direct naar inhoud van Artikel 5 Waarde - Archeologie
Plan: Ede, Uitvindersbuurt, herziening vlek H
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2010MAAW0003-0301

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte en inhoud van het gebouw in generlei opzicht, zowel boven- als ondergronds, wordt vergroot of veranderd.

5.3 Afwijking
  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van het gebouw, waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische resten;
  • b. Voor zover het oprichten van het gebouw, waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, kan leiden tot verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in lid 2, indien aan de omgevingsvergunning de volgende regels worden verbonden:
    • 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. De verplichting tot het doen van opgravingen, of;
    • 3. De verplichting de oprichting van het gebouw te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties;
  • c. De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3 onder a wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • d. Alvorens de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3 onder a te verlenen vraagt het bevoegd gezag de gemeentelijk archeoloog om advies.