Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Centrum 't Harde
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0230.BPCENTTHARDE2010-ONH1

5.4 Externe veiligheid

 
Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid van diegenen die niet betrokken zijn bij risicovolle activiteiten, maar die als gevolg van die activiteiten wel risico lopen. Om deze reden dient er in het plangebied rekening gehouden te worden met het aspect externe veiligheid. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is een normering opgenomen voor de externe veiligheid voor bedrijven met gevaarlijke stoffen. Daarnaast bestaan er richtlijnen over het vervoer van gevaarlijke stoffen en aangaande de aanwezigheid van buisleidingen. Er dient voldoende veiligheidsafstand in acht genomen te worden tussen risicovolle bedrijven of routes voor gevaarlijke stoffen (via de weg/spoor of via buisleidingen) én (beperkt) kwetsbare objecten.
  
In januari 2011 is een quickscan Externe veiligheid uitgevoerd. De onderzoeksresultaten staan hieronder verwoord.
  
Bij de inventarisatie van de risicobronnen die in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn, is gekeken naar:
  1. Inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden
  2. Buisleidingen
  3. Transportroutes van gevaarlijke stoffen
  1. Inrichtingen
In de omgeving van het plangebied bevinden zich geen inrichtingen waar risicovolle (opslag)activiteiten plaatsvinden.
 
  1. Buisleidingen
Rond 't Harde bevinden zich geen buisleidingtrajecten die in het kader van het onderzoek voor dit plangebied relevant zijn. De externe veiligheid als gevolg van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen vormt derhalve geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.
 
  1. Transportroutes
Het plangebied is gelegen aan de N309, een doorgaande weg waarover vrachtverkeer rijdt, waar een maximum snelheid van 50 km/uur ter plaatse van het plangebied geldt. Het aandeel vrachtverkeer met gevaarlijke stoffen over deze weg wordt geschat op 1% van de totale verkeersintensiteit. Dit geeft een aantal van 3.013 vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen per jaar. Dit gegeven zorgt niet voor een risicotoename van het plaatsgebonden risico. De herontwikkeling van het plangebied nabij deze weg zorgt wel voor een toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied van de weg. Ten aanzien van dit groepsrisico bestaat de wettelijke verplichting elke toename te verantwoorden en advies in te winnen bij de (regionale) brandweer, welke is uitgevoerd (zie bijlagen bij toelichting ).
  
Conclusie
De conclusie uit de quickscan bestaat uit de volgende onderdelen:
  • Het plaatsgevonden risico en het groepsrisico vormen in geen van de beoordeelde gevallen een belemmering voor de planontwikkeling;
  • Het groepsrisico moet formeel wel verantwoord worden, aangezien er door de ontwikkeling van het plan sprake is van een (lichte) toename van de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de provinciale weg N309;
  • Gelet op de resultaten van de toetsing aan de vuistregels voor het transport van gevaarlijke stoffen over de N309, kan op een soepele wijze met de verantwoording voor het groepsrisico worden omgegaan;
  • De verantwoording van het groepsrisico kan beperkt blijven tot het nemen van maatregelen in de sfeer van zelfredzaamheid en hulpverlening, die in overleg met de (plaatselijke) brandweer zijn vast te stellen. Overleg met de brandweer is hierover gaande en zal worden verwerkt in de bouwkundige uitwerking van het plan. Bij de aanvraag omgevingsvergunning dient aangetoond worden dat aan bovengenoemde voorwaarde is voldaan;
  • Het onderzoeksrapport is ter controle en advies voorgelegd aan de lokale brandweer. De lokale brandweer is akkoord met het rapport.