direct naar inhoud van Artikel 4 Woongebied
Plan: Ede, Uitvindersbuurt, herziening vlek H
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2010MAAW0003-0301

Artikel 4 Woongebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen;
  • c. tuinen, erven en verhardingen;
  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 51;
  • c. de goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van een woning mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • e. de dakhe lling van een woning mag niet meer bedragen dan 60°.
4.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag maximaal 50% bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • d. de dakhelling van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 60°.

4.2.3 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de inhoud per gebouw mag niet meer bedragen dan 150 m3;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldende de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen, met dien verstande, dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 m.
4.3 Nadere eisen
4.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen.

4.3.2

De in lid 4.3.1 genoemde eisen mogen slechts worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundige beeld dan wel indien dit noodzakelijk is met het oog op een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
  • b. indien dit noodzakelijk is in verband met de sociale veiligheid dan wel de verkeersveiligheid;
  • c. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a voor het toestaan van uitbouwen in de vorm van erkers tot maximaal 1 m vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw.