direct naar inhoud van Artikel 10 Gemengd
Plan: bestemmingsplan '''t Harde 2009"
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0230.BPTHARDE2009-VST1

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke doeleinden;
  • b. horecabedrijven;
  • c. detailhandel, uitsluitend waar ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan detailhandel gevestigd was;
  • d. detailhandel in volumineuze goederen met een maximale b.v.o. van 700 m2 waar op de verbeelding de voorkomende functieaanduiding "detailhandel volumineus" (dhv) is aangegeven;
  • e. dienstverlening;
  • f. kantoren;
  • g. woondoeleinden;
  • h. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers-, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de hoogte ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding "maximale goot- en bouwhoogte", mag niet worden overschreden;
  • c. het maximaal bebouwd oppervlak ter plaatse van de op de verbeelding voorkomende maatvoeringsaanduiding "maximaal bebouwd oppervlak (m2)", mag niet worden overschreden;
  • d. per bouwvlak mag overeenkomstig de maatvoeringsaanduidingen genoemd onder b en c één woning worden gebouwd met een inhoud van maximaal 650 m3;
  • e. met betrekking tot de hoogte van uitbreidingen van hoofdgebouwen en van bijgebouwen geldt, dat:
    • 1. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 3 meter, en de bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen;
    • 2. de goothoogte van uitbreidingen van een hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen maximaal gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,3 meter;
  • f. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen dient minimaal 5 meter bedragen, dan wel –indien deze afstand kleiner is- de afstand zoals deze is ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan, met dien verstande dat deze afstand niet mag worden verkleind;
  • g. vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd tot op de perceelsgrens;
  • h. bij de realisatie van de bebouwing of in het geval van een ander gebruik overeenkomstig de bestemmingsomschrijving van gebouwen dient te worden voorzien in de parkeerbehoefte op grond van de meest recente normering van het C.R.O.W. (ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan de "Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", het ASVV 2004).

10.2.2 Andere bouwwerken

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte binnen het bouwvlak maximaal 6 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte buiten het bouwvlak maximaal 2 meter mag bedragen, indien gesitueerd vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde bouwgrens mogen deze niet meer dan 1 meter bedragen.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, vorm en de afmeting van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de ongestoorde ligging van kabels en leidingen;
  • e. ter waarborging van het uitzicht van woningen.

10.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 10.2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van een openbare nutsvoorziening met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en dat niet hoger is dan 3 meter, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, wachthuisjes, telefooncellen en andere nutsgebouwtjes en andere bouwwerken ten dienste van een openbare (nuts)voorziening, met een maximale bouwhoogte van 15 meter, zoals antennemasten, lichtmasten, kunstobjecten;
  • b. de bouw van een ander bouwwerk dan onder a. met een grondoppervlakte van maximaal 25 m2 dat niet hoger is dan 3 meter;
  • c. het veranderen van de in het plan voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 10%, indien zulks verband houdt met de bouwaanvragen waarvan de realisering gewenst of noodzakelijk is;
  • d. het in geringe mate afwijken van het plan ten einde enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens nader te bepalen, uitsluitend indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst en/of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 meter mogen worden verschoven.

10.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken strijdig met deze bestemming;
  • b. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor:
    • 1. opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    • 2. de opslag van gebruiksklare en onklare dan wel aan hun bestemming ontrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 3. het plaatsen van of geplaatst houden van onderkomens;
    • 4. prostitutiedoeleinden;
  • c. Onverminderd het bepaalde onder a. is het in ieder geval verboden bouwwerken te gebruiken voor:
  • 1. detailhandel op locaties waar ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan geen detailhandel gevestigd was;
  • 2. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • d. Het bepaalde onder b. is niet van toepassing voorzover het betreft het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • e. Opslag mag niet plaatsvinden aan de naar de weg gekeerde zijde van de gebouwen voor de voorgevel van deze gebouwen;
  • f. Het parkeren of stallen van grote motorvoertuigen en aanhangers bestemd voor de aan- en afvoer van goederen is niet toegestaan tussen de weg en de voorgevel van het gebouw.

10.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens voor wat betreft doeleinden als bedoeld onder 10.5 sub b onder 4 en 10.5 sub c onder 2, ontheffing van het bepaalde in lid 10.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

10.7 Wijzigingsbevoegdheid
10.7.1 Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere gebouwen ten dienste van een openbaar nutsvoorziening, met een grondoppervlakte van maximaal 50 m2 dat bestaat uit maximaal één bouwlaag en waarvan de goothoogte niet hoger is dan 4 meter;
  • b. een enigszins andere situering en of begrenzing van de bouwpercelen dan wel bouwvlakken en/of stroken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuiving in verband met de ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak of - strook met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
  • c. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor gebouwen en andere bouwwerken met maximaal 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen deze wijzigingen nodig zijn;
  • d. het wijzigen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen met maximaal 5 meter.

10.7.2 Procedureregels

Bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden de procedureregels van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.