieproducten gemeten. Ter plaatse van de archieflocatie zijn zintuiglijk geen olieproducten waargenomen. Ter plaatse van het ontluchtingspunt van de vacuümpop bij de melkkamer zijn zowel zintuiglijk als analytisch geen olieproducten waargenomen.
Ter plaatse van de schapenschuur zijn geen asbestverdachte materialen aangetroffen op het maaiveld of in de grond. Ter plaatse van de puinverharding zijn eveneens geen asbestverdachte materialen waargenomen. In de puin- en koolhoudende bovengrond ter plaatse van de puinverharding zijn licht verhoogde gehalten aan zware metalen en PCB gemeten.
Locatie Noordkamp
De onderzoekslocatie zijn geen aanwijzingen betreffende een mogelijke bodemverontreinging op de locatie naar voren gekomen; op basis van het historisch onderzoek is de locatie als onverdacht beschouwd. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedraagt 1,0 ha.
Uit het uitgevoerde onderzoek is gebleken dat in zowel de bovengrond als de ondergrond van de geen verontreinigingen zijn aangetoond. In het ondiepe grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan barium en zink gemeten.
Concluderend kan worden gesteld dat gezien de vastgestelde bodemkwaliteit er geen risico's zijn voor de volksgezondheid en/of het milieu. Alle onderzochte locaties zijn vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt voor het huidige en toekomstige gebruik.