direct naar inhoud van Artikel 19 Natuur - Houtopstanden
Plan: bestemmingsplan '''t Harde 2009"
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1

Artikel 19 Natuur - Houtopstanden

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur - Houtopstanden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, de versterking en/of het herstel van de aan de betreffende gronden eigen zijnde landschappelijke, natuur- en/of cultuurhistorische waarden;
  • b. en de daarbij behorende andere bouwwerken en andere werken.

19.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij de hoogte maximaal 1 meter mag bedragen.

19.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 19.2 voor de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlak van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten.

19.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  • b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    • 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    • 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    • 4. prostitutiedoeleinden;
  • c. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

19.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 19.4 sub b onder 4, ontheffing van het bepaalde in lid 19.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

19.6 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
    • 2. verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie;
    • 3. het wijzigen van het profiel van watergangen en/of waterpartijen, dan wel het graven of dempen daarvan;
    • 4. het aanleggen van paden;
    • 5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    • 6. het aanleggen van (ondergrondse)leidingen;
  • b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen, van geringe omvang, gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de bestemming;
  • c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door deze werken en/of werkzaamheden de landschappelijke en de natuurwaarden van deze gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind.