Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02 |
In hoofdstuk 2 van de planregels zijn de enkelbestemmingen en de dubbelbestemmingen opgenomen. Op de verbeelding zijn de enkelbestemmingen met een kleur weergegeven. De dubbelbestemmingen zijn middels een arcering opgenomen. Met de enkelbestemmingen wordt het gebruik en de mogelijkheden voor bebouwing bepaald. De dubbelbestemmingen voorzien vanuit een bepaald aandachtspunt, bijvoorbeeld archeologie, in een juridische regeling. De regeling kan tot gevolg hebben dat gebruik- of bebouwingsmogelijkheden, zoals deze opgenomen zijn in de enkelbestemmingen, beperkt worden.
De bestemmingen zijn zo opgebouwd dat in het eerste lid de bestemmingsomschrijving is opgenomen. Hiermee wordt in hoofdlijnen het gebruik van de gronden geregeld. In veel gevallen wordt dit nader ingevuld middels een specifieke gebruiksbepaling. Het kan zijn dat het gebruik (bijvoorbeeld in oppervlakte) wordt begrensd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven. In de bestemmingsomschrijving worden in veel gevallen specifieke termen genoemd, zoals bijvoorbeeld maatschappelijke voorzieningen, welke in artikel 1 van de regels, de begripsbepalingen, nader worden omschreven. Voor een goed begrip van de bestemmingen zal meer dan uitsluitend het specifieke bestemmingsartikel gelezen moeten worden.
In het tweede lid zijn de bouwregels opgenomen. In dit plan is ervoor gekozen het tweede lid onder te verdelen in (bedrijfs-)gebouwen, bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs-)woning, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en eventuele overige bouwwerken. Deze opbouw is zoveel mogelijk voor alle bestemmingen doorgevoerd om zo een eenduidige systematiek te krijgen.
In het derde lid van de enkelbestemmingen zijn veelal de afwijkingsmogelijkheden voor bebouwing opgenomen. Omschreven staat in welke gevallen en onder welke voorwaarden het college kan afwijken van de regels, zoals opgenomen in het tweede lid.
Dit bestemmingsplan kent diverse enkelbestemmingen en dubbelbestemmingen. Verschillende bestemmingen behoeven geen specifieke toelichting. Het betreft hier bestemmingen zoals Groen, Horeca, Verkeer en Water. Deze bestemmingsregelingen zijn eenvoudig en eenduidig in opzet en daarmee goed leesbaar. De meer complexe bestemmingen zijn hierna toegelicht.
In dit bestemmingsplan is ervoor gekozen de grondgebonden agrarische bedrijven (artikel 3) en de glastuinbouwbedrijven (artikel 4) afzonderlijk van elkaar te regelen. Wat verstaan wordt onder grondgebonden bedrijven en glastuinbouwbedrijven volgt uit de begripsbepalingen (artikel 1). In de bestemmingsomschrijving wordt een verschil gemaakt in verschillende typen van agrarische bedrijfsvoering.
Het gebruik van de gronden binnen de bestemming Agrarisch voor grondgebonden agrarische bedrijven en grondgebonden veehouderijen is overal toegestaan. Voor intensieve veehouderijen geldt dat deze bedrijven uitsluitend zijn toegestaan op de gronden die als zodanig zijn aangeduid. Op de locatie die is aangeduid als 'akkerbouw' is uitsluitend een akkerbouwbedrijf toegestaan.
Naast deze bedrijfsmatige activiteiten is binnen de bestemming Agrarisch hobbymatige weidegang toegestaan. De betreft het laten beweiden van gronden door schapen, ponys of paarden als hobby van bijvoorbeeld een burger die elders woonachtig is.
Binnen de bestemming Agrarisch - Glastuinbouw geldt dat hier uitsluitend glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan. Ter plaatse van een specifieke aanduiding is een multifunctioneel agrarisch bedrijf toegestaan (slechts op één locatie binnen het plangebied).
Bedrijfswoningen
In de bestemmingsomschrijving en aanvullend bij de bouwregels is bepaald dat per bedrijf 1 bedrijfswoning is toegestaan. Indien een uitzondering zich voordoet (geen bedrijfswoning of twee of meer bedrijfswoningen), is dit middels een getal op de kaart aangeven. Waar 1 bedrijfswoning is toegestaan bij een agrarisch bedrijf, is dit binnen het bouwvlak niet met een specifiek getal opgenomen.
