direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen - 1
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0226.BPBuitengebied-VS02

Artikel 21 Wonen - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'twee-aaneen': twee aaneengebouwde woningen;
    • 2. 'vrijstaand': vrijstaande woningen;
    • 3. 'gestapeld': gestapelde woningen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. mantelzorg;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' is agrarisch medegebruik toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' is een recreatieve voorziening met bedrijfswoning toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - caravanopslag' is opslag van caravans toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte', de oppervlakte ten behoeve van caravanopslag niet meer mag bedragen dan de ter plaatse aangegeven oppervlakte;
    • 2. caravanopslag uitsluitend binnen gebouwen is toegestaan;
  • g. de bestaande paardenbakken;
  • h. het houden van een kleinschalig kampeerterrein, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 10 kampeermiddelen met bijbehorende sanitaire voorzieningen per bestemmingsvlak zijn toegestaan;
    • 2. alleen binnen de periode van 15 maart tot 31 oktober kampeermiddelen op het terrein aanwezig mogen zijn;
    • 3. stacaravans niet zijn toegestaan.
    • 4. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
    • 5. een kleinschalig kampeerterrein uitsluitend wordt toegestaan indien de bestemming Wonen niet grenst aan de bestemming Natuur met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
21.2 Bouwregels
21.2.1 hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. goothoogte is maximaal 6 meter;
  • b. bouwhoogte is maximaal 9 meter, dan wel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte;
  • c. oppervlakte is maximaal 175 m2 voor vrijstaande woningen dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt dan 175 m2;
  • d. oppervlakte is maximaal 125 m2 voor twee aaneengebouwde woningen dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt dan 125 m2;
  • e. oppervlakte is maximaal 200 m2 voor gestapelde woningen dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt dan 200 m2.
21.2.2 bijbehorende bouwwerken

Bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 meter bedraagt;
    • 3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter;
  • b. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd per hoofdgebouw maximaal:
    • 1. 75 m2 dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt dan 75 m2;
  • c. goothoogte maximaal 3 meter dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter;
  • d. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 meter, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' mogen geen bijbehorende bouwwerken worden opgericht.
21.2.3 gebouwen binnen Waterstaat - Waterstaatkundige functie

In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 21.2.1 en 21.2.2 mag, voor zover de gronden tevens zijn bestemd als "Waterstaat - Waterstaatkundige functie", de oppervlakte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven in bijlage 5 in de kolom "maximale oppervlakte bouwwerken in m2".

21.2.4 bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 meter;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 meter;
  • c. speelvoorzieningen 3 meter;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 meter, met uitzondering van lichtmasten bij paardenbakken.
21.2.5 Herbouw van hoofdgebouwen

Herbouw van een hoofdgebouw is slechts toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak.

21.2.6 sloop en herbouw van bijbehorende bouwwerken

Herbouw van een of meer bijbehorende bouwwerken is toegestaan met dien verstande dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag gaan bedragen dan 250 m2 ;
  • b. voldaan moet worden aan het bepaalde in artikel 21.2.2 sub c en artikel 21.2.2 sub d omtrent bouwhoogte en goothoogte.
21.2.7 gebouwen ter plaatse van de aanduiding recreatie

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' voldoen gebouwen aan de volgende kenmerken:

  • a. goothoogte is maximaal 6 meter, dan wel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven hoogte;
  • b. bouwhoogte is maximaal 10 meter, dan wel de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte;
  • c. oppervlakte is maximaal 150 m2.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 woningsamenvoeging

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.1 sub a voor het samenvoegen van twee aaneengebouwde woningen tot één vrijstaande woning met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van de samen te voegen woningen mag niet worden vergroot;
  • b. de belangen van in de omgeving gelegen agrarische bedrijven niet onevenredig mogen worden geschaad.
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 recreatie

Gebruik van ruimten ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' ten behoeve van een recreatieve voorziening wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover dit gebruik voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a. de recreatieve voorziening is uitsluitend op de begane grond toegestaan;
  • b. de bedrijfswoning is uitsluitend op de verdieping toegestaan.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
21.5.1 kleinschalige terrasvoorziening

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.1 voor het toestaan van een kleinschalige terrasvoorziening met lichte horeca, mits:

  • a. opgericht binnen en direct nabij de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning aanwezige bebouwing;
  • b. de oppervlakte maximaal 50% van het bebouwd oppervlak met een absoluut maximum 100 m2 bedraagt;
  • c. maximaal 50 m2 aan buitenruimte wordt gerealiseerd;
  • d. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • e. er een landschapsplan wordt overlegd, waaruit de landschappelijke inpassing blijkt;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

21.5.2 nevenactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.1 voor de uitoefening van een aan de woonfunctie ondergeschikte nevenactiviteit, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend de volgende nevenactiviteiten kunnen worden toegelaten:
    • 1. stalling van caravans, kampeerauto's en daarmee gelijk te stellen recreatieve vervoermiddelen;
    • 2. langdurige opslag van goederen met uitzondering van opslag van gevaarlijke stoffen, ontplofbare stoffen, bestrijdingsmiddelen, afvalstoffen en stoffen die geurhinder kunnen veroorzaken;
    • 3. kleinschalige recreatieve/toeristische activiteiten die gericht zijn op de stalling en verhuur van vervoersmiddelen ten behoeve van recreatie medegebruik gericht op de beleving van agrarische activiteiten of natuur- en landschapswaarden, zoals een paardenstalling of fiets-, kano-, paarden- en huifkarrenverhuur;
    • 4. kleinschalige extensieve dagrecreatieve activiteiten gericht op de beleving van agrarische activiteiten, natuur- en landschapswaarden, kunst en cultuur, zoals cursusruimte voor ambachten, galerie/ potterie, binnenspeeltuin of museum voor oude werktuigen;
    • 5. kleinschalige binnenactiviteiten die gericht zijn op de uitoefening van persoonlijke/dierlijke verzorging, zoals een kapper, pedicure, schoonheidsspecialist of hondentrimmer;
    • 6. dagopvang voor ouderen/kinderen/gehandicapten van maximaal 15 personen waarbij ook buitenactiviteiten zijn toegestaan gericht op de beleving van agrarische bezigheden;
    • 7. recreatief verblijf in de vorm van een beperkte groeps- of pensionaccommodatie (maximaal 15 personen), zoals boerenkamers of een trekkershut;
  • b. tenzij in artikel 21.5.2 sub a anders is aangegeven kunnen de nevenactiviteiten uitsluitend worden toegestaan in aanwezige gebouwen, uitgezonderd kassen, waarbij (vervangende) nieuwbouw niet is toegestaan;
  • c. voorts mag de bedrijfsvloeroppervlakte van de nevenactiviteiten maximaal 350 m2 bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 21.5.2 sub e geldt een maximale maat van 60 m2 indien het nevenactiviteiten betreft in de vorm van kleinschalige binnenactiviteiten die gericht zijn op de uitoefening van persoonlijke/dierlijke verzorging;
  • e. de belangen van in de omgeving gelegen functies niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het (leef)milieu en het landschap in de omgeving;
  • g. er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking optreedt; parkeren op eigen terrein wordt gerealiseerd;
  • h. buitenopslag is niet toegestaan;
  • i. detailhandel, met uitzondering van ter plaatse vervaardigde producten, is niet toegestaan;
  • j. er dient te worden voorzien in een gebiedseigen landschappelijke inpassing.