Voor de vaststelling van een bestemmingsplan dient in verband met de uitvoering een reëel beeld aanwezig te zijn van de bodemkwaliteit voor de gronden waaraan een nieuwe bestemming wordt gegeven. Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde functies.
In mei 2005 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd voor het winkelcentrum. Uit het onderzoek is gebleken dat in 1 mengmonster van de bovengrond een licht verhoogd gehalte aan koper en PAK is gemeten. In de ondergrond zijn geen verhoogde gehalten aangetoond. Het grondwater bevat een licht verhoogde concentratie aan chroom. Geconcludeerd is dat de gemeten marginale overschrijdingen van de streefwaarde geen belemmering vormen voor de herontwikkeling van het winkelcentrum. Dit onderzoek voldoet niet aan de wettelijke termijnen. In het plangebied hebben echter geen nieuwe activiteiten plaats gevonden en zijn onderstaande aanvullende onderzoeken uitgevoerd.
In 2008 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het afgebrande pand van de voormalige Blokker. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de bovengrond licht verontreinigd is met PAK en minerale olie. De ondergrond is licht verontreinigd met cobalt en het grondwater is licht verontreinigd met zink en xylenen. Geconcludeerd is dat de gemeten marginale overschrijdingen van de streefwaarde geen belemmering vormen voor de herontwikkeling van het winkelcentrum.
In december 2009 is een verkennend onderzoek uitgevoerd op de locatie van de supermarkt 'Super de Boer'. De bovengrond is licht verontreinigd met PCB's en PAK. In de ondergrond zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Het grondwater is licht verontreinigd met xylenen en naftaleen. De gemeten concentraties van de verontreinigingen blijven ruim beneden de grenswaarde voor nader onderzoek en zijn niet van een omvang waardoor de volksgezondheid of het milieu mogelijk schade zal worden toegebracht. Geconcludeerd wordt dat met betrekking tot het voorgenomen gebruik, er milieutechnisch geen beperkingen aan te geven zijn voor de herontwikkeling van het winkelcentrum.
In mei 2010 is een bodemonderzoek ter plaatse van de Sportlaan 3 t/m 25 en 57 en 59 uitgevoerd. Ter plaatse van de Sportlaan 9 is in de bovengrond een matige verontreiniging met PAK aangetroffen. In de ondergrond en het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen. Het verhoogde PAK gehalte was een niet verwacht resultaat, gezien de zintuiglijke waarnemingen. Om de oorzaak hiervan te achterhalen is in december 2010 een aanvullend analytisch onderzoek uitgevoerd. Geconcludeerd wordt dat, afgezien van een lichte verontreiniging met PAK in de bovengrond, er geen PAK verontreinigingen aangetoond zijn op het perceel. De aanname dat de eerder aangetoonde sterke PAK verontreiniging (uit het verkennend bodemonderzoek) een toevalstreffer betrof, wordt bevestigd. Aanvullende saneringsmaatregelen hoeven niet plaats te vinden.
Conclusie
Door middel van de verschillende bodemonderzoeken zijn lichte verontreinigingen binnen het plangebied aangetroffen. Geconcludeerd is dat de gemeten marginale overschrijdingen van de streefwaarde geen belemmering zullen vormen voor de herontwikkeling van het winkelcentrum. Bij het afvoeren van grond dient te worden voldaan aan de criteria en beleidsuitgangspunten van het Besluit Bodemkwaliteit.