Plattelandswoningen (artikel 3.5.3 en 4.5.3)
Via een omgevingsvergunning kan toestemming worden verleend voor het afsplitsen van een voormalige bedrijfswoning van een agrarisch bedrijf. Deze woning mag dan worden bewoond door de 'rustende boer' of door derden, zonder daarmee de voortzetting van dat agrarische bedrijf te hinderen. Als voorwaarde geldt dat er naast deze plattelandswoning minimaal één bedrijfswoning binnen het agrarische bouwvlak aanwezig blijft. Dergelijke woningen die worden afgesplitst van een nog functionerend agrarische bedrijf worden als plattelandswoningen aangemerkt.
Bedrijfsgebouwen (artikel 3.2 en 4.2)
Uitgangspunt is dat alle bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak worden opgericht. Voor gebouwen volgt dit eenduidig uit de regels. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is de regeling iets complexer. Hoge bouwwerken, zoals mestsilo's, hooimijten, voedersilo's en dergelijke, zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. Zo ook windturbines tot 15 meter. Lage bouwwerken, geen gebouwen zijnde (tot 2 meter) mogen ook buiten het bouwvlak worden opgericht.
Middels afwijkingsbevoegdheden (artikel 3.3, 3.5, 4.3, 4.5) kan het college afwijken van het bovenstaande uitgangspunt. Deze uitzondering betreft het oprichten van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak. Wat onder tijdelijk wordt verstaan is bepaald middels de begripsbepaling in artikel 1 van de planregels. Een uitzondering wordt ook gemaakt voor schuilstallen voor dieren. Bij aaneengesloten percelen groter dan 0,5 ha, is per bedrijf of burgerwoning een schuilgelegenheid van maximaal 20 m2 toegestaan indien het perceel 0,5 tot 1 ha is, en maximaal 40 m2 toegestaan bij percelen groter dan 1 ha.
Windturbines (artikel 3.2.4 sub a en 4.2.4 sub a )
In dit bestemmingsplan worden uitsluitend relatief lage windturbines (maximale ashoogte 15 m.) toegestaan bij alle agrarische bedrijven, binnen het agrarisch bouwvlak.
Nevenactiviteiten (artikel 3.5.1, 3.5.2 en 4.5.1, 4.5.2)
Om bedrijven in de gelegenheid te stellen de bedrijfsvoering te verbreden zijn bij recht de volgende nevenactiviteiten toegestaan:
Aanvullend kunnen via een afwijkingsbevoegdheid nog andere nevenactiviteiten worden toegestaan. Het betreft activiteiten zoals:
Uitbreiding van agrarische bedrijven
Voor het vergroten van agrarische bedrijven zijn twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Eén voor agrarische bedrijven (artikel 3 lid 6.1) en één voor intensieve veehouderijen (artikel 3 lid 6.2). De uitbreidingsmogelijkheden zijn mede afhankelijk van de ligging van het agrarisch bedrijf (wel of niet in Duivense Broek). De mogelijkheden tot uitbreiding zijn beschreven in paragraaf 6.2.3. en 6.2.4. Voor het doorlopen van de procedure is de reguliere wijzigingsprocedure van de Wro van toepassing.
Voor glastuinbouwbedrijven is voorzien in een uitbreiding van het oppervlakte aan glas met maximaal 20%. In de bijlage bij de regels is een tabel opgenomen met de bestaande oppervlakte aan glas en de oppervlakte na uitbreiding met 20% (bijlage 4). Deze uitbreiding is bij recht toegestaan. Een aanvullende procedure is niet noodzakelijk.
Schuilgelegenheden
Schuilgelegenheden kunnen via een afwijkingsmogelijkheid worden toegestaan. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
De bestemmingen 'Bedrijf' en 'Bedrijventerrein' zijn opgenomen voor de niet-agrarische bedrijven. De bestemming 'Bedrijventerrein' is opgenomen voor twee specifieke locaties in het plangebied waar meerdere bedrijven binnen één gebouw gehuisvest zijn (bedrijfsverzamelgebouw).
