Plan: | Elburg - Horstkamp en De Dijkjes |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0230.075302-ONH1 |
6. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woonhuizen;
b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen;
c. een bijgebouw, ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen”;
d. tuinen en erven;
met daaraan ondergeschikt:
e. woonstraten en paden;
f. groenvoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen;
h. sloten, bermen en beplanting;
met de daarbijbehorende:
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6. 2. Bouwregels
6. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mag uitsluitend één woonhuis worden gebouwd;
b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
c. een hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;
d. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
e. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen.
6. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij woonhuizen gelden de volgende regels:
a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) of het verlengde daarvan worden gebouwd, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “bijgebouwen”;
b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 10% van de grondoppervlakte van het bouwperceel bedragen, met een minimaal toegestane oppervlakte van 50 m² en een maximum van 125 m², met dien verstande dat een aaneengesloten grondoppervlakte van ten minste 35 m² van het achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
c. de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,25 m;
d. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
e. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
f. ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen uitgesloten” mogen geen aan- of uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen worden gebouwd.
6. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het (de) hoofdgebouw(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
c. in afwijking van het gestelde onder a zal de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen uitgesloten” ten hoogste 1,00 m bedragen;
d. in afwijking van het gestelde onder b mogen ter plaatse van de aanduiding “bijgebouwen uitgesloten” geen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
6. 3. Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de
verkeersveiligheid, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de
aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de
bebouwing.
6. 4. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
b. het
gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden
beroep en/of bedrijf.
6. 5. Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 6.4. onder b en toestaan dat de gronden en bouwwerken, worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroepen en/of bedrijven, mits:
1. de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;
2. er een rechtstreekse relatie bestaat tussen de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten en de hoofdbewoner van de woning;
3. er geen gebruik plaatsvindt dat vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer;
4. er geen detailhandel plaatsvindt;
5. er geen verkeersaantrekkende werking optreedt waardoor extra parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn, of een verkeersonveilige situatie ontstaat;
6. geen reclame-uitingen worden aangebracht;
7. geen kappersactiviteiten plaatsvinden.