Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Huisdijk-Gerichtenweg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.BPHUISGERICHT2012-VST2

4.4 Externe veiligheid

4.4.1 Inleiding
 
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.
 
Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.
 
Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers.
Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (artikel 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico’s acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico’s te verkleinen.
 
De regelgeving voor externe veiligheid met betrekking tot transport van gevaarlijke stoffen is geregeld in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen”. Deze circulaire kan worden gezien als voorloper van een eventuele wettelijke verankering van risiconormen. Algemeen geldt dat het plaatsgebonden risico langs wegen niet als probleem wordt gezien. Het groepsgebonden risico wordt alleen een probleem daar waar de gebruiksintensiteit van een gebied erg hoog is.
 
Voor hogedruk aardgastransportleidingen wordt gewerkt aan een AMvB. Op dit moment is er nog een circulaire van toepassing op aardgasleidingen. Het Ministerie van VROM raadt aan om bij toetsing van ruimtelijke plannen, zowel aan de aanstaande AMvB te toetsen als aan de circulaire. De bebouwingsafstand geeft de afstand weer tot categorie I objecten, zoals woonwijken. Binnen deze afstand mag niet worden gebouwd op grond van de circulaire. De toetsingsafstand geeft de afstand weer, waarbinnen gemotiveerd moet worden waarom een ontwikkeling daar gerealiseerd mag worden. De bebouwingsafstand wordt in de AMvB vervangen door de 10-6 PR-contour, die in de omgeving van het plangebied in alle gevallen op de leiding ligt; de toetsingsafstand wordt vervangen door het invloedsgebied (of inventarisatieafstand).
4.4.2 Onderzoek
 
Navolgende afbeelding toont een uitsnede van de risicokaart waarop het plangebied met rood is aangegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.
Uitsnede risicokaart 
 
In het plangebied en in de directe omgeving zijn geen Bevi inrichtingen aanwezig.  
 
Spoor
De dichtstbijzijnde spoorlijn ligt op een afstand van ruim 1000 meter. Spoorwegen vormen daarmee geen belemmering voor het plan.
 
Wegen
In de directe omgeving van de ontwikkeling zijn geen wegen aanwezig die zijn aangewezen als transportroutes gevaarlijke stoffen.
 
Buisleidingen
Onderhavig project betreft de realisatie van een beperkt kwetsbaar of kwetsbaar object nabij een buisleiding. De buisleiding kent een invloedsgebied voor het groepsrisico van 170 meter. De kwetsbare objecten worden op een afstand van 150 meter gerealiseerd en vallen daarmee binnen het invloedsgebied. Om die reden is een berekening van het groepsrisico ter plaatse noodzakelijk om een verantwoording van het groepsrisico op te kunnen stellen.
 
Kwantitatieve risico analyse (QRA)
Door AVIV is een QRA 1 uitgevoerd naar de hogedruk aardgasleiding (A-570-01) van de Gasunie nabij het plangebied.
Zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico zijn berekend. De belangrijkste conclusies naar aanleiding van de resultaten worden in deze paragraaf beschreven.
Plaatsgebonden risico
De berekeningen voor leiding A-570-01 hebben niet geleid tot een plaatsgebonden risicocontour voor de grenswaarde van 1.0 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico van deze leidingen vormt daarmee geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan.
 
Groepsrisico
De oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt niet overschreden. Het groepsrisico voor de leiding A-570-01 is in de bestaande situatie meer dan 600 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Door het realiseren van de woningen neemt het groepsrisico niet toe. Het niet toenemen van het groepsrisico wordt voornamelijk veroorzaakt door de grote afstand van de nieuw te bouwen woningen ten opzichte van de leiding. Het groepsrisico blijft meer dan 600 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Omdat het groepsrisico lager dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde blijft en het groepsrisico minder dan 10% toeneemt, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording. In een beperkte verantwoording van het groepsrisico hoeven slechts vier zaken aan de orde
te komen, namelijk:
1. De personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleidingen.
2. De hoogte van het groepsrisico.
3. De bestrijdbaarheid.
4. De zelfredzaamheid.
 
De personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleidingen
Voor de inventarisatie van personen is gebruik gemaakt van het populatiebestand voor groepsrisicoberekeningen. Daarnaast heeft de initiatiefnemer de aanwezigheidsgegevens binnen de ruimtelijke ontwikkeling aangeleverd. Dit resulteert in 6.9 personen per hectare voor de bestaande situatie en 7 personen per hectare voor de toekomstige situatie.
 
De hoogte van het groepsrisico
Het groepsrisico voor de leiding A-570-01 is in de bestaande situatie meer dan 600 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde. Door het realiseren van de woningen neemt het berekende groepsrisico niet toe. Het groepsrisico blijft meer dan 600 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde.
 
Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid
Voor de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid heeft de regionale brandweer Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland advies uitgebracht. Omdat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft, is het volgens de VNOG niet noodzakelijk om extra risico-reducerende maatregelen op te nemen.
4.4.3 Conclusie
 
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.