Binnen beide bestemmingen zijn categorie 1 en 2 bedrijven toegestaan zoals deze voorkomen op de bij deze bestemmingen behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Voor beide bestemmingen is een eigen Staat van Bedrijfsactiviteiten. Binnen de bestemming Bedrijf zijn bij recht de bedrijfactiviteiten toegestaan die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder gebiedsgebonden functies en niet-gebiedsgebonden functies staan weergeven.
Aanvullend geldt op de adressen waar reeds bedrijfsactiviteiten voorkomen met een hogere milieucategorie is specifiek ook deze activiteit is toegestaan. De betreffende adressen zijn opgenomen in bijlage 3 van de regels. In sommige gevallen op de oppervlakte die voor deze activiteit wordt toegestaand beperkt, hetgeen in bijlage 3 van de regels is weergegeven. Dit geldt ook voor locaties waar een beperkte oppervlakte detailhandel wordt toegestaan.
Op locaties met de bestemming Bedrijf, waar bedrijfsactiviteiten voorkomen met een hogere milieucategorie, kan via een afwijking een andere bedrijfsactiviteit worden toegestaan die ook hoger is dan categorie 1 of 2. Als voorwaarde geldt dat de nieuwe bedrijfsactiviteit een Gebiedsgebonden functie betreft zoals opgenomen in de bijbehorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Ook kunnen bedrijfsactiviteiten worden toegestaan die voor wat betreft de aard en de omvang van de activiteiten en van de milieuhinder gelijk aan de toegestane bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 kunnen worden gesteld.
Tevens kan de bedrijfsactiviteit binnen de bestemming Bedrijf via een wijzigingsbevoegdheid kunnen worden omgezet in een Specifiek functie zoals opgenomen in de bijbehorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit betreft in de praktijk een wijziging van de bestemming Bedrijf in bijvoorbeeld een bestemming Recreatie, Sport of Maatschappelijk.
Op locaties met de bestemming Bedrijventerrein, waar bedrijfsactiviteiten voorkomen met een milieucategorie 3.1 of hoger, kan via een afwijking een andere bedrijfsactiviteit worden toegestaan die ook hoger is dan categorie 1 of 2. Als voorwaarde geldt dat de nieuwe bedrijfsactiviteit voor wat betreft de aard en de omvang van de activiteiten en van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk aan de toegestane bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 kan worden gesteld.
Bedrijfsbebouwing en bedrijfswoningen
Aan bedrijfsbebouwing is het bestaande aantal m2 toegestaan, plus een aanvullende uitbreiding met 20% tot een maximum van 375 m2. De toegestane uitbreiding is weergegeven in bijlage 3 bij de regels. Indien er reeds meer dan 375 m2 bij recht wordt toegestaan is er geen verdere uitbreiding in bijlage 3 opgenomen.
Voor bedrijfswoningen is dezelfde systematiek toegepast als bij de agrarische bedrijfswoningen.
Bedrijfsbeëindiging
Indien een bedrijf wordt beëindigd, voorziet het bestemmingsplan in een regeling om de bestemming te wijzigen naar Wonen-1 (artikel 5 lid 5, artikel 7 lid 5).
Het type detailhandel dat is toegestaan is specifiek op de verbeelding aangeduid.
Aan bedrijfsbebouwing is het bestaande aantal m2 toegestaan, plus een aanvullende uitbreiding met 20% tot een maximum van 375 m2. De toegestane uitbreiding is weergegeven in bijlage 3 bij de regels. Indien er reeds meer dan 375 m2 bij recht wordt toegestaan is er geen verdere uitbreiding in bijlage 3 opgenomen.
Voor bedrijfswoningen is dezelfde systematiek toegepast als bij de agrarische bedrijfswoningen.
Dit betreft de specifieke bestemming Horsterpark, voor het gebied welke bekend staat als het Horsterpark. In het vorige planologische regime was voorzien in verschillende bestemmingen en functies. In dit bestemmingsplan zijn deze vertaald en ondergebracht in één bestemming, waarbij de verschillende functies middels een aanduiding nader gereguleerd en toebedeeld worden. De bebouwingsregeling kent een algemene regeling waarbij bepaald is wat er geldt voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en specifieke bebouwingsregelingen voor enkele specifieke deelgebieden.
Evenals in de bestemming 'Natuur' is een regeling opgenomen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden is derhalve een omgevingsvergunning vereist. Hiermee kan worden voorkomen dat werken of werkzaamheden plaatsvinden die afbreuk doen aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en/of landschappelijke, cultuurhistorische en waterhuishoudkundige waarden van de gronden.
