direct naar inhoud van Artikel 16 Maatschappelijk - Defensie
Plan: bestemmingsplan '''t Harde 2009"
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1

Artikel 16 Maatschappelijk - Defensie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk - Defensie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. defensiedoeleinden, alsmede voor een raccordement;
  • b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
  • c. indien en voorzover de bestemming samenvalt met de dubbelbestemming "Leiding - Gas (dubbelbestemming)" is in eerste instantie het bepaalde in 29 van toepassing.

16.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van terreinafscheidingen maximaal 3 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 25 meter mag bedragen.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  • e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

16.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 16.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bouw van andere bouwwerken, zoals antennemasten, met een hoogte van maximaal 40 meter;
  • b. de bouw van een ander bouwwerk met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter.

16.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  • b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    • 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    • 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    • 4. prostitutiedoeleinden;
  • c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden opstallen te gebruiken voor:
    • 1. detailhandel;
    • 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming.

16.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 16.5 sub b onder 4 en 16.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 16.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

16.7 Wijzigingsbevoegdheid
16.7.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  • b. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  • c. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.

16.7.2 Procedureregels

Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.