4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, gelden de volgende bepalingen, behoudens het bepaalde in artikel 4.2.2:
-
a. Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan is aangegeven, met inachtneming van het bepaalde sub b;
-
b. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 10 meter bedragen;
-
c. De afstand tussen bedrijfsgebouwen mag niet minder dan 4 meter bedragen;
-
d. De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
e. De afstand van een bedrijfsgebouw tot de ontsluitingsweg mag niet minder bedragen dan 4 meter, met uitzondering van bebouwing die op het tijdstip van eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, dan wel na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' gelden tevens de volgende regels:
-
1. Het hoofdgebouw moet gericht zijn op de A12;
-
2. De afstand tussen de voorgevellijn van het hoofdgebouw en de voorgevellijn van de bedrijfshallen dient minimaal 5 meter te bedragen;
-
3. Minimaal 85% van het bouwperceel - evenwijdig aan de A12 - dient bebouwd te worden.
4.2.2 Aanduidingen 'kantoor' en 'horeca van categorie 2'
Ter plaatse van de aanduidingen 'kantoor' en 'horeca van categorie 2' gelden voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1, de volgende regels:
-
a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
b. De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven.
4.2.3 Nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
-
a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
-
b. de oppervlakte van voorzieningen van algemeen nut mag niet meer bedragen 15 m².
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;
-
b. De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
-
c. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
-
d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1onder a voor het toestaan van bedrijven die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
-
b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
4.6.2 Toestaan bedrijven met hogere milieucategorie
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 sub a voor het toestaan van bedrijven, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1 sub a indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
-
b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.