In het Horsterpark worden evenementen toegestaan. In artikel 1 van de regels zijn 3 categorieën van evenementen onderscheiden. Alle 3 categorieën zijn in het Horsterpark toegestaan. Er zijn voorwaarden gesteld aan het maximale aantal evenementen per jaar en het maximale aantal dagen per evenement. Het toegestane maximaal aantal bezoekers per evenement is afhankelijk van het soort evenement en het advies van hulpdiensten ten behoeve van de evenementenvergunning.
De bestemming Maatschappelijk behoeft geen uitvoerige toelichting, behoudens hetgeen is bepaald in de bestemmingsomschrijving. Het is toegestaan de gronden te gebruiken voor maatschappelijke voorzieningen. Wat hieronder wordt verstaan, is bepaald in artikel 1 van de planregels. Specifieke maatschappelijke functies welke naar verschijningsvorm niet overal te situeren zijn, zijn nader toegewezen aan een specifieke locatie middels een aanvullende aanduiding.
In deze bestemming worden ter plaatse van het aangeduidde evenemententerrein aan de Loostraat evenementen toegestaan. In artikel 1 van de regels zijn 3 categorien van evenementen onderscheiden. Categorie zijn 1 en 2 zijn aan de Loostraat toegestaan. Er zijn voorwaarden gesteld aan het maximale aantal bezoekers, aantal evenementen per jaar en het aantal dagen per evenement.
De bestemming Natuur is opgenomen voor de natuurgebieden binnen het plangebied. De bestemmingsomschrijving is zo opgesteld dat het het gebruik zich richt op het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke, ecologische en natuurwaarden. Aan de bestemming is een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden gekoppeld (artikel 11 lid 3). Voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden is derhalve een omgevingsvergunning vereist. Hiermee kan worden voorkomen dat bepaalde activiteiten plaatsvinden die afbreuk doen aan de voorkomende waarden.
Voor de bestemming Recreatie geldt (gelijk aan de bestemming voor het Horsterpark) dat deze bestemming nader onderverdeeld is middels specifieke functieaanduidingen. Hiermee zijn deze specifieke functies toebedeeld aan de exacte locatie. Een uitwisseling van de verschillende functies binnen de bestemming Recreatie is hiermee niet mogelijk en ruimtelijk ook niet wenselijk. De bebouwingsregeling is gelijk aan de bebouwingsregeling voor de andere bestemmingen. In een eventuele uitbreiding is middels bijlage 3 van de regels voorzien.
Met de bestemming Tuin is zoveel als mogelijk aangesloten bij de standaard van de gemeente Duiven. De regeling voorziet in de aanbouw van een erker of serre aan het hoofdgebouw. Daarnaast is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor het college (artikel 15 lid 3). Deze regeling maakt het mogelijk andere bijbehorende bouwwerken te realiseren binnen de bestemming Tuin. Voor het maximale oppervlak aan bebouwing is een relatie gelegd met de bebouwingsregeling van Wonen - 1. Het oppervlak aan bebouwing wat gerealiseerd wordt binnen de bestemming Tuin, telt mee in het totaal aan toegestane bebouwing.
Voor de burgerwoningen in het plangebied is de bestemming Wonen - 1 opgenomen. Met een bebouwingsaanduiding is de bestaande typologie van de woning vastgelegd (vrijstaand, twee-aan-een of gestapeld).
Hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken
Binnen de bestemming Wonen - 1 wordt de woning aangemerkt als hoofdgebouw (artikel 20 lid 2). De maatvoering van de voetprint is afhankeliijk van de bebouwingstyplogie. Naast het hoofdgebouw zijn ook 'bijbehorende bouwwerken' toegestaan. Deze term volgt uit de Wabo en is een verzamelnaam voor de aan- en uitbouwen bij de woningen en de bijgebouwen. Bijbehorende bouwwerken mogen minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden opgericht. Dit met uitzondering van erkers.
In totaal bedraagt het gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per hoofdgebouw maximaal 75 m2. Aanvullend is vergunningsvrij nog bebouwing toegestaan.
