direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap
Plan: Landgoed Tongeren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0232.BG026LdgdTongeren-VBP1

Artikel 4 Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarde van de gronden en watergangen, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid van het landschap met de daarin voorkomende beplantingselementen (houtsingels en houtwallen), natuurlijke waarden (onder meer sprengen en beken en vochtgebonden vegetatie) en gebieden met een visueel open karakter (enken);
  • b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf of zorgboerderij, daaronder echter niet begrepen het sier- en boomkwekerijbedrijf en de bollenteelt;
  • c. het weiden van vee;
  • d. infrastructurele voorzieningen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' voor een recreatief steunpunt en een kleinschalige horecavoorziening, zoals een theeschenkerij en een (bijbehorende) parkeervoorziening;
  • f. de waterhuishouding;
  • g. extensieve (dag)recreatie;

met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest;
  • i. andere -werken, ontsluitingswegen en -(voet)paden, waterhuishoudkundige en andere voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken
  • a. op de voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het hier onder a bepaalde mag ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' één gebouw worden opgericht, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de aangegeven waarde ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak', mag niet worden overschreden;
    • 2. de aangegeven waarden ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' en 'maximum bouwhoogte' mogen niet worden overschreden.
4.2.2 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kuilvoerplaten en sleufsilo's bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag binnen een afstand van 50m tot gronden met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' niet meer bedragen van 2m;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer bedragen dan 1m.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in 4.2 en toestaan dat de bouwgrenzen van de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' worden overschreden met dien verstande dat:

  • a. het bepaalde in Artikel 3 van toepassing is;
  • b. de overschrijding ten hoogste 25 meter bedraagt;
  • c. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van de aangrenzende gronden of nabij gelegen agrarische bedrijven niet onevenredig worden geschaad;
  • d. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische uitvoerbaarheid en toelaatbaarheid en de landschappelijke waarde is aangetoond.
4.3.2 Afwegingskader

Een vergunning als bedoeld in 4.3.1 kan slechts verleend mits de mogelijke (significante) gevolgen de voorgenomen afwijking voor de waarde van gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden moeten worden aangemerkt, zijn onderzocht. Indien sprake is van onevenredige schade aan de landschappelijke en/of natuurwaarden, dan wel indien de ingreep significante gevolgen heeft of de uitvoerbaarheid niet is aangetoond, kan de in 4.3.1 bedoelde vergunning niet worden verleend.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Verboden gebruik

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

4.4.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik dient in ieder geval te worden verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden of parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 100m², met uitzondering van:
    • 1. het aanleggen en verharden van wegen en/of paden ter directe aansluiting van agrarische bouwpercelen;
    • 2. het aanleggen van koe- of kavelpaden;
  • b. het vellen, rooien, zaaien of aanplanten van bomen en andere houtopstanden anders dan houtwallen en houtsingels, voor zover het beplanting betreft die niet in de gemeentelijke kapverordening of de Boswet is geregeld, zoals deze regelingen luiden op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan:
  • c. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van recreatief medegebruik;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • e. het graven of dempen van sloten en poelen;
  • f. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet;
  • g. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door bijvoorbeeld het afdammen, stuwen, bemaling en onderbemaling, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins vergroten en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels, anders dan ten gevolge van een uitwerkingsplan voor natuur en landschap.
4.5.2 Uitzonderingen op het verbod

Het in 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op andere werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het onherroepelijk worden van dit plan:
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een daarvoor verleende vergunning;
  • d. die worden uitgevoerd krachtens een op grond van artikel 25a Natuurbeschermingswet vastgesteld beheersplan.
4.5.3 Afwegingskader

Een in 4.5.1genoemde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan(direct of indirect) te verwachten gevolgen de agrarische en/of de landschappelijke en vochtgebonden natuurlijke waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind
  • b. geen sprake is van significante gevolgen voor gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 als beschermde gebieden worden aangemerkt;
  • c. de verkeersveiligheid niet wordt geschaad, voor zover het de aanleg van parkeerplaatsen en/of parkeerterreinen betreft.