direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf - 1
Plan: Bestemmingsplan Galvanistraat e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0228.BP2010GALV0001-0301

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De als 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'bedrijf van categorie 3.1 tot en met 4.2', bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten), bedrijven van categorie 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2;
    • 2. 'bedrijf van categorie 3.1 tot en met 4.1', bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten), bedrijven van categorie 3.1, 3.2 en 4.1;
    • 3. 'bedrijf van categorie 2 tot en met 3.1', bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten), bedrijven van categorie 2 en 3.1;
    • 4. 'bedrijf van categorie 2 tot en met 3.2', bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten), bedrijven van categorie 2, 3.1 en 3.2;
    • 5. 'bedrijf tot en met categorie 2', bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten), bedrijven van categorie 1 en 2;
    • 6. 'bedrijf tot en met categorie 3.2', bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten), bedrijven van categorie 1, 2, 3.1 en 3.2;
    • 7. 'bedrijf van categorie 1', bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten), bedrijven van categorie 1;
  • b. opslag en uitstalling;
  • c. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • d. parkeervoorzieningen al dan niet collectief;
  • e. tuinen, erven en verhardingen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer', perifere, branchegerichte detailhandel in de vorm van een bouwmarkt;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', woonwagenstandplaatsen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bevi-bedrijf', een Bevi-bedrijf;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', zelfstandige kantoren;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een tankstation met een lpg vulpunt;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen', een tankstation zonder lpg vulpunt;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - sloperij en recycling', een bedrijf voor sloperij en recycling, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer bedraagt dan 2500 m²;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - truckers centrum', een truckers centrum;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd', faciliteiten, diensten en producten in de dienstverlenende sfeer, zoals vergader-/presentatieruimten, informatiebalies, restauratieve voorzieningen, kinderdagverblijf, bedrijfsfitness, alsmede zogenaamde gemaksdiensten, zoals boodschappenservice, stomerijservice en kapsalon;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt', een lpg vulpunt;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - wonen op de verdieping', 2 wooneenheden op de verdieping.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan is aangegeven, met inachtneming van het bepaalde sub c;
  • b. De afstand van een bedrijfsgebouw tot de ontsluitingsweg mag niet minder bedragen dan 4 meter, met uitzondering van bebouwing die op het tijdstip van eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, dan wel na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
  • c. De afstand van bedrijfsgebouwen tot tenminste één zijdelingse perceelsgrens en de achterste perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 4 meter, met uitzondering van bebouwing die op het tijdstip van eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, dan wel na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
  • d. De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • e. De minimale bouwhoogte is 7 meter, met uitzondering van bebouwing die op het tijdstip van eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, dan wel na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend.

3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. De minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens bedraagt 3 meter;
  • d. De inhoud mag niet meer bedragen dan 660 m³.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken aan/bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. Bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevellijn aan het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. Het bebouwingspercentage van het gedeelte van de gronden gelegen achter de denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel loop tot aan de perceelsgrenzen mag maximaal 50% bedragen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 50 m²;
  • c. Voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de denkbeeldige lijn die strak langs de achtergevel loopt tot aan de perceelsgrenzen meer bedraagt dan 200 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m²;
  • d. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • e. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter.

3.2.4 Woonwagens

Voor het plaatsen van woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' is 1 woonwagen toegestaan;
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. De oppervlakte van een woonwagen per standplaats mag niet meer bedragen dan 120 m².

3.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij woonwagens

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. Per standplaats (woonwagen) zijn bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan met een maximale gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m²;
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.

3.2.6 Nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de oppervlakte van voorzieningen van algemeen nut mag niet meer bedragen 15 m².

3.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  • b. De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • c. De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel:

  • a. 3.2.1 sub a en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwperceel op de gronden waar het bebouwingspercentage 70% is wordt vergroot tot maximaal 80%;
  • b. 3.2.1 sub a en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwperceel op de gronden waar het bebouwingspercentage 40% is wordt vergroot tot maximaal 50%;
  • c. 3.2.1 sub d en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw, waar een bouwhoogte van 20 meter is aangegeven, wordt vergroot met maximaal 5 meter voor uitstekende delen;
  • d. 3.2.1 sub d en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw, waar een bouwhoogte van 15 meter is aangegeven, wordt vergroot met maximaal 3 meter;
  • e. 3.2.1 sub e en toestaan dat de minimale bouwhoogte van 7 meter wordt verlaagd tot minimaal 5 meter. Dit is niet mogelijk indien het een geluidwerend gebouw betreft;
  • f. 3.2.7 sub a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn wordt vergroot naar 2 meter.

3.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter waarborging van voldoende parkeergelegenheid.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. Opslag, binnen een afstand van 2 meter tot de perceelsgrenzen en voor de voorgevellijn;
  • b. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. wonen, met uitzondering van de woningen als bedoeld in 3.1 sub i en k;
  • d. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld in 3.1 sub h, j en t;
  • e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. lpg), met uitzondering van het bedoelde in 3.1 sub n;
  • f. Bevi-bedrijven behoudens in de Bevi-bedrijven als bedoeld in 3.1 sub l;
  • g. seksinrichtingen;
  • h. zelfstandige kantoren, met uitzondering van de kantoren als bedoeld in 3.1 sub m.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Toestaan vergelijkbare bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1onder a voor het toestaan van bedrijven die naar aard en milieubelasting of ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.

3.6.2 Toestaan bedrijven met lagere milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 3.1 sub a onder 1 en 2 voor het toestaan van bedrijven van categorie 2, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
    • 2. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
  • b. 3.1 sub a onder 3 en 4 voor het toestaan van bedrijven van categorie 1, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
    • 2. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.

3.6.3 Toestaan bedrijven met hogere milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 sub a voor het toestaan van bedrijven, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 sub a indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, niet in de Lijst van bedrijven wordt genoemd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.

3.6.4 Toestaan Bevi-bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5onder f voor het toestaan van Bevi-bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen 'bedrijfswoning' en 'woonwagenstandplaats' als bedoeld in 3.1 sub i en k te verwijderen indien de woonactiviteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.