Buitendijks gelegen woningen
Enkele woningen zijn buitendijks gelegen (in de uiterwaarden). Vanwege de bescherming van de doorstroming van water zijn er op deze locaties slechts zeer beperkte mogelijkheden om de bebouwing uit te breiden conform het vigerende bestemmingsplan. De uitbreidingsmogelijkheden zijn per adres en per type bebouwing aangegeven in bijlage 5 van de regels.
Recreatieve nevenactiviteiten
Een kleinschalig kampeerterrein met maximaal 10 kampeermiddelen is bij recht toegestaan binnen het bestemmingsvlak. Via een afwijkingsbevoegdheid kan het kleinschalig kampeerterrein ook aansluitend aan het bestemmingsvlak binnen de bestemming Agrarisch worden toegestaan. De aanwezigheid van kampeermiddelen is alleen toegestaan binnen de periode van 15 maart tot 31 oktober. Een kleinschalig kampeerterrein is niet toegestaan indien de bestemming Wonen - 1 grenst aan de bestemming Natuur.
Via een afwijking kunnen recreatieve nevenactiviteiten worden toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 350 m2. Het betreft activiteiten zoals langdurige opslag en stalling van goederen, kleinschalige extensieve dagrecreatieve activiteiten, dagopvang voor ouderen/kinderen/gehandicapten, recreatief verblijf.
Aanvullend kan via een afwijking een kleinschalige terrasvoorziening (theetuin) worden toegestaan. De oppervlakte mag maximaal 50% van het bebouwd oppervlak bedragen met een absoluut maximum van 100 m2, waarbij aanvullend maximaal 50 m2 aan buitenruimte mag worden benut.
De regeling is vergelijkbaar aan de regeling die hierboven is beschreven onder 'Agrarisch' en 'Agrarisch - Glastuinbouw'.
Ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' is een recreatieve voorziening toegestaan. Het betreft een voorziening ten behoeve van verblijfsrecreatie zoals een receptie, een zwembad, horeca, manege, detailhandel en dienstverlening en hiermee vergelijkbare voorzieningen ten dienste staan van verblijfsrecreanten. Deze regeling sluit aan op het vigerende planologische regime.
De woningen van het voormalig recreatiepark 't Web zijn voorzien van een aparte bestemmingsplanregeling (Wonen - 2). De bestemmingsregeling wijkt af van Wonen - 1. Zo zijn de bouwhoogtes en het te bebouwen oppervlak voor het hoofdgebouw anders en laat de regeling voor bijbehorende bouwwerken minder bebouwing toe. Met deze regeling is aangesloten op de vigerende bestemmingsregeling.
De dubbelbestemming voor archeologie is onderverdeeld in zes verschillende bestemmingen (zeer hoge archeologische waarde, terrein van archeologische waarde, hoge archeologische verwachting, middelmatige archeologische verwachting, lage archeologische verwachting, oude dijken en historische dorpslinten). Hiermee wordt aangesloten bij de bestemmingsregeling, zoals voorzien in het parapluplan voor archeologie. De uitgangspunten qua verstoringsoppervlak en -diepte zijn overgenomen, alsmede de specifieke gebieden. Voor alle zes bestemmingen geldt dat bij een bepaalde verstoringsoppervlakte of -diepte een omgevingsvergunning vereist is. Middels de bouwregels is bepaald in welke gevallen archeologisch onderzoek is vereist.
De dubbelbestemming 'Waarde - EHS' beschermd de ecologische hoofdstructuur. In deze dubbelbestemming is bepaald dat bij de beoordeling om medewerking te verlenen aan omgevingsvergunningen die op grond van de andere bestemmingen mogelijk zijn (zoals 'Wonen', 'Bedrijf' of 'Water') wordt getoetst of de kernkwaliteiten van de EHS worden aangetast. Hiertoe wordt een advies gevraagd aan een deskundige op het gebied van natuur en landschap.
De dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' beschermd de landschappelijke waarden en in het bijzonder de openheid, de cultuurhistorisch waardevolle kavelpatronen, terpen en crevassegeulen. In deze dubbelbestemming is bepaald dat bij de beoordeling om medewerking te verlenen aan omgevingsvergunningen die op grond van de andere bestemmingen mogelijk zijn (zoals 'Agrarisch' of 'Wonen') wordt getoetst of de kernkwaliteiten van de landschappelijke waarden worden aangetast. Hiertoe wordt een advies gevraagd aan een deskundige op het gebied van landschap.